vrijdag 24 december 2010

Scheepswerf (alweer)

Scheepswerf.

Enige tijd geleden heeft het college medegedeeld dat pogingen om de scheepswerf te verplaatsen worden gestaakt. De raad heeft hier stilzwijgend mee ingestemd het geen ik, afgezien van de stilzwijgendheid, verstandig vind. Blijft natuurlijk de vraag wat er nu moet gebeuren. De plannen voor de Maasboulevard en loswal moeten worden herzien en ook had de scheepswerf al een plan ingediend voor voorzieningen om aan de milieueisen van de provincie te voldoen. Daarvoor zou wel het bestemmingsplan voor de binnenstad moeten worden gewijzigd.

Op 14 december heeft het college over de plannen van de scheepswerf een besluit genomen. Ik citeer uit de besluitenlijst:

Ontwikkeling Scheepswerf Grave. B.V.

1. Er wordt geen medewerking verleend aan een mogelijke planologische uitbreiding van de Scheepswerf op de huidige locatie aan de Maaskade 28 te Grave;

2. Aan Scheepswerf Grave B.V. wordt meegedeeld, dat het college bereid is de huidige locatie van de Scheepswerf in het nieuwe bestemmingsplan 'Centrum, Grave' op te nemen en conserverend te bestemmen (zonder verdere uitbreidingsmogelijkheden), waarbij rekening wordt gehouden met de verleende bouwvergunning van 1981, de milieuvergunning van 1995 en de uitspraken van de Raad van State van 1985 en 2009;

3. De raad wordt geïnformeerd over dit besluit;

4. Zowel de Scheepswerf als de provincie Noord-Brabant worden geïnformeerd over dit besluit;

Einde citaat.

Wat het college betreft dus "einde verhaal", maar zo simpel is het niet. Het is interessant te vernemen dat het college alleen bereid is de scheepswerf conserverend op te nemen, maar het is de raad die het bestemmingsplan vaststelt en of de raad zonder enige discussie ook "einde verhaal" tegen de scheepswerf zegt moet nog maar worden afgewacht.

Wordt dus evenals de stadstuin vervolgd in de discussie over het bestemmingsplan binnenstad.

donderdag 23 december 2010

(Voorlopig) slot discussie handhaving stadstuin

De huidige discussie over de stadstuin is voorbij! Dat viel te lezen op de website van de gemeente. Het stond in de besluitenlijst van B&W van 14 december:

Handhavingstraject Maasstraat 21 te Grave.

1. Er wordt voorlopig geen start gemaakt van het handhavingstraject;

2. Er wordt een gesprek aangegaan met de ondernemer om af te stemmen hoe de activiteiten, al dan niet, binnen een herzien bestemmingsplan kunnen worden opgenomen;

3. De raad wordt geïnformeerd over dit besluit.

In gewoon Nederlands betekent dat voorlopig alles bij het oude blijft en dat in de nieuwe regeling voor wat wel en wat niet mag in de binnenstad ook naar de stadstuin wordt gekeken en daarover gaat de gemeente met Theo en Gerri Gerrits praten. Omdat de gemeenteraad dat uiteindelijk bepaald wordt de gemeenteraad over dit besluit geïnformeerd. Dat had de raad ook al gevraagd. Theo en Gerri weten het inmiddels ook, maar dan van mij.

Twee opmerkingen:

Op zich is het natuurlijk fijn dat Theo en Gerri niet door de gemeente worden gedwongen te stoppen met hun bezigheden in de woongalerie en de stadstuin. Te hopen is tenminste dat voor hen de lol er niet af is. Gezien de vele positieve reacties vindt (bijna?) iedereen dat zij door die activiteiten kleur geven aan het leven in de binnenstad en dat kunnen we best gebruiken. Daarom ben ik wel gerust over hetgeen de raad uiteindelijk over de stadstuin gaat beslissen. Dat daarbij grenzen moeten worden gesteld aan hetgeen aan de fantasie en creativiteit van Theo ontspruit, begrijpt hij ook wel. Hij heeft dat trouwens zelf in zijn brief ook al aangegeven. Blijft de vraag waarom de gemeente in oktober is begonnen met dreigementen in plaats van overleg. Dat heeft alleen maar tijdverlies en ergernis opgeleverd. Daaruit moet lering worden getroffen. In het nieuwe bestemmingsplan komen meer zaken aan de orde waarover beter eerst overleg kan worden gevoerd in plaats van plompverloren een voorstel ter visie te leggen.

Ik schreef hierboven dat Theo het bericht van mij hoorde en dus niet van de gemeente. Dat is niet zoals het hoort. Het college heeft gedreigd met handhaving en dan moet het bericht dat dit niet doorgaat ook van de gemeente komen. Theo moet het niet van mij horen of in de krant lezen. De gemeenteraad heeft er zelf ook de pest over in als zij nieuws uit de krant moeten halen. Dat B&W-besluiten, die openbaar zijn, snel nadat de notulen zijn goedgekeurd op de website worden geplaatst is toe te juichen, en dat doe ik dan ook. Als in een besluit staat dat personen of instellingen op de hoogte moeten worden gesteld van het besluit moet men er dan wel voor zorgen dat dit gebeurt voordat het besluit wordt gepubliceerd. En nou niet dit bereiken door de besluitenlijst maar wat later te publiceren! Dat in het besluit niet stond dat Theo en Gerri ook zouden worden geïnformeerd beschouw ik maar als een redactionele zaak. Het spreekt immers van zelf dat betrokkenen onmiddellijk over een besluit worden geïnformeerd. Maar in een ander besluit in dezelfde lijst stond wel dat niet alleen de raad, maar ook de betrokkene zou worden geïnformeerd.

Ik hoop dat als iemand van het gemeentebestuur of de ambtenaren dit leest hij of zij dan denkt : "verrek (of nettere woorden van gelijke strekking), daar zorg ik even voor". Dat kan want het is heel eenvoudig.

zondag 19 december 2010

Stadstuin en Stadsdichter

Twee onderwerpen die, behalve de eerste lettergreep, ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Ik zie toch een relatie.

Allereerst de Stadstuin

Volgens mij hoort –hoe het ook afloopt- de Stadstuin van Theo en Gerri Gerrits tot het Graafs Cultureel Erfgoed en verdient zij daarom een plaats in de Graafse Canon.

Na de eerste commotie is het wat stil geworden rond de stadstuin. Op 25 november was de tijd verstreken dat Theo zijn winkel en tuin had moeten opruimen om zo aan de wens van de gemeente te voldoen en zo bestuursdwang te voorkomen. Inmiddels was wel een brief naar de gemeente gestuurd waarin werd aangetoond dat in ieder geval de winkel wel door de gemeente was goedgekeurd en de tuin geaccepteerd. Als er dan problemen waren konden die toch worden opgelost in het kader van het nieuwe bestemmingsplan dat voor de binnenstad moet worden opgesteld. Op die 25e november constateerde een vertegenwoordiger van de gemeente dat de zaak niet in orde was. Hij wees er nog eens op dat de gemeente dit zou kunnen doen op kosten van de woongalerie. De verzekering van Theo en Gerri had inmiddels bij de gemeente geïnformeerd en op 29 november een antwoord gekregen. Dat antwoord kwam op maandag 6 december bij Theo en Gerri terecht. De inhoud was zo verrassend dat zij dit zo snel mogelijk bij de raad bekend wilde maken. De gemeenteraad had immers al te kennen gegeven dat de woongalerie met stadstuin in de binnenstad thuishoort en het college de kwestie naar genoegen moest oplossen. Op hun verzoek heb ik daarom op dinsdag 7 december in de voorbereidende vergadering gebruik gemaakt van het spreekrecht. Op de agenda van die vergadering stonden ook 2 ingekomen brieven over de stadstuin. Ik heb daar de gemeenteraad, het college, de aanwezige ondersteunende ambtenaren en het publiek meegedeeld dat het college aan de verzekering van Theo en Gerri in een brief had meegedeeld dat eerst het bestemmingsplan zou worden herzien (en dat gebeurt blijkbaar al vlug) en dat pas daarna de vraag of er moet worden gehandhaafd aan de orde komt. Gezien de opstelling van de raad is het te verwachten dat woongalerie en stadstuin, al of niet met aanpassingen, in dat bestemmingsplan een plaats krijgen. Dit was precies wat ook in het antwoord aan de gemeente was voorgesteld. Ook wethouder Adams (portefeuillehouder handhaving) beaamde dat er van handhaving nog geen sprake was. Resteert de vraag waarom, als men al zo nodig opeens wat moest laten horen, niet aan de familie Gerrits was meegedeeld dat hun zaak in strijd was met het bestemmingsplan en dat bij de herziening daarvan een beslissing zou worden genomen. De brief die men nu kreeg was gewoon de aanloop naar een handhavingtraject. Waarom is de wethouder handhaving degene die namens het college optreedt en niet de wethouder ruimtelijke ordening die toch in het kader van het bestemmingsplan verantwoordelijk is voor de aanpak?

Het allerlaatste nieuws is dat een verwonderde vertegenwoordiger van de verzekering Theo meedeelde dat een dezer dagen de gemeente bij hem had geïnformeerd of de brief van de gemeente wel was aangekomen. Hoe had ik uit die brief kunnen citeren in het bijzijn van de hele top van de gemeente als die brief niet bij de verzekering was gearriveerd. Vandaar de verwondring bij de verzekering. Kennelijk zijn de informatiekanalen in het stadhuis niet zo open dat het bewijs van ontvangst van de op zich vreugdevolle brief van de gemeente op de juiste plek terecht is gekomen.

En dat brengt me bij het volgende onderwerp

Is een stadsdichter de functionaris de Grave nodig heeft?

Vorig jaar heeft de raad van Grave besloten dat er een stadsdichter moet komen. Daar is echter niets van gekomen. De Gelderlander heeft, om welke reden dan ook, de taak om het raadsbesluit uit te voeren overgenomen en is een sollicitatieprocedure gestart. Op zich is het al uniek dat een krant een raadsbesluit gaat uitvoeren. Maar dat een krant juist gaat zoeken naar een stadsdichter vind ik merkwaardig. Het is volledig in strijd met het wezen van de krant en andere media om naar een stadsdichter te gaan zoeken. Als de Gelderlander voor Grave een stadsopener zou proberen te vinden zou ik het begrijpen. Het is toch de taak van een krant -dat vinden ze in ieder geval zelf- om zaken open te krijgen en niet dicht.

Hoe leuk een onafhankelijke stadsdichter kan zijn geloof ik toch dat Grave meer behoefte heeft aan een functionaris die er voor zorgt dat stukken die niet geheim hoeven te blijven ook werkelijk terecht komen bij mensen die ze nodig hebben of er gewoon uit belangstelling kennis van willen nemen. Uit het stuk over de stadstuin hierboven blijkt dat deze functionaris ook voor de interne communicatie van betekenis kan zijn. Zou de Gelderlander hier ook voor kunnen zorgen?

donderdag 16 december 2010

Raadvergaderingen 14 december, nabeschouwing

Voorbereidende vergadering

De avond begon met een V-verg waarin de punten die vorige week waren blijven liggen werden behandeld. Omdat het door keerpunt 2010 op de agenda geplaatste punt over de gladheidbestrijding werd teruggetrokken en de Burap schriftelijk werd voorbereid kon dit deel van de avond in een goed half uur worden afgewerkt. Inhoudelijk was het mede door de schriftelijke afhandeling voor het publiek niet bijster interessant. Toch enkele opmerkingen.

Bij de benoeming van een accountant voor de komende jaren verklaarde VPGrave zich principieel tegen omdat werd afgeweken van de met andere gemeenten gemaakte afspraak op basis van een meervoudige offerte te beslissen. Dat gebeurde met weinig overtuiging, terwijl van Geest toch wel een punt had. Waarom maak je afspraken als je je er toch niet aan houdt? Het argument dat het prettig is door te gaan met dezelfde accountant als afgelopen periode ligt voor de hand en was ook al bekend toen de afspraak over meer offertes werd gemaakt. Misschien werd die afspraak juist gemaakt om te voorkomen dat te makkelijk een vaste relatie zou ontstaan.

Tussen neus en lippen door deelde wethouder Adams nog mee dat de burgemeester is gestart met de ontwikkeling van een visie op de toekomst van Grave. Ik ben benieuwd hoe dat proces gaat verlopen.

De behandeling van de Burap verliep voor het publiek wat spookachtig omdat vragen en antwoorden schriftelijk tussen raad en college waren uitgewisseld. Blijkbaar was er kort voor de vergadering nog een mail aan de raadsleden gestuurd, waarover mevrouw Schuts zich beklaagde. De wethouder ketste terug met de opmerking dat de raadsleden al eerder over de Burap beschikten en dus ook al eerder vragen hadden kunnen stellen en antwoorden kunnen krijgen. Een geval van ESDB (eigen schuld, dikke bult). De raadsleden hebben de Burap tegelijk met parkeer- en mobiliteitsnota gekregen dus was er niet zoveel tijd voor voorbereiding. Daarbij kwam de mondelinge behandeling in de V-verg van 7 december te vervallen. Geen wonder dus dat de raad wel laat schriftelijk vragen moest stellen. Er was dus heus wel wat weerwoord tegen de wethouder te leveren. Maar een en ander is een rechtstreeks gevolg van de door de raad zelf vastgestelde cyclus met slechts één week tussen V-verg en B-verg. Dus ook namens mij ESDB.

Mij viel nog op dat iedereen blij was met deze Burap; niet omdat de boodschap zo fijn was, maar omdat hij duidelijk en inzichtelijk was samengesteld. Maar hoe de raad dacht over de conclusie: dit jaar boekhoudkundig positief omdat zaken zijn vertraagd, maar structureel negatief, werd geen woord gezegd.

Besluitvormende vergadering

Er kon dus op tijd worden begonnen met de B-verg.

De besluitenlijsten, waarin overigens niets te lezen valt over de inhoud van de besluiten, bleek ook wat stemverhoudingen betreft niet altijd accuraat. Mevrouw de Zoeten die een vergadering na 22:30 uur had verlaten bleek volgens de besluitenlijst daarna toch te hebben meegestemd.

De raad zweeg zoals het ook hoort over de tarieven van belastingen en heffingen.


 

Parkeernota

En dus was al snel de parkeernota aan de orde. Inhoudelijk werd er niet veel meer over gezegd en bleef de nota overeind. Insprekers van vorige week zullen in het vervolgtraject nogmaals in actie moeten komen. Wel was er zoals vorige week aangekondigd een amendement van LPG, CDA, en VVD ofwel de coalitie om het programma niet afzonderlijk vast te stellen. Inhoudelijk voor het college geen probleem omdat het programma deel uit maakt van de nota en daarom als uitgangspunt toch werd vastgesteld. Het college had zelf ook al meegedeeld dat het programma aangepast zou worden aan omstandigheden; dynamisch noemde de wethouder het. Iedereen was het dan ook met iedereen eens en zo heeft de raad invloed zonder dat het gevolgen heeft.

Het leek nog even spannend te worden toen VPGrave de gang van zaken rond het amendement hekelde. Er was kennelijk overleg geweest tussen coalitie en CDA-wethouder, dus van de coalitie. Dat was achterkamertjespolitiek en in strijd met het dualisme. De coalitie bestreed dat: het amendement was al aangekondigd en men had alleen maar willen weten wat het college daarvan vond. Helemaal geen gekonkelfoes, gewoon informatie-inwinning. Waarom dan niet de hele raad daarvan in kennis gesteld, was de reactie en daarmee ging de storm weer liggen.

En dat vond ik jammer, want het is wel een probleem van het systeem. Bij het begin van een B-verg dient alle informatie beschikbaar te zijn, dus ook eventuele alternatieven al dan niet in de vorm van een amendement. Die moeten en kunnen aan het eind van de V-verg worden ingediend. Dan wordt immers geconstateerd dat de zaak rijp is voor besluitvorming. In de tijd tussen V-verg en B-verg kan het college zijn standpunt over amendementen dan aan de hele raad bekend maken. Waarom de raad zo krampachtig volhoudt om in een V-verg wel aan te kondigen dat men met een amendement komt, maar die pas in de B-verg indient heb ik nooit begrepen. Hoe het gekomen is, is wel begrijpelijk. Bij enigszins complexe onderwerpen was zeker het begin van de B-verg een voortzetting van de V-verg.


 

Mobiliteitsfonds

Kennelijk was er op het laatste moment nog een informatienota voor de raad verschenen. Om dat niemand verder daarop inging bleef de inhoud van die informatie voor het publiek verborgen. Maar hopelijk wordt er nog uitgebreid informatie over gegeven. Dat lijkt mij wel nodig. Nu lijkt het er op dat de bevolking pas bij een aanvraag met de verordening wordt geconfronteerd. Zelf zou ik die informatie graag hebben voordat ik een plan ga opzetten.

Ook hier kwam de coalitie met een amendement waarvan de raad een exemplaar had gegeven. In tegenstelling met vorige gelegenheden kreeg het publiek die informatie niet. Op de vraag van Harrie de Greeff of hij het amendement moest voorlezen werd dan ook instemmend vanuit het publiek gereageerd. Het is altijd wel leuk als je als publiek weet waar het over gaat. Het bleek dat de coalitie arbitraire cijfers uit het collegevoorstel wilde vervangen door andere even arbitraire cijfers. Geen wonder dus dat het amendement bij het college geen weerstand opriep, alhoewel ik de indruk heb dat de uitwerking van het amendement meer in het voordeel van de aanvragers dan van de gemeentekas is. Maar voorlezen van een reeks cijfers is niet zo diepgaand als het op papier beschikbaar stellen. Een nabijgelegen gemeente projecteert amendementen en moties op een voor het publiek zichtbaar scherm.

Omdat er toch nog veel onzekerheid is over de uitwerking van de verordening in de praktijk – vorige keer noemde ik deze onzekerheid onvoldoende doorgesproken voorstel- bouwde de coalitie in het amendement ook weer een achterdeur in. Het college heeft nu de bevoegdheid van de verordening af te wijken en hoeft dit alleen maar aan de raad te melden. Nu heeft een college uit principe nooit bezwaren tegen een amendement dat het college meer bewegingsvrijheid geeft, dus ook hier.

Meer principieel was de inbreng van Trots. Die partij is van mening dat het mobiliteitsfonds zoals het nu is opgezet de ontwikkeling van kleine bedrijven belemmert en dus in strijd is met het economisch beleid dat de gemeente wil voeren. Hij wil daarom dat de verordening niet van toepassing is op panden kleiner dan 60 m2. Tenminste zo heb ik het begrepen, want ook van de hiertoe strekkende motie had het publiek geen exemplaar. Waarom Theo Reijnen dit in de vorm deed van een motie en niet van een amendement begreep ik pas later. Aan de juridische houdbaarheid wordt getwijfeld. Die twijfel zou voor de coalitie al voldoende zijn geweest om het amendement te verwerpen. Met een motie is dat gevaar minder omdat het college pas later zijn mening hoeft te geven. Helemaal sterk werd het toen de indiener zijn motie aanhield. Daarmee is hij ervan verzekerd dat het college het gaat uitzoeken. Als over de motie was gestemd zou bij verwerpen het idee van de baan zijn geweest. Het is net bij een toneelstuk; als de inhoud niets voorstelt kun je toch van het spel genieten!

De rest

De overige punten werden vlot afgewerkt. VPGrave herinnerde nog even aan zijn principiële bezwaren tegen de benoeming van de accountant hetgeen Keerpunt 2010 weer prikkelde. Die onrust werd snel vlak gestreken en zo kon voorzitter Piet Vollenberg de raad ruimschoots op tijd uitnodigen naar de Maaspoort te verhuizen om het politieke jaar uit te luiden. Eigenlijk een verplaatsing van rookgordijnen.

maandag 13 december 2010

Bezuinigen en besluiten

Vooraf:

Ik voer 2 afkortingen in om tijd te besparen:

V-verg is Voorbereidende Vergadering; B-verg is Besluitvormende Vergadering.

Bezuinigingen

Wethouder Adams heeft het nogmaals luid en duidelijk verkondigd: Grave moet drastisch bezuinigen en nog meer dan al werd verwacht. Dat is geen nieuws. Al enkele jaren heeft het college bij de begrotingsbehandeling meegedeeld dat het zo niet langer gaat; er moet worden bezuinigd. Dat leidde hoogstens tot "taakstellende bezuinigingen". Dat is jargon voor wel opschrijven dat je minder geld uitgeeft, maar gewoon doorgaan met waar je mee bezig was. Na de behandeling van de begroting voor 2010 werd zelfs nog een raadsbesluit genomen om alsnog gevonden potjes leeg te maken. Leuke en soms zelfs nuttige dingen, maar met bezuinigen is het zo dat hoe langer je bezuinigingsmaatregelen uitstelt hoe hoger het bedrag wordt dat je moet bezuinigen en dus lastiger het te vinden.

Er is wel spoed geboden, want in de kadernota 2011, die in het voorjaar verschijnt, moeten de bezuinigingen zijn verwerkt.

De tegenhanger van bezuinigen is natuurlijk inkomsten verhogen en dat betekent verhogen van gemeentelijke belastingen en heffingen. Dat is niet leuk, maar als je de keuze hebt tussen afschaffen van voorzieningen of verhogen van de inkomsten verdient dit laatste op zijn minst aandacht. De raad is er echter nog steeds trots op dat hij er in geslaagd de begroting sluitend te krijgen zonder lastenverhoging. Nou ja, als wij burgers het daarmee eens zijn zullen we daarvan de consequenties moeten aanvaarden: meer bezuinigen dan bij tijdige aanpassing van de tarieven nodig zou zijn geweest.

Dat brengt mij bij het nieuwe hierbij: de wethouder wil de burgers bij de bezuinigingen betrekken. Zo nieuw is het trouwens niet. In meer gemeenten gebeurt dit en ik heb er ook al eens over geschreven. Bij burgers kunnen er heel goede ideeën leven over hoe je hetzelfde goedkoper kunt doen. Bijvoorbeeld door de burgers in te schakelen. Om actueel te blijven. Als de bewoners van een straat samen afspreken de stoepen sneeuwvrij te maken hoeft de gemeente dat weer niet te doen (want daar zal de raad dinsdag misschien weer naar vragen). Zo zijn er ongetwijfeld ook meer mogelijkheden.

Wat nou weer jammer is dat de wethouder wel zegt dat hij de burgerij er bij wil betrekken, maar dat de startnotitie wel aan de raadsleden is verzonden en weer nergens is geopenbaard. Als raadsleden al informatie nodig hebben om over bezuinigingen na te denken dan geldt dat des te meer voor gewone burgers.

Communicatie vooraf is ook nog om de burgers uit te leggen dat bezuinigingen en tariefsverhogingen onvermijdelijk zijn.

De deelname van burgers moet ook goed worden voorbereid. Daarbij mag niet worden vergeten dat het de taak is van de raad beslissingen te nemen en keuzes te maken. Een conferentie waarbij de deelnemers een aantal munten krijgen om te verdelen vind ik dan ook verkeerd.

Vervolg V-verg en agenda B-verg 14 december.

Zoals, gezien de agenda, al was te verwachten kon die afgelopen dinsdag niet voor 22:30 uur worden afgewerkt. En dat tijdstip is heilig. Aangezien het toch wel wenselijk is dat de V-verg voor de B-verg wordt gehouden resteerde niets anders dan de B-verg een half uur uit te stellen en om 19:00 uur het restant van de agenda van de V-verg af te werken. Dat betekent dat er tussen die 2 vergaderingen geen tijd is voor nader overleg en informatie. Dat is weer opgelost doordat de raadsleden de vragen schriftelijk zullen indienen. Vragen en antwoorden zullen dan waarschijnlijk,zoals gebruikelijk, niet bekend worden gemaakt aan geïnteresseerde burgers.

Ook over het aankondigen van de vergaderingen valt wel wat op te merken. De Graafsche Courant verschijnt tegenwoordig op dinsdag en vrijdag. Maar in de vrijdageditie was over de veranderde tijden niets te vinden. De aankondiging en de agenda's voor V- en B-verg. stonden pas vrijdag eind van de morgen op de gemeentesite. In de bibliotheek was voor het weekend niets te vinden. Op de kabelkrant stond zondag in de agenda van dinsdag nog dat de B-verg om 19:30 uur begint. Allemaal niet zo dramatisch, maar met een klein beetje zorgvuldigheid te verbeteren. Het is wel tekenend voor de wijze waarop men in het stadhuis omgaat met communicatie met de burgers.

De agenda voor de B-verg

Parkeernota. Natuurlijk is over deze nota uitgebreid gesproken. Alhoewel over diverse locaties meer of minder enthousiasme werd uitgesproken heb ik in de raad nog geen blokkades gehoord en dat is een goede zaak. Twee opmerkingen troffen mij bijzonder. Allereerst vond mevr. de Zoeten van VPGrave dat het zorgen voor parkeergelegenheid niet de juiste aanpak is. We moeten veel meer inzetten op minder autogebruik. Voor een deel is dat juist, maar Grave heeft als doel het economisch en toeristisch karakter van de binnenstad te vergroten. Dan is het onvermijdelijk dat er met name langparkeerterreinen worden aangelegd. Natuurlijk is het om meer dan één reden zinvol te stimuleren dat inwoners van Grave die naar de binnenstad komen om te werken of inkopen te doen dit niet per auto doen, maar te voet of per fiets. Dat aantrekkelijk maken is ook een deel van het beleid. De resultaten daarvan zullen pas op middenlange termijn zichtbaar worden en er toe leiden dat het laatste parkeerterrein wat kleiner kan worden of dat als het hart van Grave goed is getraind parkeerplaatsen in het winkelcarré kunnen worden opgeheven, m.a.w. de binnenstad wordt autoluw. Voorwaarde is dan wel dat er dichtbij de binnenstad vervangende parkeergelegenheid aanwezig is. Kortom de zaak is nogal complex. In haar tweede suggestie om het efficiënt gebruik van de parkeerruimte door signalering te verbeteren waardoor minder parkeerterrein hoeft te worden aangelegd geloof ik niet. Natuurlijk is dat geen argument om er geen aandacht aan te besteden. Een goede situering van de parkeerplaatsen en goed aangegeven zoekroutes zijn net als vermijden van versnipperde parkeerplaatsen middelen om hetzelfde te bereiken. Het eventuele effect van de suggestie van mevrouw de Zoeten, minder nieuwe parkeerplaatsen nodig, wordt ook eerst in de periode na 2013 zichtbaar. Er is dan ook tijd en niets op tegen dit aspect toch in de uitwerking mee te nemen.

Hetzelfde geldt voor de inbreng van Trots. De heer Reijnen stelde voor de parkeercapaciteit uit te breiden door in de winkelstraten schuin parkeren in te voeren. In het positief effect hiervan geloof ik in dit geval helemaal niet en de nadelen in de vorm van veel verkeershinder en risico's zijn aanzienlijk. Geparkeerde auto's zijn sowieso geen aanwinst voor het aanzien van de straten. Het uiteindelijke doel moet dan ook zijn het parkeren daar minder noodzakelijk te maken. Door er via schuin parkeren juist meer auto's in te zetten wordt de binnenstad juist onaantrekkelijk en wellicht dat er daardoor minder bezoekers naar Grave komen en dus ook minder parkeerruimte nodig is. Maar dat zal niet het effect zijn dat Trots bedoelt. Maar ook hier geldt: "onderzoek alles en behoud het goede". Alleen wil de heer Reijnen zijn suggestie in een amendement vorm geven. Dat betekent dat als dat amendement wordt aangenomen er moet worden begonnen met het inrichten van de binnenstad voor schuin parkeren. Dat zou stom zijn. Als het amendement wordt verworpen is de suggestie van de baan en dat is nou ook weer jammer .

In de vorige blog betreurde ik dat er geen openbare avond over de parkeernota is geweest. Het gevolg was dat degenen die echt een boodschap wilden meegeven dit nu via het inspreekrecht moesten doen of zich als gast bij een fractie laten uitnodigen.

Via het inspreekrecht werd de raad verzocht een kruis te zetten door Bekaf en de Jan van Cuijkdijk. Daardoor werden de aanwezige omwoners van de schaatsbaan onrustig want als er locaties afvallen wordt de kans groter dat bijvoorbeeld de schaatsbaan moet worden ingezet. Dit te meer omdat vanuit het college het Wisseveld wel als aantrekkelijk, maar niet als haalbaar werd gepresenteerd. Het visioterrein is niet van de gemeente en gezien het verleden durf ik er niet op te gokken dat binnen afzienbare tijd er wel een parkeerterrein op kan worden gelegd. Steeds als er met het bestuur van de instelling een mate van overeenstemming was bereikt kwam er weer een fusie, met een nieuw bestuur en nieuwe inzichten.

Wat als een paal boven water staat is dat er in 2011 een keuze moet worden gemaakt, die voor 2013 tot een definitief terrein leidt. Desnoods zal uit een aantal kwaden de minste moeten worden gekozen. Maar wellicht dat er bij de vergadering al meer zicht is op de mogelijkheden op het Wisseveld.

Ik snap niet waarom de wethouder er op tegen is de huidige klankbordgroep in werking te laten zijn totdat er een nieuw overlegorgaan voor verkeer is. Volgens hem is dat orgaan er begin volgend jaar al. Dat zou prima zijn, maar ook hier: eerst zien en dan geloven. Intussen moet er woensdag al worden begonnen met uitwerken en dan is een groep uit de bevolking waar tegenaan kan worden gepraat nooit weg. Ook hiervoor heb ik een spreuk: "Gooi nooit je ouwe schoenen weg voordat je nieuwe hebt"

Wat moet de raad doen? De nota onverkort vaststellen, eventueel opgesierd met de opdracht de suggesties van VPGrave en Trots (en misschien nog nieuwe) nader te onderzoeken.

Had dit alles niet eerder aan de orde moeten komen en had dit niet gekund. Op alle twee de vragen luidt het antwoord volmondig "ja!!". Een hele hoop van wat nu in de nota staat stond ook in de nota van het begin van deze eeuw met de opdracht een en ander de toen komende en nu voorbije jaren uit te werken.

Het mobiliteitsfonds

De discussie over dit onderwerp bevestigde mijn opvatting dat het voorstel eigenlijk nog niet rijp is voor beslissing. Maar er is, zoals de wethouder ook opmerkte, een verordening van kracht. Het nu voorliggende ontwerp is in ieder geval een verbetering ten opzichte van de huidige en daarom zou het niet slim zijn de zaak op te houden. Dat is zo. Dus is het raadzaam het voorstel ongewijzigd nu aan te nemen, maar dan onmiddellijk de discussie voort te zetten. Maar dan moet ook iedereen zijn wensen nog even inslikken, dus ook Trots met zijn idee kleinere ondernemers, die toch ook groter willen worden, vrij te stellen.

Overige punten.

De andere punten zijn meer technisch van aard dus weinig politiek geaard. Toch ben ik benieuwd of de raad zonder discussie de verordening gemeentelijke heffingen 2011 gaat vaststellen. Omdat de begroting onlangs is vastgesteld verwacht het college dat wel.

Punt dat er niet op staat

Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik een lijstje gepubliceerd met zaken die het college nog dit jaar en in 2011 aan de orde wilde stellen. Jacques Leurs was zo vriendelijk één dezer dagen dat lijstje compleet met inmiddels achtehaalde zaken te publiceren.

Volgens dat lijstje had de raad inmiddels op de hoogte moeten zijn gesteld van de gang van zakeen bij het MFC en hadden de hogere kosten van dat MFC nu op de agenda moeten staan.

zondag 5 december 2010

Mobiliteitsfonds

Het mobiliteitsfonds.

Inleiding

Volgens de bouwverordening is iedereen die iets bouwt verplicht op eigen terrein voor voldoende parkeerruimte bij dat bouwwerk te zorgen. Deskundigen hebben een tabel gemaakt waaruit blijkt hoeveel parkeerplaatsen bij een bepaald bouwwerk horen. Voor een winkel is dat anders dan voor een woonhuis.

Nu is het denkbaar dat zoiets op eigen terrein moeilijk, zo niet onmogelijk is. Dan kun je van die verplichting vrijstelling krijgen en dan zorgt de gemeente ervoor dat die parkeerplaatsen er toch komen. Daarvoor moet dan wel een bedrag aan de gemeente worden betaald. Dat geld gaat in het zogenaamde mobiliteitsfonds en daarmee financiert de gemeente dan weer die parkeerplaatsen. Zoals dat bij de gemeente hoort is de werking van dit systeem vastgelegd in een verordening. De raad heeft zo'n verordening in 2008 vastgesteld. De ervaringen er mee waren niet best. Vooral de tarieven waren hoog, maximaal € 25.000 per parkeerplaats en dat was voor veel ondernemers natuurlijk een enorme hinderpaal. In november 2009 besloot de raad daarom dat die verordening moest worden herzien en dat daarbij gekeken moest worden naar de gemeente Bernheeze.

De nieuwe regeling

Er is een nieuwe opzet gemaakt. Gezien de samenhang met het parkeerbeleid wordt die tegelijk behandeld met de parkeernota. Dat wil zeggen dat de raadsleden eind vorige week het verhaal hebben gekregen, dat afgelopen dinsdag er een toelichting op is gegeven en dat de zaak volgende week dinsdag in de voorbereidende vergadering wordt besproken en er een week later in de besluitvormende vergadering over wordt besloten. In net 2 weken moeten de raadsleden de stukken lezen, bestuderen, met de achterban bespreken, voor- en nadelen afwegen en een standpunt bepalen. Nu is het bij onderwerpen als dit zo dat je het eerst leest en dan nog eens leest en met anderen bespreekt. Er is er een toelichting geweest waarin werd geprobeerd uit te leggen wat er is bedoeld. Ik ben daar bij geweest en de toelichting heeft naast antwoorden mij geïnspireerd tot een groot aantal vragen en ideeën. Daarover heb ik enkele mensen gesproken die ik min of meer toevallig tegenkwam. Dat leidde tot nog meer discussiepunten.

Belangrijkste kenmerken van de nieuwe regeling (althans volgens mij):

  • Het tarief is aanzienlijk lager, maar moet wel volgens een voor niet-ingewijden vrij ingewikkelde en ondoorzichtige manier worden bepaald;
  • Duidelijk is voor mij dat men door te betalen geen recht krijgt op een eigen parkeerplaats, maar dat het aantal openbare parkeerplaatsen wordt vergroot. Die duidelijkheid blijkt voor mij uit de context van parkeernota en de nota mobiliteitsfonds, maar niet uit de tekst zelf. Daar kan je uit afleiden dat de gemeente binnen 10 jaar speciale parkeerplaatsen aanlegt.
  • Uit de verordening is de nog al royale achterdeur verdwenen. Het is niet meer mogelijk dat het college vrijstelling van betalen geeft.

Vragen vooraf

  • Wat loopt er fout als er wat meer tijd wordt genomen om eens goed naar de nieuwe regeling te kijken. Als dit agendapunt wordt uitgesteld is er ook meer tijd om over de parkeernota zelf te discussiëren
  • Er is al een bestaande verordening met een maximum te betalen bedrag van € 25.000 per parkeerplaats. De nieuwe verordening kent een maximum van € 10.000. De vraag is dan ook wat er gebeurt met de regelingen die al zijn getroffen. Krijgen degenen die al hebben betaald nu geld terug of is het gewoon een kwestie van pech. Als de tv die ik vorige week heb gekocht nu opeens in de aanbieding is heb ik ook pech. Het kan natuurlijk ook dat gezien het geringe aantal betalers dit probleem zich helemaal niet voordoet. Wel is er een geval waarbij uitstel van betaling is verleend totdat de nieuwe verordening er zou zijn. Daar lijkt mij dat de nieuwe verordening alsnog van toepassing moet zijn. Ik kan me daarbij wel weer probleempjes met rechtsgelijkheid voorstellen.
  • In het voorstel voor de parkeernota wordt opgemerkt dat het project loswal alsnog een bijdrage moet leveren aan de financiering van de parkeernota, anders gezegd moet betalen aan het mobiliteitsfonds. Dat brengt mij op de vraag hoe het met het nieuwe Maaszicht en het MFC is geregeld. Zover ik ben ingelicht leveren die projecten allebei een bijdrage aan de verhoging van de parkeerdruk en zouden volgens de oude en nieuwe verordening dus moeten betalen (of aanleggen).

Vragen, opmerkingen en suggesties over de nieuwe regeling.

Ik doe dat deels aan de hand van –nu nog- gefantaseerde voorbeelden.

  • De regeling kent één-richtingsverkeer. Als je niet kunt aanleggen doet de gemeente het maar dan moet je betalen. Stel nu dat er op het Wisseveld een bedrijf komt dat een flink terrein heeft voor parkeren van personeel. Als dat bedrijf nu zegt dat na werktijd bezoekers van het MFC en Maaszicht en toeristen er mogen parkeren hoeft de gemeente minder parkeerplaatsen aan te leggen. Een bijdrage aan dat bedrijf uit het fonds is dan verdedigbaar.
  • Aan de Courtine staat een aantal garageboxen. Deels te huur en deels eigendom. Hoe wordt daarmee omgegaan? Als ik ga verbouwen en dus of parkeergelegenheid moet aanleggen of betalen aan het fonds. Kan ik er dan op wijzen dat ik een garage huur en zo vrijstelling van betalen krijgen? Volgens mij voorziet de verordening daar niet in.
  • Dat brengt mij op het volgende idee. Een nieuw bedrijf heeft dikwijls ruimte over. Is het dan niet aantrekkelijk als die overruimte als parkeerplaats wordt geëxploiteerd? Nog wat verder gaat de ontwikkeling van een commerciële parkeergelegenheid. Bedrijven kunnen ook samenwerken. Een uurtje met een paar mensen met de benen op tafel levert misschien nog meer lumineuze ideeën op. Je kunt niet alles voorzien, maar een ontsnappingsluik in de verordening zou toch wel wenselijk zin.
  • De rekenmethode om tot de bijdrage te komen vind ik nogal complex en dus voor discussie vatbaar. Vooral als het eindresultaat van de berekening betekent dat je 10, 20, 30, of 40% korting krijgt. Uiteindelijk kent de verordening dus 5 tarieven: € 6.000, € 7.000. € 8.000, € 9.000 en € 10.000. Een eenvoudiger methode om te bepalen welk tarief van toepassing is zou mijn voorkeur hebben (ik formuleer voorzichtig). Enkele aspecten.
    • Het tarief is gebaseerd op de aanlegkosten van een parkeerplaats zijnde € 10.000. Dat bedrag is een gemiddelde schatting. Hier wordt weer een statistisch gemiddelde tot norm verheven en dat is een linke zaak. Bovendien laat je –als geen korting wordt gegeven- de volledige aanlegkosten betalen. Daar staat niet tegenover dat men dan ook het alleenrecht op die plaats krijgt. Is het perse nodig het tarief direct aan kosten te koppelen? Kun je het niet beter een redelijke bijdrage aan de kosten noemen?
    • Op dit tarief kan een korting worden verkregen, die afhankelijk is van de parkeerdruk.
      • Allereerst wordt in een vastgestelde tabel gekeken welk tijdstip voor het bouwplan maatgevend is: koopavond, werkdag ochtend, werkdag middag of zaterdagmiddag. Het begrip "maatgevende moment" alleen is al goed voor een hele dag discussie.
      • Vervolgens wordt gekeken naar de parkeerdruk op het maatgevend moment. Daarbij moet je als aanvrager mazzel hebben. De parkeerdruk is een maat voor de bezettingsgraad. Een lage parkeerdruk betekent dat het niet moeilijk is een plek te vinden en bij een druk van 100% is er geen plek beschikbaar. Volgens deskundigen ontstaan er parkeerproblemen wanneer de parkeerdruk groter is dan 85%. Dat is ook weer een gemiddelde en kan per gemeente en per situatie aanzienlijk verschillen. Als je al het parkeren concentreert op één parkeerplaats heb je dicht bij 100% nog geen probleem en aan de andere kant als je de parkeerplaatsen versnipperd aanlegt kan je bij een bezetting van 50% al een hoop zoekverkeer genereren. Bovendien is de druk ook sterk afhankelijk van het aantal parkeerplaatsen dat de gemeente heeft aangelegd. En dat heeft de aanvrager niet in de hand. Sterker nog de gemeente heeft 10 jaar de tijd de parkeerplaatsen aan te leggen. Financieel is het dan ook voor de gemeente aantrekkelijk de aanleg van parkeerplaatsen te vertragen. Dan neemt de parkeerdruk toe en wordt het bedrag dat in het fonds moet worden gestort lekker hoog. Dit beleid zou natuurlijk wel in strijd zijn met het economisch beleid. Op grond daarvan moet de gemeente juist met het aanleggen van parkeerplaatsen de ontwikkeling voor zijn. Volgens de voorgestelde systematiek betaalt de inwoner voor falend beleid van de gemeente.
      • Uiteindelijk leidt de berekening tot een vrij grove tariefkeuze.

Wat kan een oplossing zijn? Allereerst rijst dan natuurlijk de vraag hoe zwaar je wilt tillen aan de bezwaren die ik noem en wellicht voordelen ziet die ik niet zie. Bespreken dus! Vervolgens zou ik wel eens willen weten of een verschillend tarief wel nodig is. Er zijn natuurlijk verschillen in belang bij een parkeerplaats, maar zijn die zo groot dat het tot een verschil in betalen moet leiden? Kun je dat belang niet direct koppelen aan de functie en dus de functie bepalend laten zijn voor de vraag volgens welk van de vijf tarieven je moet betalen? Waarom vijf tarieven en geen vier? Enzovoorts.

Ter illustratie één voorbeeld:

Terwijl het Hart van Grave in aanbouw is wil ik mijn huis in het blauwe zonegebied aanzienlijk verbouwen en heb daarvoor een bouwvergunning nodig. Ik heb bij mijn huis geen garage en wil er ook geen bouwen omdat ik er een garage huur. Gezien de bouwactiviteiten kun je er op rekenen dat de parkeerdruk op de koopavond (maatgevend moment) dan groter is dan 85%. Ik moet dus de volle mep van € 10.000 per plaats betalen. Omdat ik in de blauwe zone woon kan ik die plaats ook nog beperkt gebruiken ten behoeve van de ondernemers. Als ik dan mijn auto toch dicht bij huis wil zetten moet ik jaarlijks ook nog betalen voor een ontheffing. Resultaat: ik huur een garage en betaal een volledige parkeerplaats die ik beperkt kan gebruiken tenzij ik jaarlijks nog meer moet betalen.


 

Conclusie

Alleszins reden, lijkt mij, om nog eens goed naar de uitwerking van het goede basisprincipe van het mobiliteitsfonds te kijken alvorens te besluiten. In plaats van eerst na te denken wil het college al in 2013 evalueren. Gezien de ervaringen met de vorige verordening vraag ik me af of er dan al veel te evalueren zal zijn.

Dat je een besluit evalueert om te zien of het aan de verwachtingen voldoet is natuurlijk prima, maar op deze manier dreigt een "try and error" aanpak. Probeer maar wat en zie maar wat er van komt. Uiteindelijk werkt de hele natuur zo, maar de natuur heeft meer tijd dan wij. Daarom is tijd investeren alvorens te komen tot een besluit effectiever en efficiënter dan overhaast besluiten en later corrigeren. Na één ronde mobiliteitsfonds moeten we dat toch beseffen.

vrijdag 3 december 2010

De parkeernota

Na de nota parkeerbeleid met bijbehorende stukken nog eens te hebben doorgelezen en ook hier en daar besproken heb ik toch nog enkele opmerkingen. Op enkele plaatsen vind ik dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met opmerkingen uit de klankbordgroep.

Het gaat over communicatieactiviteiten. De wijze waarop het gemeentebestuur van Grave met zijn burgers communiceert is al lang en op veel terreinen een onderwerp van kritiek. Dat de voorbereiding van de parkeernota is begeleid door een klankbordgroep is een stap in de goede richting. Graag had de klankbordgroep gezien dat er meer tijd beschikbaar zou zijn voor overleg met bewoners, ondernemers en anderen waarbij een publieksinformatie alvorens de raad zou beslissen een onderdeel zou kunnen zijn. Aan de andere kant onderkende de klankbordgroep dat er op korte termijn besluiten moesten worden genomen. Als gevolg van de komende bouwactiviteiten in de binnenstad zijn er inmiddels al parkeerplaatsen verloren gegaan. Als de markt toch naar de Lunette moet worden verplaatst verdwijnen er nog meer. Het college heeft inmiddels wel het belang van een goede communicatie onderkend en daarom het opstellen van een communicatieplan in het uitvoeringsprogramma opgenomen.

De klankbordgroep heeft geadviseerd de Poternen toe te voegen aan het gebied waar geen ontheffing van de parkeerduurbeperking mogelijk is. Daarbij is nogmaals gewezen op het belang van een goede communicatie juist op dit punt. Burgers worden hier rechtreeks geconfronteerd met voor hen waarschijnlijk minder aangename consequenties van het beleid. In zijn reactie gaat het college hier volledig aan voorbij. Nu is volstaan met de gebruikelijke informatie over het verlengen van de ontheffing per 1 februari 2010, waarbij het uitsluiten van de Poternen wel is vermeld, maar niet uitgelegd. Aan de andere kant moest de maatregel wel snel worden genomen omdat per 1 februari de nieuwe ontheffingen van kracht worden. Maar zonder nadere uitleg ontgaat de gewone burger met een ontheffing die logica en blijft dat hij of zij de auto niet meer onbeperkt op de Poternen kan parkeren.

Om in ieder gaval de huidige vorm van communicatie in stand te houden heeft de klankbordgroep geadviseerd de uitwerking ook door een klankbordgroep te laten begeleiden. (Rol klankbordgroep na de vaststelling van de nota). In de reactie hierop wijst het college op het voornemen voor het parkeerbeleid nog een communicatieplan op te stellen en dat een permanente overleggroep voor het verkeer in overweging is. Voordat communicatieplan en overleggroep er zijn zal er nog wat tijd verlopen en in die tijd gebeurt er, hoop ik, een hoop op parkeergebied. De oplossing is natuurlijk de huidige klankbordgroep, eventueel wat aangepast, in leven te houden. Het motto: "gooi nooit je ouwe schoenen weg, voordat je nieuwe hebt" is ook hier van toepassing. Dat kan volgens mij het beste door aan de beslispunten er één toe te voegen. :

  • Draagt het college op de huidige klankbordgroep parkeren in stand te houden totdat het communicatieplan in werking is of er in een andere vorm van verkeersoverleg is voorzien.

Er is nog een aspect. Het is opgevallen dat in de klankbordgroep geen vertegenwoordiging vanuit het milieu en de cultuurhistorie was opgenomen. Nu komt dat natuurlijk omdat het college de klankbordgroep parkeren in het leven heeft geroepen omdat men de mening van de bevolking over parkeeraspecten in een vroeg stadium wilde weten. Dat er ook andere aspecten zijn is wel genoegzaam bekend. Al vanaf het begin heeft het college een zwaar hoofd in de mogelijkheid een parkeerterrein aan te leggen op het Jan van Cuijkdijk-terrein, juist uit milieuoverwegingen. De aversie tegen Bekaf als parkeerterrein komt vanuit de cultuurhistorie. Zo zijn er nog wel meer aspecten die een potentiële parkeergelegenheid meer of minder aantrekkelijk maken. Juist daarom wordt in de parkeernota nog geen definitieve keuze gemaakt, maar wel aangegeven wat vanuit parkeeroverwegingen zou kunnen gebeuren. Om wel een afgewogen keuze te kunnen maken moeten de aspecten van de diverse mogelijkheden eerst nader worden uitgewerkt. En dan dienen alle aspecten zoals milieu en cultuurhistorie, maar ook als financiën en stedenbouwkundige kwaliteit en wellicht nog meer tegen elkaar worden afgewogen.

In de gang van zaken tot nu toe is wel een parallel te vinden. Het platform inwoners met een functiebeperking was wel in de klankbordgroep opgenomen, maar heeft zelf te kennen gegeven dat het belang van het platform vooral ligt in de uitwerking van de plannen en niet zozeer bij het parkeerbeleid op zich. Om die inbreng optimaal tot zijn recht te laten komen heeft de klankbordgroep dan ook geadviseerd het platform al een fase eerder te betrekken namelijk bij de ambtelijke voorbereiding. In het commentaar namens het college wordt geantwoord dat er inmiddels al een "vorm van vooroverleg met het platform is". Waar dit vooroverleg kan worden verbeterd zal dit niet worden nagelaten.

In de ambtelijke voorbereiding komt allerlei deskundigheid aan de orde. Deels is die aanwezig in het ambtelijke apparaat en deels wordt die ingehuurd. Op enkele terreinen is er ook in de bevolking georganiseerde deskundigheid aanwezig. In het verleden werd daar meer gestructureerd gebruik van gemaakt dan tegenwoordig. Via periodiek overleg werden zaken gesignaleerd die tot nader overleg konden leiden. Het platform inwoners met een functiebeperking is daarvan nog overgebleven en het overleg minima mogelijk nog een restant. De BPR is een nieuwe vorm. Overwogen wordt het gestructureerd verkeersoverleg weer nieuw leven in te blazen. Als de raad er toe komt de communicatie tussen gemeentebestuur en zijn inwoners nog eens diepgaand te bestuderen zou dit onderwerp eens goed aan de orde kunnen komen. Nu moet er een noodverband worden aangelegd en dat kan net als hierboven omschreven bij het voorstel de klankbordgroep parkeren vooralsnog in stand te houden. Er zou dus nog een beslispunt kunnen worden toegevoegd.

  • Draagt het college op bij de uitwerking van de alternatieven het platform inwoners met een functiebeperking, Graeft Voort en daartoe geëigende milieuorganisaties al in het ambtelijk traject bij de voorbereiding van de besluitvorming te betrekken.

Natuurlijk zou het goed zijn "daartoe geëigende milieuorganisaties" te specificeren.

Overige opmerkingen, zoals de loswal kan best een opknapbeurt krijgen in afwachting van een alternatief, kunnen in het vervolgtraject nog wel aan de orde komen.