maandag 31 maart 2014

2014-21 Samen over de drempel

Dit was de titel van een van de oudejaarsconferences van Wim Kan. En omdat goed gejat nu eenmaal beter is dan slecht verzonnen gebruik ik deze titel ook voor mijn beschrijving van de overgang van oude raad naar nieuwe.

26 maart 2014: afscheid oude raad.

Het afscheid van de oude raad op 26 maart verliep in haast serene sfeer. Tekenend hiervoor was dat Jacques Leurs in een raadsvergadering nog nooit zo weinig heeft gesproken en Harrie de Greeff zoveel. Bij een afscheid wordt natuurlijk vooral veel aandacht besteed aan de verdiensten van de afscheidnemende, in dit geval de hele gemeenteraad. De voorzitter wees er daarbij op dat gedurende de zittingsperiode de gemeenteraadsleden meer kritiek te verduren hebben gekregen dan complimenten ontvangen. Hij vond dat duidelijk niet eerlijk. Matt Cruijssen, de afscheid nemende CDA-fractieleider, verwees daarbij redelijk duidelijk naar de vijf mensen die Gravekiest hebben opgezet.

Dat niet-helemaal-goed-verlopende-zaken meer aandacht hebben gekregen dan de dingen die wel goed gingen is ongetwijfeld waar. Het is ook niets bijzonders. Al meermalen heb ik de 80-20 regel aangehaald. Die regel zegt dat je voor de eerste 80% van het resultaat 20% van de totale inspanning nodig is en voor de laatste 20%, 80%. In woorden: de laatste loodjes wegen het zwaarst. Zo is het ook bij leiding geven, aansturen en opbouwende kritiek leveren. Aan de 80% die goed gaat hoef je maar 20% aandacht te besteden en omgekeerd. Ik denk dat een voetbalcoach in de rust ook vooral aandacht besteed aan dingen die na de rust anders moeten. Wellicht dat voor de raad van Grave zelfs een verhouding 90-10 van kracht is

Als ik nu schrijf dat ik weinig commentaar heb op deze laatste raadsvergadering kan dat dus als een compliment worden opgevat.

Ik heb wel enkele opmerkingen.

·         Na de herziening van het decoratiestelsel, nu alweer geruime tijd geleden, is de aandacht meer gevallen op de inhoud van de verdiensten dan de lange duur. Dat was een verbetering. Er bleef één uitzondering bestaan; 12 jaar onafgebroken raadslidmaatschap geeft nagenoeg automatisch recht op een Koninklijke onderscheiding. Harrie de Greeff en Matt Cruijssen voldeden aan dat criterium en werden dan ook onderscheiden. Omdat beiden raadslid waren vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid zijn er meer dan voldoende argumenten om het lintje te rechtvaardigen.

Wat mij, en kennelijk ook de voorzitter, dwars zit is dat Hans Bos buiten de boot viel. Eerst dacht ik nog dat het kwam omdat zijn afscheid niet was gepland en de tijd om een onderscheiding te regelen dus te kort was. Hans Bos is in totaal 16 jaar gemeentebestuurder geweest, waarvan 8 jaar als raadslid en 8 jaar als wethouder. Die 8 jaar als wethouder telden niet mee. De reden daarvoor is dat het wethouderschap een betaalde baan is. Ik vind dat niet juist. Ook in het verleden was het wethouderschap een betaalde baan; alleen was een wethouder toen tevens raadslid en dus liep de teller door. Ik kan u uit eigen ervaring verzekeren dat het raadslidmaatschap indertijd geen verzwaring van het wethouderschap was, eerder het tegendeel.

Als er één raadslid is waar ik bewondering voor heb, en er zijn er wel meer, is het Hans Bos. Om misverstanden te voorkomen: “bewondering hebben voor” is iets anders dan “het altijd eens zijn met”.

Dat Hans Bos geen onderscheiding heeft gekregen is een fout in het systeem.

·         In ieder geval voor mij opvallend vaak gebruikte de voorzitter de term “de kiezer heeft gesproken”. Het leek soms wel een excuus voor de uitslag, blijkbaar had hij het graag anders gezien.

Het riep bij mij de gedachte op dat de kiezer dan wel heeft gesproken, maar wat heeft hij (of zij) eigenlijk gezegd? Voor mij heeft de kiezer niet meer gedaan dan aangeven wie van de kandidaten hij of zij het liefst in de raad zou zien. Als de kiezer bij de verkiezingen al heeft gesproken dan is die daarmee beslist niet uitgesproken.

Hoe de eenmaal gekozen raad de kiezer in het vervolg laat meespreken is natuurlijk aan de nieuwe raad en dat zou wellicht een dag later bij de installatie duidelijk worden.

27 maart 2014: installatie nieuwe raad.

Zelden gaf een aankondiging van een raadsvergadering de inhoud van de vergadering preciezer weer. Het was een installatie en niets meer, minder kon ook niet. De eed dan wel belofte werd afgelegd; de voorzitter omkleedde dat met wijze aanwijzingen en dat was het dan wel.

Wellicht dat er na de formele sluiting nog van alles is gebeurd, maar dat wordt niet opgenomen. Omdat ik niet op tijd in Grave terug kon zijn moest ik het met die opname doen.

Een vliegende start had de nieuwe raad niet. Natuurlijk had ik nog geen wethouderverkiezing verwacht, maar benoeming van commissieleden en een nieuwe bemensing van de werkgroep takendiscussie was toch wel het minste geweest. De stukken voor de eerstvolgende commissievergadering zijn al op de website verschenen.

Welkom was toch ook wel geweest dat de fracties een soort geloofsbelijdenis hadden afgelegd. Daarbij zou duidelijk kunnen worden hoe de raad  de kiezer, die op 19 maart blijkbaar heeft gesproken, ook de hele periode wat laat zeggen. De burgemeester heeft daar per telefoon in de Graafsche Courant ook al iets over gezegd.

Nawoord (of voorwoord voor de toekomst?)
Tijdens de verkiezingsperiode heeft Gravekiest een poging gedaan de relatie bestuur-bestuurden wat te verbeteren. Vanuit de oude raad is daar naast waardering ook kritiek gekomen. Wat ontbreekt zijn suggesties vanuit het bestuur hoe het nu verder moet.

De raad zelf heeft dikwijls gezegd dat het ambtelijk apparaat meer moet doen dan beoordelen of een verzoek van een burger kan worden gehonoreerd of niet. Men moet met de burger meedenken hoe een probleem kan worden opgelost en als niet kan wat die burger vraagt moet worden aangegeven wat wel kan. Wat de raad van het ambtelijk apparaat vraagt moet het gemeentebestuur in zijn geheel natuurlijk ook. Een verzoek van Gravekiest om dezelfde informatie te ontvangen als de pers is afgewezen, Gravekiest is nu eenmaal geen pers.


Het zou wel fijn zijn als in het stadhuis wordt meegedacht.

2014-20 Vragen over antwoord op raadsvragen over het Wisseveld.

Keerpunt 2010 heeft vragen gesteld naar aanleiding van het bericht in de Gelderlander dat er een pand op het Wisseveld gesloopt gaat worden. Het college heeft daar ook antwoord op gegeven en dat betekent dat zowel vraag en antwoord op de gemeentelijke site zijn te vinden. Sinds augustus 2013 worden vragen en antwoorden gepubliceerd en dat is een verbetering. Via de link http://www.grave.nl/internet/vragen-van-de-raad_3681/ komt u op het overzicht.

Zoals zo dikwijls roepen de antwoorden weer nieuwe vragen op. En aangezien het Wisseveld ons allemaal ter harte gaat, al is het maar vanwege de kosten, stel ik ze hier maar als aanvulling op de door KP2010 gestelde vragen

Vraag 1 KP2010. - Komt men bij de sloop asbest tegen en is de grond vervuild?
Antwoord college: Ja, er zijn een aantal asbesthoudende materialen/onderdelen aanwezig. Of de grond vervuild is, is niet bekend.
Mijn vervolgvraag: Hoe is het mogelijk dat het college niet weet of de grond vervuild is. De gebouwen en grond zijn immers aangekocht en bij de koop behoort een “schone grond verklaring” te worden afgegeven of in ieder geval een regeling over vervuiling te zijn getroffen. Als het college het inderdaad niet weet is een stomme aankoop gedaan. Gezien het voormalige gebruik is de kans op vervuilde grond wel groot.

Vraag 2 KP2010. - Wat zijn de kosten van deze sloop?
Antwoord college;  € 28.750
Mijn vervolgopmerking. Als dit inderdaad de totale kosten zijn is er niet gerekend op veel vervuiling. Gezien vraag 1 is de kans op extra kosten wel groot, maar zie ook vraag 4.

Vraag 3 KP2010- Is GBB op de hoogte van deze sloop?
Antwoord college:  Ja
Mijn vervolgopmerking: Merkwaardig dat zelfs een raadslid het nodig vindt te vragen of het college een betrokkene bij een collegebesluit wel heeft geïnformeerd. Als ik had moeten antwoorden was dat op zijn minst “Vanzelfsprekend” geweest.

Vraag 4 KP2010- Uit welk budget wordt deze sloop betaald?
Antwoord college: Krediet Complex Wisseveld.
Mijn vervolgvraag De overeenkomst met GBB is weliswaar geheim, maar toch is inmiddels wel bekend dat de grondexploitatie op basis van ieder 50% plaatsvindt. Als de sloop bij de grondexploitatie hoort, en dat is het meest logisch, zou GBB de helft van de sloopkosten moeten betalen. Bij vraag 1 is als antwoord gegeven dat de kosten € 28.750 bedragen. GBB zou dus € 14.375 moeten bijdragen. Een andere mogelijkheid is dat de bijdrage van GBB wordt verrekend met schulden die de gemeente aan GBB heeft. Het zou ook nog kunnen dat de totale kosten in werkelijkheid op € 57.500 zijn geschat en dat zou weer ruimte geven voor opruimen van vervuiling.
De vervolgvraag luidt dus: Hoe zit dit.

Zelf verwacht ik geen antwoord. Als een raadslid de vragen overneemt en antwoord krijgt is er een dikke kans dat het antwoord onder de geheimhouding over de samenwerkingsovereenkomst met GBB valt.

Mijn hoop is er daarom op gevestigd dat de nieuwe raad de geheimhouding opheft en openheid van zaken geeft. Tijdens de campagne hebben alle fracties meer openheid beloofd.


Ook weer op de site van Jacques Leurs hebben we kunnen lezen dat GBB blijkbaar minder geheimzinnig doet. Die achterdeur laat ik liever dicht.

donderdag 20 maart 2014

2014-19 Verkiezingsuitslag; hoe nu verder?

De uitslag van de verkiezingen in Grave was niet echt verrassend. Dat LPG en Keerpunt 2010 hoge ogen zouden gooien was wel te verwachten. LPG was afgelopen periode in de coalitie toch wel de meest invloedrijke fractie en Jacques Leurs was met zijn site de beste informatiebron in de gemeente en in de raad de meest lastige. Dat vinden veel kiezers leuk.

De uitslag is zodanig dat de huidige coalitie weliswaar een zetel verliest, maar toch de meerderheid houdt. Als Trots Liberaal Land van Cuijk zich hierbij aansluit is er dezelfde werkbare meerderheid als vorige periode. Tllvc is naar mijn mening in de huidige samenstelling ook geen uitgesproken oppositiepartij. Die zien meer heil in zelf meewerken aan te nemen besluiten.

In de laatste werkvergadering van de raad is nogal nadrukkelijk vertrouwen in de zittende wethouders uitgesproken. Het zou dan logisch zijn als ook het huidige college zou kunnen doorgaan. Er is dan geen demissionaire periode met alle vertragende gevolgen van dien. En omdat de eerste taak van de nieuwe raad is om de takendiscussie nog voor de zomer tot een goed eind te brengen is dat wel noodzakelijk ook.
Mijn logica zal wel weer niet de logica van de net gekozen raadsleden zijn. Daarom toch maar iets verder kijken naar alternatieven.

De eerste vraag zou moeten zijn waar de raad de komende jaren op het programma gaat zetten naast de verplichte nummers. Vervolgens worden daar dan wethouders bijgezocht en dan zal blijken of de raad eensgezind gaat werken of dat er een scheiding komt in coalitie en oppositie.

Zo zal het wel niet gaan. LPG gaat als grootste partij het voortouw nemen en er zal dan wel worden gezocht naar een werkbare combinatie die vervolgens een bestuursakkoord gaat opstellen. Op zich kan deze aanpak ook wel weer tot een brede samenwerking leiden.

Welke combinaties zijn op basis van programmavergelijking denkbaar en realistisch. Allereerst kun je natuurlijk kijken naar lokaal-landelijk. VPGrave is een combinatie van landelijke partijen waarin de PvdA toch wel de grootste inbreng heeft, die beschouw ik daarom ook als fractie met landelijke bindingen. LPG, Keerpunt en TllvC hebben samen 8 zetels, dus getalsmatig is die coalitie mogelijk. Ik verwacht dat andere fracties niet zo happig zullen zijn om met Keerpunt 2010 een verbinding aan te gaan. De politieke leider is ook meer geschikt, en waarschijnlijk ook effectiever als “luis in de pels”. Bovendien manifesteren de gemeentelijke VVD en CDA en ook VPGrave zich meer als lokale partij dan als satelliet van Rutte, Samsom en Buma. In mijn ogen is dit dan ook geen realistisch uitgangspunt.

Een ander mogelijk criterium zou kunnen zijn of Grave een zelfstandige gemeente blijft of dat er een fusie komt van de gemeenten in het Land van Cuijk. LPG en Trots hebben zich heel duidelijk uitgesproken voor zelfstandigheid. Keerpunt 2010 en VPGrave hebben te kennen gegeven dat een gemeentelijke herindeling zo snel mogelijk tot stand moet komen. VVD en CDA nemen een tussenpositie in waarbij CDA een ook bestuurlijk samengaan na de ambtelijke samenvoeging van Cuijk Grave en Mill onvermijdelijk vindt. Daarbij dient wel de autonome inbreng vanuit Grave via wijk- en dorpsraden te zijn gewaarborgd. VVD ging eerst niet verder dan dat gemeentelijke herindeling geen vies woord is en schoof gaandeweg wat meer naar de onvermijdelijkheid daarvan.

Om herindeling te bewerkstelligen zou een combinatie VPGrave, Keerpunt en CDA op deze basis mogelijk zijn. Maar ook weer gezien het karakter van Keerpunt zou dat wel een wankele combinatie zijn. LPG en Trots hebben CDA en VVD nodig om tot een coalitie te komen die zelfstandigheid nastreeft. Vraag is hoe belangrijk partijen dit criterium vinden. LPG heeft de zelfstandigheid van Grave al eens genuanceerd met “zolang mogelijk en verantwoord”. CDA en VVD zijn al genuanceerd. VPGrave heeft blijkbaar ook al te kennen gegeven dat herindeling of zelfstandigheid geen breekpunt hoeft te zijn. Met dit criterium kan het dus nog alle kanten op.

In de diverse programma’s heb ik geen andere onderwerpen gevonden die als basis voor een coalitie van enkele partijen met de rest als tegenstanders zou kunnen dienen.


Dan resteert er nog maar één vraag: wie mag een wethouder leveren. Uit de publicaties valt af te leiden dat men deze keer weer wethouders uit eigen kring wil kiezen. Om voldoende stemmen te krijgen zijn drie partijen nodig en er zijn twee plaatsen te vergeven. Alle partijen hebben aangegeven bereid te zijn een wethouder te leveren. De ene partij met wat minder nadruk dan de ander. Er zijn ook al namen genoemd, zodat er legio scenario’s denkbaar zijn. Ik waag me er maar niet aan daar op in te gaan. Alleen TllvC zal de ambities wel op een heel laag pitje hebben gezet, maar misschien geldt hier wel dat als 2 honden vechten om een been de derde er ras mee heen loopt. Ik hoop alleen dat het om tot een akkoord te komen niet nodig zal zijn drie wethouders aan te stellen. Daarmee zou de takendiscussie wel onder zeer zware druk komen te staan. 

maandag 10 maart 2014

2014-18 Raadsvergadering 18/25 februari slot.

Zo langzamerhand dreigt mijn commentaar nog langer te worden dan de vergadering zelf. Over de punten die op 18 februari zijn behandeld heb ik overigens weinig nieuws te melden. Ik maak me er dus maar met een Jantje van Leiden vanaf.

Brede school Oost.
Aan het besluit om de Brede School Oost was de voorwaarde verbonden dat eerst de bestaande school Hartenaas moest zijn verkocht. Het college kwam nu met een intentie-overeenkomst. Voor de voorstanders van opname van de openbare school in het complex was dit voldoende, voor de tegenstanders niet. Daar werd nog over heen en weer gepraat en uiteindelijk gestemd. Het voorstel werd aangenomen met de waarschuwing van de tegenstanders dat de voorstemmers verantwoordelijk zijn voor de noodlottige gevolgen. Ik ben benieuwd of de nieuwe raad  er nog iets aan wil doen. Er werd ook nog een motie aangenomen om de koper te verzoeken om voor zonnepanelen en duurzame dakbedekking te zorgen.

Gemeente app
Omdat er al van alles op ICT-gebied moet veranderen in CGM-verband stelde het college voor nu niet op eigen houtje nog iets te ondernemen.
De indieners hielden een pleidooi om het toch te doen, maar hadden niet in de gaten dat het voorstel was het juist niet te doen. Enthousiast stemden ze daarom voor, met als gevolg dat het voorstel met ruime meerderheid werd aangenomen en dus de app de prullenmand in kon. De voorzitter liet niet toe dat de publiek in lachen uitbarstte. Dat zou teveel op uitlachen lijken en dat was het natuurlijk ook.

Verordening kwaliteitsverbetering landschap
Over dit door de provincie verplichte nummer werd nog wat gepraat over de gevolgen en vervolgens werd het aangenomen.

Evaluatie van de parkeernota
Bij de behandeling speelde het idee van het college om degenen die volgens het college op eigen terrein parkeergelegenheid hebben niet in aanmerking te laten komen voor een ontheffing van de blauwe zone-regeling een grote rol. Ik kan daar kort over zijn: dat recht blijft voorlopig nog gehandhaafd. Het was ook in mijn ogen een wat dubieuze regeling. Het mag dan de bedoeling van de architect zijn geweest een ruimte te bestemmen voor het stallen van een auto, maar wie belemmert de bewoner daar in plaats van een auto allerlei dierbare spullen te bewaren?

Natuurlijk kwam ook parkeren op het Visioterrein weer aan de orde. Echt nieuws kwam er niet uit.
In de nota en dus ook in de behandeling kwam naar voren dat het parkeerprobleem nogal meeviel en dat stemde tot tevredenheid. Nu is er nooit gezegd dat er in Grave op dit moment een tekort aan parkeerplaatsen is. Maar het is de bedoeling een groot aantal bezoekers naar Grave te trekken en dat betekent dat er voor die bezoekers parkeerruimte beschikbaar moet zijn en dat het meest aantrekkelijke deel van de stad niet met auto’s moet zijn vervuild. 

Er is dus geen overschot aan parkeerplaatsen, er is een tekort aan bezoekers.

Aanleg van Camperplaatsen 
Ook hierover werd na de commissiebehandeling nog uitgebreid gesproken. Zoals vaak was het bij de voorbereiding niet gelukt omwonenden gerust te stellen. Er werd voorgesteld 4 plaatsen aan te wijzen waarvan er één wat voorzieningen krijgt. Er waren 2 amendementen en een idee om de behandeling door te schuiven naar de volgende raad. Ook een combinatie met de jachthaven kwam nog aan de orde. Het leek wel een commissievergadering.

Uiteindelijk bleek gezien alle vaagheden het collegevoorstel het meest meningdekkend, als u begrijpt wat ik bedoel. Met de toezegging dat de omwonenden zullen worden geïnformeerd en bezien zal worden of er nog afvalbakken worden geplaatst werden de amendementen verworpen en het voorstel aangenomen.

Bestemmingsplan Hof van Esteren
Dit project kent al een lange geschiedenis met voor- en tegenstanders. Dat betekent ook dat de veranderingen in de woningmarkt hun invloed hebben laten gelden. Laat ik kort zijn. De raad heeft het bestemmingsplan vastgesteld en het is aan de tegenstanders te bepalen of zijn  in beroep gaan bij de Raad van State.


2014-17 Raadsvergadering 25 februari deel 8 Takendiscussie

Het gaat slecht met de gemeentelijke financiën. Dat weten we al jaren en er zijn al enkele bezuinigingsronden geweest met beperkt succes. Bij de begrotingsbehandeling bleek dat er opnieuw maatregelen moesten worden getroffen om het hoofd boven water te houden.

In het presidium is nu afgesproken de zaken groots aan te pakken. In de raadsvergadering van 4 februari is een zware werkgroep benoemd die de discussie zou moeten voorbereiden in de vorm van het opstellen van een programma van eisen. Dat programma zou op 18 (25) februari moeten worden vastgesteld. Het werkstuk van de werkgroep was nu aan de orde.

Over de formulering van het geanonimiseerde raadsvoorstel en ontbrekend bijbehorend besluit zullen we het maar niet hebben. Wat opgeleverd is niet meer dan enkele vergaderdata en een paar opmerkingen. Ik kan begrijpen dat de werkgroepleden er niet happig op waren met name te worden genoemd.

In een programma van eisen wordt vastgelegd wat van het eindresultaat van de operatie wordt verwacht. Daar is nu geen sprake van. Het kan hoogstens een plan van aanpak worden genoemd en dan nog in zeer beperkte vorm. Ik heb er het volgende uitgehaald:
·         Er wordt alleen gesproken over zaken waar de gemeente invloed op kan uitoefenen;
·         De beheerplannen worden nadrukkelijk meegenomen.
·         Er komt een nieuwe werkgroep die de discussie begeleidt;
·         Het college levert per programma een overzicht van alle taken die de gemeente moet of mag uitvoeren, waarbij aangegeven wordt welke consequentie het stopzetten van een bepaalde taak heeft en welke middelen er voor die taak nodig zijn;
De volgende data zijn vastgelegd:
·         In de laatste week van april wordt door de ambtelijke organisatie een overzicht per programma opgeleverd welke als basis dient voor de te voeren discussie.
·         In de week van 12-16 mei wordt een werkbijeenkomst georganiseerd voor raads- en commissieleden waarin technische vragen gesteld kunnen.
·         Op 3 juni zal voorafgaand aan de vergadering van de commissie Ruimte de raadvergadering met betrekking tot de takendiscussie gestart worden met een inspraakronde voor burgers.
·         De vergadering wordt vervolgens op 10 juni voortgezet vóór de vergadering van de commissie Inwoners met technische algemene beschouwingen.
·         De uiteindelijke besluitvorming vindt plaats op maandag 7 juli 2014.

Tussen 10 juni en 1 juli zal de werkgroep een raadsvoorstel voorbereiden onder technisch voorzitterschap van de voorzitter van de raad.

Uit de discussie in de vergadering van 4 februari zijn nog enkele opmerkingen verwerkt.

Om de discussie te voeren wordt er per programma een overzicht gemaakt waarin aangegeven wordt welke taken:
·         wettelijk maar niet beïnvloedbaar zijn;
·         wettelijk maar beïnvloedbaar zijn; en
·         volledig autonoom zijn.

Tevens moet een beeld gegeven worden van aan welke knoppen er gedraaid kan worden.

Let wel, de bijeenkomsten op 3 en 10 juni vinden plaats voorafgaand aan de reguliere commissievergaderingen. Als daar serieuze agendapunten aan de orde zijn worden dat puinhopen. Tijd om resultaten van een bespreking voor een volgende bijeenkomst te verwerken is er niet.

Het is natuurlijk een onmogelijk programma, waarin de ambtenaren het werk doen en de raad nauwelijks tijd heeft de uitkomsten te vergelijken met de recente verkiezingsprogramma’s en met de achterban te bespreken. Echte inbreng vanuit de bevolking is niet mogelijk. Dat is jammer, want de bevolking krijgt de uitkomsten wel voor de kiezen.

Eerlijkheidshalve moet ik daarbij wel toegeven dat het echt onmogelijk is voor de behandeling van de begroting van 2015 iets degelijks te produceren. Laten we daar dan eerlijk in zijn en het college opdracht geven, pardon verzoeken, de begroting 2015 boekhoudkundig dicht te spijkeren en parallel daaraan met verenigingen en ander organisaties het gesprek aan te gaan over een andere taakverdeling tussen gemeentelijke organisatie en samenleving. Als de gemeente moet schrappen kan de samenleving wellicht taken overnemen.

2014-16 Raadsvergadering 25 februari deel 6 Aanpassingen Structuurvisie

In de vergadering van januari was de structuurvisie 2025 vastgesteld. Dat was blijkbaar zo zorgvuldig gebeurd dat er nu 2 initiatiefvoorstellen lagen om die visie alweer aan te passen.

Agendapunt 20 ging over de grens van het waterfront. Tijdens de behandeling in januari was die kwestie ook al aan de orde en toen werd de grens gelegd bij de oude haven. Het werd een wat warrige discussie over het belang van het opnemen van de grens. Volgens een deel ,van de raad zou bij een grens op de plaats van het voormalige zwembad (niemand durfde kennelijk te spreken van de voormalige plaats van de prinses Margriet) een grotere kans op subsidie opleveren en volgens anderen was die grens strijdig met diverse hoofdstructuren en zou het verleggen in plaats van subsidie moeilijkheden opleveren. Het voorstel werd met 8 tegen 6 verworpen.

Agendapunt 19 betrof het project om in samenwerking met de bewonersvereniging BVV Velp een nieuw hart te geven. De eerste fase van dat project is gerealiseerd. Over de tweede fase waren met de BVV afspraken gemaakt. In de structuurvisie was echter een andere uitvoering opgenomen. Hierover zou met de projectontwikkelaar een  overeenkomst worden afgesloten. De BVV is hier niet bij betrokken.


Bij de behandeling van de structuurvisie in de vorige raadsvergadering was al toegezegd dat er eerst overleg zou plaatsvinden alvorens de overeenkomst wordt getekend. Keerpunt vond dit achteraf kennelijk niet voldoende en diende een initiatiefvoorstel in. Volgens dat voorstel zou de raad moeten besluiten het college opdracht te geven de overeenkomst niet aan te gaan en het vertrouwen met de BVV te herstellen. Eigenlijk is een motie hiervoor het geëigende middel; de raad besluit niets, maar geeft het college opdracht iets te doen. 

De voorzitter vond dat zelfs te sterk en verzocht de opdracht te wijzigen in een verzoek, hetgeen gebeurde. 
Er ontstond een uitgebreid interruptiedebat over de vraag of de toezegging van de wethouder sterk genoeg was of niet. Bij de stemming bleek de meerderheid voldoende vertrouwen te hebben. Het initiatiefvoorstel werd met 8 tegen 6 afgestemd. Vraag blijft of de wethouder in de gelegenheid wordt gesteld het in hem gestelde vertrouwen waar te maken. Daarvoor zal hij moeten worden herkozen.

vrijdag 7 maart 2014

2014-15 Raadsvergadering 25 februari deel 6; bij-vriendelijke motie

Agendapunt 21 betrof de  motie van Fractie Frank Stoffer over het aantal drachtplanten (planten die veel nectar produceren) in de gemeente Grave vergroten.
Het is niet gebruikelijk dat een gemeenteraad zich bemoeit met de keuze van planten en bloemen die in het gemeentelijk groen worden geplaatst.
Het gaat slecht met de bijen en dat heeft uiteindelijk gevolgen voor de mensen, kortom  een slechte zaak. Er zijn plantensoorten waar bijen zich prettig bij voelen en als je die plant komen er vanzelf meer bijen. Doen dus. Wie zou daar iets op tegen hebben? Één mailtje naar de betreffende dienst of desnoods de wethouder (een raadslid benadert geen ambtenaren maar het college) en de zaak is geregeld.

Niet in Grave. Er kwam een initiatiefvoorstel van VPGrave en Frank Stoffer dat op 4 februari in de verlenging van de vergadering van 28 januari aan de orde kwam, nadat op 28 januari een inspreekster al een toelichting was gegeven. De aanpak via een initiatief voorstel werd wat zwaar gevonden. Alle fracties toonden wel veel sympathie en gaven allemaal blijk van hun plantenkennis. Zelfs de wethouder bleek bereid met dit aspect rekening te houden. Het zou ook niets extra hoeven kosten. Toen bleek dat het voorstel zou worden afgewezen werd het ingetrokken en een motie voor de vergadering van18 februari aangekondigd die dus op 25 februari aan de orde kwam.

Alweer veel sympathie bij alle. Maar nu werd er op gewezen dat de wethouder in de vorige raadsvergadering al heel veel medewerking had toegezegd. In de raad bleek opeens veel vertrouwen in deze toezegging. De motie was dus overbodig.
Dat min of meer was afgesproken het gevoelen van de raad vast te leggen in een motie maakte geen indruk ondanks dat de vervangende wethouder dit wel een goede, maar niet noodzakelijke, manier van doen vond.

Vervolgens kwam de vraag aan de orde of de motie nou wel of niet een lichte motie van wantrouwen tegen de wethouder was.


Uiteindelijk werd de motie met 8 stemmen voor en 6 tegen toch aangenomen. De bijtjes kunnen tevreden zijn.

donderdag 6 maart 2014

2014-14 raadsvergadering 25 februari deel 5 Deltaprogramma Rivieren.

De bespreking van dit onderwerp werd gekenmerkt door het gebrek aan informatie over dit onderwerp. Iedereen was er van overtuigd dat er iets moest gebeuren maar hoopte op oplossingen die minder merkbaar zouden zijn. Raadsbreed werd wel het belang ingezien van een goede informatie, ook van de burgers.

Het raadsvoorstel mondde weer uit in een vreemd geformuleerd besluit. Letterlijk is de tekst van het besluit:
1.    Kennis te nemen van de Voorkeurstrategie bedijkte Maas.
2.    In te stemmen met hetgeen onder het kopje “Overwegingen bij de consultatie” is verwoord.
Het eerste deel is beperkt tot “kennisnemen” van een genoemd rapport. Het is niet meer dan een verwijzing , alhoewel een datum of versienummer verstandig zou zijn geweest. Van rapporten zijn vaak meer versies in omloop.
Instemmen met het kopje “Overwegingen bij de consultatie” is een wel uitermate vaag besluit. De eerste vraag is natuurlijk “welk kopje”. Daarmee is natuurlijk de paragraaf in het raadsvoorstel met dit kopje zijn bedoeld. Maar iemand die later de besluitenlijst raadpleegt of op een andere manier achter dit raadsbesluit komt heeft er een hele klus aan het besluit, althans het voorgestelde, terug te vinden.

Voor mij was dit vage besluit aanleiding gebruik te maken van het spreekrecht, waarbij ik vooral pleitte voor een vroegtijdig betrekken van de bevolking bij het proces. (De tekst staat onder dit artikel).

Het CDA vond dat, alvorens naar buiten te komen met deze voornemens in ieder geval degenen die bij de retentiebassins zijn betrokken hadden moeten worden geïnformeerd. Nu worden zij met een voldongen feit geconfronteerd.

VPGrave vond dat Maashoge dijken rond de retentiebassins landschappelijk onaanvaardbaar waren en dacht dat bij grotere retentiebassins met lagere dijken kon worden volstaan. Bredere retentiebassins zouden minder diep hoeven zijn om dezelfde hoeveelheid water te kunnen bergen. VPGrave diende zo tijdig een amendement met deze strekking in dat het op de site van de gemeente kon worden gepubliceerd (mede dank zij het verdelen van de vergadering over twee avonden).

Het CDA kwam dicht bij mijn opvatting zij het dat er nog geen sprake is van een voldongen feit. Bovendien heeft de raad zelf verzuimd kennis te nemen van de reeds lang beschikbare informatie en had men dus ook eerder aan de bel kunnen trekken. Dit alles bracht het CDA er toe zowel tegen het amendement van VPGrave als tegen het hele voorstel te stemmen. Beter was geweest een amendement in te dienen waarbij in de overwegingen het bezwaar van het CDA werd verwoord en in het “dictum”, een in deze vergadering veel gebruikte term, de deltacommissaris werd verzocht op korte termijn de bevolking actief te informeren en daarmee niet te wachten tot beslissingen over de oplossingen zijn genomen. Nu zou de raad van Grave, als het aan het stemgedrag van het CDA had gelegen, er het zwijgen toe doen. En wie zwijgt stemt toe en dat was nou net niet de bedoeling ook van het CDA.

Tijdens de discussie weersprak Theo Reijnen de stelling van VPGrave dat er best met lagere dijken kon worden gewerkt. En hij heeft het gelijk aan zijn kant. Niet dat wat VPGrave aangaf nou totale onzin was, maar uit de informatie had men kunnen weten dat het geen goede oplossing is. Bovendien hoeft een hoge dijk landschappelijk niet lelijk te zijn. Kijk maar naar onze fraaie dijklandschappen. Als je er vlakbij staat met je neus naar de dijk belemmert hij inderdaad het uitzicht. Maar dat blijft zo zolang een dijk hoger is dan 1.80 m boven de voetzolen.

Gelukkig kreeg de noodzaak tot tijdige informatie ook veel aandacht en werd het amendement daarmee uitgebreid. Een sterke formulering werd het niet maar dat kan in het overbrengen naar de deltacommissaris nog wel worden aangepast.

Belangrijk is wel dat raad en college de gang van zaken van nu af nauwgezet volgen. Als de deltacommissaris niet snel zelf met informatie begint kunnen college en raad dat zelf wel doen. Materiaal is voldoende beschikbaar.


woensdag 5 maart 2014

2014-13 Raadsvergadering 25 februari deel 4 Deltaprogramma 1

De verschoven agendapunten werden toegevoegd aan punt 22. En zo werd agendapunt 13 Deltaprogramma Rivieren 22a en dat is nu aan de beurt.

Rivieren kunnen overstromen en daarbij veel slachtoffers maken en schade veroorzaken. Aangezien rivieren zich niets aantrekken van gemeentegrenzen worden maatregelen daartegen op landelijk niveau voorbereid. Gemeenten krijgen er wel mee te maken en daarom wordt er veel informatie verstrekt en krijgen de gemeenten nu de gelegenheid aan te geven hoe ze er over denken. En dat is nu aan de orde. Het college had een reactie voorbereid. Dat kun je een goede reactie vinden of niet. In dat laatste geval is het verstandig aan te geven hoe het wel moet. Gewoon het voorstel van het college afwijzen is hetzelfde als “wij hebben geen mening”. Het voorstel van het college werd geamendeerd en uiteindelijk met toch nog 4 tegenstemmers aangenomen.

Het onderwerp gaat mij zeer aan het hart, ik heb me tijdens mijn werkzame leven daarmee beziggehouden. Vandaar dat ik aan het begin van de vergadering gebruik heb gemaakt van het spreekrecht. Hieronder volgt hetgeen ik heb gezegd. De tekst had ik in een wat uitgebreidere versie al eerder aan de raadsleden toegestuurd. Wat in kaders staat heb ik niet uitgesproken en zo kon ik het bijna helemaal in 5 minuten kwijt.
In mijn volgende verhaal kom ik op de behandeling terug.


Geachte Raad,

U gaat straks praten over het deltaprogramma rivieren. Blijkbaar leeft dit onderwerp niet erg bij u leeft. En dat is jammer. Ik heb maar vijf minuten om u er van te overtuigen dat dit onderwerp voor Grave en het hele Land van Cuijk, in zoverre het onder invloed staat van de Maas, van groot belang is. De ontwikkelingen moeten daarom nauwlettend worden gevolgd en met de bevolking worden gecommuniceerd.
Basis is dat we onze woon- en leefomgeving moeten aanpassen aan de eigenaardigheden van de Maas. Dat hebben we in Nederland verwaarloosd. We dachten met dijken de rivieren wel te kunnen temmen
Een eskimo past zijn woon- en leefomgeving aan, aan de eigenaardigheden van zijn land. Hetzelfde doet een woestijnbewoner. Zo zouden wij dat ook moeten doen. De Maas speelt in onze omgeving een belangrijke rol en die voert soms weinig, maar soms ook veel en erg veel water af. Heel lang hebben wij daar wel rekening mee gehouden, maar op een gegeven moment zijn wij afgestapt van het leven met wisselende waterafvoeren en zijn overgestapt tot het verzetten tegen de gevolgen daarvan. Even kort door de bocht: dijken bouwen en weg probleem. Een van de gevolgen was dat we op onregelmatige tijden te maken kregen met dijkdoorbraken en dus een watersnoodramp. De geschiedenis kent er vele voorbeelden van. Onze oplossing was hogere en sterkere dijken. En ja, de frequentie van doorbraken en overschrijding van de beschermingshoogte nam af. Daardoor verdween op de duur  het besef van de omstandigheden uit onze gedachten. Een sluipweg voor het water als de Beerse Maas werd opgeheven en we gingen zelfs bouwen in de uiterwaarden.

De watersnoodramp in 1953 toonde de zwakte van onze dijken aan en dat werd opgelost door verbeteren van de waterkeringen. Ook toen was al bekend dat de rivierdijken slechts beperkte bescherming boden. Er waren plannen waar veel geld voor nodig was. Maar ach zo vaak komt een overstroming niet voor, en wegen aanleggen is toch een veel leukere investering dan dijken verhogen. Zo werden de dijkverzwaringen steeds uitgesteld. Het waterbesef was volkomen weg. Tot we in 1995 bijna met de noodlottige gevolgen van dat gebrek aan besef, niet alleen bij de bestuurders, maar bij de hele bevolking, werden geconfronteerd. Het is nog net goed afgelopen, maar veel mensen moesten toch zekerheidshalve hun woning verlaten.

Pikant detail is wellicht dat de enige echte dijkdoorbraak, met als resultaat een wereldwijd verspreide foto van een windsurfer op de A2 bij ons provinciehuis, plaatsvond in  het gebied waar ik ambtelijk verantwoordelijk was. En toch is er niets fout gegaan. Bij de aanleg van de A2 is uit landschappelijke overwegingen gekozen voor een laaggelegen weg. Bekend was dat er  een kans van 1/70 was dat de combinatie waterafvoer en Maas zou veroorzaken dat de weg onder water zou gaan. En die omstandigheid deed zich voor. Overwogen is nog de overstroming zelf in te leiden om te voorkomen dat het verkeer zou worden verrast. Omdat er tussen het begeven van de waterkering en het onder water gaan van de weg nog voldoende tijd was voor het treffen van verkeersmaatregelen werd hiervan afgezien. De kade was zo vriendelijk het tot 22:00 uur vol te houden. De verkeersmaatregelen waren voorbereid. Wel overlast maar meer ook niet. Desondanks werd toen toch bestuurlijk besloten dat dit nooit meer mocht voorkomen en dus werd de A2 van dijken voorzien. Te zijner tijd zal wel blijken of dit middel niet erger is dan de kwaal.

Daarna groeide, maar vooral bij direct betrokkenen het besef dat zich verzetten tegen de rivier niet tot een overwinning zou leiden. Het beleid werd “Ruimte voor de rivier”. Om er vaart in te krijgen en te vermijden dat het besef weer wegzakt is het project deltaprogramma onder leiding van de deltacommissaris aan de gang. De tijd is tekort om daar op in te gaan. Bovendien heeft u als raadsleden de beschikking over een schat van informatie. Ik weet niet waarom, maar kennelijk heeft u daar nauwelijks kennis van genomen. Zo blijkt ook uit antwoorden op vragen in de laatste commissievergadering. Informatiebijeenkomsten zijn niet of nauwelijks bezocht.

U hoeft vandaag geen besluit te nemen, maar bent wel in de gelegenheid aan te geven of degenen die enthousiast bezig zijn plannen te ontwikkelen, die u later wel in gemeentelijke besluiten moet verwerken, op de goede weg zijn en welke aanbevelingen en aandachtspunten u daarbij heeft. Geruststellend daarbij is dat u eigenlijk geen verkeerde opmerkingen kunt maken. Waarom ik dan toch hier sta is omdat er te weinig aandacht is voor het meenemen van de burger in deze ontwikkeling. De reden daarvoor is dat men daarmee wil wachten tot er concrete informatie is te geven over hetgeen er moet gebeuren. En dat is niet slim.  Er zijn al veel voorbeelden van projecten waartegen grote weerstand bij de bevolking en dus bij de gemeentebesturen was tegen de voorgestelde maatregelen. Een voorname reden daarbij is dat men de noodzaak van de maatregelen niet inziet. En dat zeker als de voordelen niet rechtstreeks voelbaar zijn. Betuwelijn,  HSL en verschillende wegenprojecten zijn daarvan duidelijke voorbeelden.
In de Gelderlander van donderdag 13 februari stond een ingezonden stuk dat dit illustreert. Het ging over de Betuwelijn waar, volgens de inzender, de verwachte aantallen treinen nog steeds niet worden gehaald. Hij vond dus dat de beslissing om de lijn aan te leggen op verkeerde uitgangspunten berustte. Vervolgens noemde hij een aantal andere projecten waarbij zich hetzelfde verschijnsel voordeed. In dat rijtje kwam ook de hoogwateraanpak voor.
Hetzelfde is nu al merkbaar, ook in de commissievergadering. Daar was duidelijk weerstand tegen de retentiegebieden voelbaar.

Wat ik van u vraag is om in uw opmerkingen mee te nemen dat zo spoedig mogelijk wordt begonnen met een actief informatieprogramma voor het publiek waarbij vooral de aandacht wordt gevestigd op de feitelijke situatie. Als daarmee wordt bereikt dat er bij de bevolking, waarbij u dan voorop gaat, voldoende besef is van de opgave waarvoor we staan; dan zal het begrip voor de te nemen maatregelen ook veel sneller groeien.

Onlangs is in dat kader al een televisieserie “Nederland in zeven overstromingen” te zien geweest. Heeft u die gezien?

In de tijd die mij rest nog enkele aspecten van het leven aan de Maas, die wij zo vaak liefdevol bezingen.
Allereerst is absolute veiligheid niet realistisch. Met zijn allen verhuizen naar hogere gebieden zou dat wel zijn maar is onbetaalbaar. Wettelijk zijn daarom veiligheidsnormen vastgesteld.
In het economisch centrum van ons land, de randstad, geldt een veiligheidsnorm van 1:10.000. Dat is niet hetzelfde als éénmaal in de 10.000 jaar. Je kunt het vergelijken met een loterij. Aangezien we gemiddeld 80 jaar worden betekent het dat iedere Randstedeling deelneemt aan een loterij met 125 loten.
Voor het rivierengebied wordt een veiligheidsnorm van 1:1250 voldoende geacht. Iedereen heeft dus een kans van 1 op 16 dit in zijn of haar leven mee te maken. Toch wel de moeite waard daar rekening me te houden. Daarbij moet ook worden bedacht dat twee keer achter elkaar ook een mogelijkheid is. De winters van 93/94 en 94/95 hebben dat wel duidelijk gemaakt.

In de eerder genoemde televisieserie werd opgemerkt dat als ons hoogwatersysteem in de randstad het begeeft Nederland kapot is Rampenplannen zijn daar niet tegen opgewassen.

Er zijn drie grondbeginselen van watermanagement waar we niets tegen kunnen doen.
·         Water loopt van boven naar beneden;
·         Water moet ergens blijven;
·         Water kiest de weg van de minste weerstand;

Deskundigen hebben fraaie methodes ontwikkeld om deze grondbeginselen om te zetten in plannen om zowel de Maas als onszelf voldoende leefruimte te bieden.

Voor bestuurders die op grond van de door deskundigen op basis van de grondbeginselen gevonden aanpak besluiten moeten nemen geldt nog een vierde criterium

·         De Maas trekt zich niets aan van democratisch genomen besluiten.

Ook in het verleden had men kennis van deze grondbeginselen. Een land omdijken betekende dat het water daar niet terecht kon. Aangezien iedereen zijn grondgebied ging omdijken kon de rivier het water dus nergens kwijt en ging naar de minste weerstand zoeken. De mens hielp daarbij door de dijken bij de buren door te steken om op die manier de rivier aan de nodige ruimte te helpen. Wij doen dat beschaafder en hebben de opdracht gegeven naar de optimale oplossing te zoeken. Als de Maas dan toch ruimte nodig heeft laat ons die dan aanwijzen op grond van bovenstaande beginselen en zodanig inrichten dat de schade minimaal is en er geen slachtoffers vallen.

Omdat we weten dat water ergens moet blijven is het beter dat we de Maas zodanig manipuleren dat het water naar een door ons bepaalde plek gaat. Dat zijn de retentiegebieden. Daar is een hoop over te vragen en te beantwoorden. Laat ik het zo samenvatten. Als ik zou wonen in een gebied dat onder invloed staat van de Maas dan zou ik het liefst in een retentiegebied zitten. Dan woon ik in ieder geval in een goed ingericht en voorbereid gebied. Want bedenk wel: er is een kans van 1/16 dat degenen die niet in een retentiegebied wonen toch minstens eenmaal in hun leven, en dan bij verrassing, door het water worden getroffen.

Tot slot. Ook buiten het directe watermanagement zijn er mogelijkheden rekening te houden met de Maas en zijn nukken. In de eerder genoemde TV-serie kwam ook aan de orde dat evacuatie geen echt soelaas biedt en zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Dat begint dus met vanaf nu alle woningen in het Maasgebeid, en niet alleen in de retentiegebieden hoogwaterbestendig te bouwen. Ziekenhuizen en zorgcentra zijn natuurlijk lastige evacuatieprojecten. Zoek daarvoor een plek waarbij evacuatie niet nodig is of bouw zodanig dat men daar kan blijven. Misschien is daarom nog niet eens zo slecht dat Catharinahof 70 cm hoger staat dan de bedoeling was.

Er bestaat een Vereniging van Nederlandse Riviergemeenten. Grave heeft als medeoprichter in die VNR een belangrijke rol gespeeld. Een resultaat daarvan was dat Grave kon deelnemen aan een experiment om toch in het winterbed bouwactiviteiten te ontwikkelen; de zogenaamde EMAB. Inmiddels is er een nieuwe beleidslijn op grond waarvan wordt bepaald of een project wel of niet kan worden gerealiseerd. Het experimentele is er vanaf. Aangezien er geen absoluut verbod geldt zal Rijkswaterstaat nooit beginnen met af te wijzen. Kom maar met een voorstel zal het antwoord zijn. Toch durf ik te wedden dat we eerder te maken krijgen met een overstroming dan dat er vergunning voor woningbouw, waarvoor een markt is, ter plekke wordt gegeven.

Afgelopen vrijdag is er in Wijchen een bijeenkomst geweest van de taakgroep Maas van de VNR. Daar stond ook het onderwerp van vanavond op de agenda. De stukken voor die vergadering bevatten daarover nog interessante informatie. Beschikt u daarover? Overigens heb ik geconstateerd dat de gemeente de laatste twee jaar zich heeft beperkt tot het sturen van bericht van verhindering.

Grave 18 februari 2014

Leo de Vreede


2014-12 Raadsvergadering 25 februari deel 3 motie Keerpunt 2010

Agendapunt 22b ging over een verzoek van St. Anthonis om aan te sluiten bij CGM. Keerpunt had dit in de krant gelezen. Omdat de raad van Grave daar niets van wist diende Keerpunt direct een motie in. 

Het was nog niet zo eenvoudig om bij het begin van de behandeling de motie boven water te krijgen. Hij bleek op de Ipad van de raadsleden te staan onder agendapunt 24. De raadsleden uit de brand, maar het publiek had nog geen idee. Maar Jacques Leurs mocht in ieder geval het “dictum” voorlezen. Dat luidde eenvoudig “draagt het college op het verzoek van de gemeente St.Anthonis in de eerstvolgende werkvergadering aan de nieuwe raad voor te leggen”. 

Hij had nog wel een paar zinnen en misschien dat daar een motivering in stond, maar dat zullen we wel nooit weten. Alvorens de discussie kon beginnen kwam de voorzitter met de mededeling dat er geen verzoek was en dat de motie dus onuitvoerbaar was. Daarop werd de motie ingetrokken met de mededeling dat Keerpunt er op terug zou komen.


In een oud handboek voor raadsleden staat: “lees alle kranten, maar ga voor je raads-vragen gaat stellen eerst na wat er werkelijk aan de hand is”. Dat advies is blijkbaar nog steeds van kracht, Het geldt overigens ook voor blogs en andere media. In het algemeen is het in de politiek verstandig alleen vragen te stellen als je al een goed idee hebt over het antwoord dat je krijgt.

dinsdag 4 maart 2014

2014-11 Raadsvergadering 25-02-25 deel 2 scheepswerf

2014-11 Raadsvergadering 25-02-25 deel 2 scheepswerf
De motie van Keerpunt 2010 over de scheepswerf werd door de fractieleider al aangekondigd bij de behandeling van agendapunt 17, aanpassing bestemmingsplan Centrum, Grave. De bedoeling van de motie was om de strekking van het voorstel uit te breiden. Om dat te bereiken had het beter als amendement kunnen worden ingediend. Nu kon de voorzitter stellen dat de motie geen invloed zou hebben op het besluit en dus kon worden bezien als een motie geen betrekking hebbend op een agendapunt. Helemaal juist was die redenering niet, maar op die manier kon een schorsing om de motie te verspreiden worden vermeden. Daar was iedereen gelukkig mee.


Omdat motie en raadsvoorstel wel degelijk een relatie met elkaar hebben behandel ik agendapunt 17 maar bij de motie.

Waar gaat het over? De scheepswerf is bij de Raad van State in beroep gegaan tegen 2 aspecten van het onlangs vastgestelde bestemmingsplan centrum Grave.

Allereerst was men er achter gekomen dat een stuk terrein dat geen eigendom was van de scheepswerf, maar in het verleden wel een bestemd was voor activiteiten van de scheepswerf had, in het nieuwe bestemmingsplan de bestemming parkeerterrein heeft gekregen. De gemeente had het bestemmingsplan in de procedure nogal nadrukkelijk gekenschetst als een conserverend bestemmingsplan. Dat wil zeggen dat er geen wezenlijke wijzingen in zouden zijn opgenomen. De wijziging naar parkeerterrein werd daardoor te laat ontdekt om via de zienswijzen verandering in te brengen. Tijdens de behandeling in de raad heeft VPGrave via een amendement geprobeerd dat alsnog te doen. Dat is niet gelukt.

Het tweede punt betrof de formulering van enkele gebruiksvoorschriften. Die waren nogal star uitgevallen en waren hinderlijk voor de scheepswerf. Daar had de scheepswerf in de zienswijze wel op gereageerd, maar zonder succes.

Over het eerste punt was de Raad van State al heel duidelijk. Er kan alleen maar een beroep op de Raad van State worden gedaan als er ook een zienswijze is ingediend, tenzij een goede verklaring voor het niet indienen was. Juridisch gezien bestaat een conserverend bestemmingsplan niet, dus kon ook niet worden aangevoerd dat men niet bedacht had hoeven zijn op deze wijziging. De scheepswerf is niet ontvankelijk en het beroep zal zonder twijfel worden afgewezen.

Bij de behandeling in de Raad van State bleek dat de gemeente niet had beoogd met deze bepalingen te scheepswerf in zijn werkwijze te belemmeren. En voor die omstandigheden bestaat een truc; de zogenaamde bestuurlijke lus. Het komt er op neer dat een gemeente in de gelegenheid wordt gesteld bepalingen in het bestemmingsplan opnieuw te formuleren.

De tussenuitspraak van de Raad van State was dan ook dat de raad van Grave in de gelegenheid werd gesteld de gebruiksbepalingen opnieuw te formuleren. Dat zou voor 15 april moeten zijn gebeurd. Heel belangrijk in deze uitspraak is dat voor deze bestemmingsplanwijziging – want dat is het eigenlijk- niet de normale procedure hoeft te worden gevolgd. De wijziging hoeft niet ter inzage te worden gelegd en er kunnen geen zienswijzen worden ingediend en er kan ook geen beroep bezwaar tegen worden aangetekend. Het conform de tussenuitspraak gewijzigde bestemmingsplan is direct van kracht.

Een andere gewenste wijziging van het plan kan dan ook niet meeliften in deze procedure, ook al zou heel Grave dat willen.

In wezen was de zaak voor de raad dus heel eenvoudig, het had een A-stuk kunnen en eigenlijk ook moeten zijn. De problematiek rond het hekwerk op deze manier oplossen kon gewoon niet. Het is in de commissie niet door de voorzitter en niet door de wethouder gelukt dit uit te leggen.

In het begin van de raadsvergadering deed de directeur van de scheepswerf toch nog een beroep op de raad om ook de hekwerkkwestie tegelijkertijd te regelen. Hij wees ook op de verjaring. Maar verjaring gaat over het eigendom en dat staat volkomen los van hetgeen hier aan de orde was. Natuurlijk heeft het weinig zin aan het stukje grond de bestemming parkeerterrein te geven als blijkt dat het door verjaring van de scheepswerf is, maar het kan wel.

Dan nu eindelijk de motie. Ik heb hem drie keer afgeluisterd om een idee van de inhoud te krijgen. Het bleek een opdracht te zijn aan het college om het bestemmingsplan te wijzigen zodat het hekwerk scheepswerf zou blijven. Een onmogelijke opdracht omdat alleen de raad daartoe bevoegd is. Het voornaamste bezwaar vanuit de raad was echter dat de zaak van verjaring niet in de motie werd genoemd. En dat dus volgens mij juist niet ter zake. De motie werd dus –en dat was wel terecht- afgewezen.

Alhoewel nergens uit bleek dat de raad de bestemming parkeerterrein een goede vindt, eerder het tegendeel, bleef het besluit uiteindelijk beperkt tot hetgeen de Raad van State had opgedragen. De raad kon ook niet anders en dus was A-stuk een terechte keuze geweest.

Blijft de vraag of dit nu werkelijk is wat de raad echt wil; parkeerterrein of scheepswerf, ofwel niet wijzigen of wel wijzigen van het bestemmingsplan in deze.
Daarom nog een kijkje vooruit.

Niet wijzigen is zonder twijfel de makkelijkste oplossing. Niemand hoeft iets te doen. Er zijn wel consequenties.

·         Het is dan logisch dat de gemeente en het rijk hun eigendom gaan terugeisen en zelfs dat de gemeente ook het rijkseigendom overneemt want de gemeente is nu wel verplicht het parkeerterrein daar ook aan te leggen. De scheepswerf zal dan de verjaring wel in stelling brengen en de kans is reëel dat de werf gelijk krijgt. Dat wordt een onmogelijke situatie.
·         De scheepswerf zal mogelijk planschade claimen. De bestemming van die grond is immers van scheepswerf in parkeren veranderd en dat de werf in zijn geheel daardoor in waarde is verminderd is op zijn minst aannemelijk.
·         Een schadeclaim van de werf is al ter sprake geweest. De neiging om een claim in te dienen zal door handhaven van het bestemmingsplan zoals het nu is niet doen afnemen.

Om het bestemmingsplan wel te wijzigen zal iemand het initiatief moeten nemen. De poging van Keerpunt 2010 dat via een motie te doen heeft gefaald. Die afwijzing was echter niet bedoeld als afwijzing van de gedachte tot wijzigen op zich. Het ging meer om tijdstip en wijze en misschien ook wel om de indiener van de motie. De mogelijkheden zijn:
·         Een verzoek van de scheepswerf. De meest logische aanpak om een bestemmingsplan tussentijds te wijzigen is dat de belanghebbende, in dit geval de scheepswerf, daartoe een verzoek indient bij de gemeenteraad. Het is de gemeenteraad en niet het college die daarover een besluit moet nemen, dat is inmiddels ook bij de gemeente wel duidelijk. Er moet dan een normale procedure worden gevolgd met ter visie leggen, zienswijzen, raadsbesluit en beroepsprocedure. De kosten zijn dan gewoonlijk voor de aanvrager.
·         ­­­Een voorstel van het college. Als het college achteraf vindt dat het toch niet zo elegant was om op deze wijze weer ergens ruimte voor parkeren te creëren of inziet dat dat de scheepswerf door verjaring toch eigenaar wordt, zou het college zelf een wijzigingsvoorstel in procedure kunnen brengen. Verstandig zou dan wel zijn eerst te polsen of de gemeenteraad die kant wel op wil.
·         Een motie van de raad met verzoek aan het college. Via een motie kan de raad al uitspreken dat men het terrein binnen het hek de bestemming scheepswerf weer terug wil geven. Op die manier wordt duidelijk vastgelegd welke richting het gemeentebestuur op wil. Het college moet dan wel bereid zijn die motie uit te voeren.
·         Een motie van de raad met opdracht aan het college. Aangezien alleen de raad bevoegd is te beslissen of een bestemmingsplan moet worden veranderd kan het in deze het college opdracht geven die wijziging voor te bereiden. Het college kan de opdracht wel naast zich neerleggen, maar dan is een logische consequentie dat het college wordt weggestuurd. De ongelukkig geformuleerde motie van Keerpunt 2010 kwam het meest met deze aanpak overeen.
·         Een initiatiefvoorstel van één of meer fracties. Deze aanpak werd in de vergadering gesuggereerd. Ik vind dat een merkwaardige suggestie. Het zou inhouden dat die fracties ook de hele voorbereiding op zich zouden nemen. Dat is een onzinnige gedachte. Het initiatief zou dan ook niet verder kunnen gaan dat de raad besluit het college een opdracht te geven. Daarvoor is een motie het geëigende middel.

We kennen ook nog het burgerinitiatief. Maar daarvoor zou nog twee jaar moeten worden gewacht.

Hoe is hier met goed fatsoen uit te komen? Daar is “overleg” natuurlijk het toverwoord en zijn college en scheepswerf aangewezen om oud zeer even op zij te zetten en samen te kijken hoe het best in het belang van beide partijen kan worden gehandeld. 

maandag 3 maart 2014

2014-10 De laatste raadsvergadering deel 1 snippergroen


Dit was dus de laatste werkvergadering van deze raad.  De vraag ligt dan worden gesteld of dit een succesrijke periode kan worden genoemd. Misschien is  het adagium “eind goed, al goed” van toepassing.

IK bespreek daarom de agenda in omgekeerde volgorde. Dan ziet u snel of het einde echt goed was. Het bepalen of dat voldoende is om de hele raadsperiode tot een succes te verklaren laat ik aan u over.

 Omdat ik wel eens commentaar krijg dat mijn verhalen zo lang zijn en dat nu toch ook weer dreigt maak ik van ieder agendapunt een afzonderlijk artikel. Aangezien in een weblog de nieuwe artikelen bovenaan worden geplaatst krijgt een latere lezer alles weer in de goede volgorde. Zo zie je maar weer dat hoe gek je ook doet, alles uiteindelijk weer op zijn pootjes terecht komt.

De oorspronkelijke agenda was nogal door elkaar gehusseld. Ik gebruik de volgorde en nummering zoals op de geluidsopname. Dat levert al direct een complicatie op.

Agendapunt 22d Motie over het project snippergroen Deze motie van fractie Stoffer hoorde bij Agendapunt 22 Interpellatiedebat “Snippergroen” dat was aangevraagd door Keerpunt 2010. De splitsing was een truc om schorsing om te kopiëren te vermijden. Ik bespreek dit maar in de logische volgorde. Dat wordt een verhaal dat –wat verder uitgewerkt- uitstekend als Boekenweekgeschenk zou kunnen dienen.

Voorgeschiedenis
Project “snippergroen”, beter operatie “snippergroen” gaat over een oud en bekend probleem dat in vele gemeenten voorkomt en in Grave al meermalen aan de orde is geweest.

Dat kleine stukjes gemeentegrond door aanwonenden worden onderhouden alsof het een deel van hun tuin is kan worden beschouwd als een vorm van landjepik of als een voorbeeld van een win-win situatie. Er is voor de gemeente natuurlijk wel een “aandachtspunt”. Door de zaak op zijn beloop te laten bestaat de kans dat de grond door verjaring eigendom van de gebruikers wordt. Dat in combinatie met chronisch geldgebrek bij de gemeente is op gezette tijden dan aanleiding voor de gemeente om contact op te nemen met de gebruikers van die snippers groen.

Alsnog verkopen van de grond aan de gebruikers is voor de gemeente de meest afdoende aanpak. Huur, eventueel symbolisch, betalen kan ook. Het andere uiterste is dat de gemeente de grond terugneemt en zelf gaat onderhouden, maar dat middel is meestal erger dan de kwaal.  Voor verkopen en zelfs verhuren is wel de medewerking van de gebruikers nodig. Maar wat voor voordeel hebben die bij aankoop?

Waardevermeerdering van het huis? Dat geldt alleen voor huiseigenaars en in de huidige woningmarkt is het maar de vraag of je die investering terugverdient. Bovendien moet je het geld wel hebben. Kortom een complexe situatie die voor iedereen weer anders ligt en waar uiteindelijk tussen de partijen overeenstemming moet worden bereikt. Dat vereist een zorgvuldige aanpak.

In niet alle gevallen zal die overeenstemming kunnen worden bereikt en dan rest niets dan de bestaande situatie op een of andere wijze handhaven. In ieder geval is dan de verjaring weer een tijdje gestopt. Zo is het in het verleden een aantal malen gegaan.

Deze keer ging het anders.

Een inspreker tijdens de commissievergadering deelde mee dat de aanpak van de gemeente bestond uit een brief waar de betrokkenen met een soort ultimatum werd voorgehouden. Men kon  de grond kopen of de boel opruimen en de grond weer aan de gemeente laten. Er was ook een informatiebijeenkomst in Gassel. Volgens de inspreker hielp die bijeenkomst niet bepaald om bij de betrokkenen begrip voor het gemeentestandpunt op te wekken. Van de bijeenkomst is geen verslag gemaakt en dus zijn er twee versies van  het overleg: een negatieve zoals door de inspreker verwoord en een positieve van gemeentezijde.

Het interpellatiedebat
Alles bijeen voor Keerpunt 2010 aanleiding een interpellatiedebat aan te vragen en dat werd als agendapunt 22 voor deze raadsvergadering geagendeerd. Als gevolg van de omvangrijke agenda kwam dit agendapunt niet op de oorspronkelijke datum 18 februari aan de beurt maar op 25 februari. De direct betrokken wethouder bleek door familieomstandigheden verhinderd. Dat was voor de indiener van het interpellatiedebat reden om op zijn site mee te delen dat het interpellatiedebat niet zou doorgaan omdat andere collegeleden niet in staat waren het debat over te nemen. De vragen zouden schriftelijk worden beantwoord. Hij gaf belangstellenden voor juist dit punt het advies de vergadering daarom maar niet te bezoeken. Alsof de rest van de agenda niet van belang zou zijn.

Toen de voorzitter dit bij de heropening op 25 februari dit meedeelde kreeg hij direct de wind van voren. Allereerst was de agenda al een week eerder definitief door de raad vastgesteld en die kon je dus niet zo maar veranderen. De fractiegenoot van Jacques Leurs, Nel Schuts vond ook de argumentering van de onmogelijkheid voor andere collegeleden om het debat te voeren wat mager en dus bleef het agendapunt op de agenda staan.

Het debat begon met een langdurige gekrakeel (anders kan ik het niet noemen) of de raad zich niet zelf de problemen had uitgelokt. Als de raad dit punt perse in deze raad had willen behandelen had men dit punt bij het vaststellen van de agenda maar naar voren moeten. Dan had men het risico niet gelopen dat de meest betrokken wethouder bij het vervolg niet aanwezig zou zijn.  Als tegenargument werd aangevoerd dat het toch vreemd zou zijn dat het college zich niet gezamenlijk zou hebben voorbereid voor behandeling op 18 februari en dat overname dus zeer wel mogelijk moest zijn. Diverse partijen waren op het idee gekomen dat opschorten van de procedure tot er een echt debat in de raad had plaatsgevonden in de gegeven omstandigheden het best zou zijn. Wethouder Adams, die ook om zijn mening werd gevraagd, vond dat niet nodig want volgens de informatie die hij had gekregen bestond er veel instemming met de aanpak door de gemeente en was de informatieavond prima verlopen. Er waren maar enkele mensen die er moeite mee hadden. Dat veroorzaakte hilariteit op de publieke tribune bij degenen die de raad van Jacques Leurs om maar niet te komen hadden genegeerd. Ook in de gemeenteraad was een getuige die tijdens het biljarten in de Viersprong duidelijk signalen van ontevredenheid had ontvangen.

Om het college tot een time-out te bewegen zou een motie van de raad nodig zijn en dan zou het college wel zien wat ze met de motie zouden doen. En dus werd de motie aangekondigd maar tot na de pauze verschoven zodat er geen schorsing nodig zou zijn om de motie op te stellen en te verspreiden.

Behandeling van de motie
Er werd begonnen met de voortzetting van een discussie tussen de voorzitter en de heer Reijnen waarmee een deel van de raad zich “bij interruptie” bemoeide. Voor het publiek was er geen touw aan vast te knopen. Voor de voorzitter was “de vraag helder”. Ogenschijnlijk ging het over het bestemmingsplan centrum en de scheepswerf maar in feite over het uit de school klappen uit de presidiumvergadering en dat mag niet. Vervolgens werd de discussie afgekapt.

Tussenopmerking: Het presidium fungeert ook als agendacommissie en die vergadert in het openbaar. Als er uit de school is geklapt over de raadsagenda –en dat lijkt mij niet onwaarschijnlijk- dan was dat niet tegen de regels.

Voordat Mevrouw Schuts de tekst van de motie had kunnen voorlezen ontstond alweer “bij interruptie” een discussie over de geestelijke eigenaar van de motie. Iedereen wilde graag de motie ondertekenen. Dan zou het laatste besluit van deze raad eenstemmig zijn en dat zou toch prachtig zijn. Over de inhoud werd alleen opgemerkt dat die ongelukkig was geformuleerd (zie vorig verhaal). De inhoud was duidelijk: “pas op de plaats”. Zelfs over de vraag of er gestemd moest worden ontstond nog rumoer. De voorzitter kreeg het voor elkaar dat er bij handopsteken werd gestemd. Aangezien iedereen zijn hand opstak zag het er juichend uit. Dat was toch een waardig slot van de laatste werkvergadering van deze raad….vond de raad zelf.

Nawoord
De motie is weliswaar aangenomen maar de vraag is nog wel of het college het verzoek tot opschorten van de acties zal honoreren. De heer van Geest heeft nog gewezen op de duidelijke strekking maar ongelukkige formulering van de motie. Strikt genomen bevat de motie geen enkel verzoek, laat staan een opdracht. De raad gaat niet verder dan in de overweging te pleiten voor opschorten en publiceren en meedelen daarvan. Het college vergadert pas 11 maart. Voor die tijd gebeurt er niets en gaat de zaak in ieder geval gewoon door.

Ik vond het al vreemd dat het college al in mei het project had gestart en dat de inspreker vertelde dat men begin dit jaar een brief had gekregen. Wat was er in de tussentijd gebeurd? Het blijkt dat in Escharen en Velp de operatie al veel eerder daadwerkelijk is gestart en dat een minderheid zich bereid heeft verklaard te kopen. De overgrote meerderheid heeft niet gereageerd en wacht gewoon af.”Blijf zitten waar je zit en verroer je niet” was in de kindertijd al een goed advies.

In Grave West en Gassel heeft een klein aantal mensen inmiddels een brief gekregen waarop binnen drie weken moest worden gereageerd.  Ze worden voor de keus gesteld of kopen of binnen drie maanden schoon opleveren. Gezien de dagtekening van de brief –hetgeen iets anders is dan de datum van ontvangst- verloopt de termijn van reageren voor de eerstvolgende B&W-vergadering. Te kort om een eventuele financiering te regelen. Maar daar zou men volgens ambtelijke mededeling niet zo zwaar aan hoeven tillen.

Overigens is het daadwerkelijk ontruimen nog niet zo eenvoudig af te dwingen. De gemeente opereert niet als overheid, maar als grondeigenaar. Toepassen van bestuursdwang kan dan niet. De gemeente moet daarvoor een civielrechtelijke procedure volgen. Nu zal op die grond wel de bestemming “openbaar groen” rusten en dat is iets anders dan erf of tuin” en dan kan handhaving van het bestemmingsplan aan de orde komen. En dat is voor de gemeente al lang een hoofdpijndossier.

De vraag of dit nu echt een succesrijk slot van een raadsperiode kan worden genoemd beantwoord ik met “nee”, het is eerder de start van een carnavalsperiode en dat is toch ook leuk.