woensdag 19 oktober 2011

Lering uit de eerste commissievergadering

Het was voor de deelnemers aan de commissievergadering nog wennen. De publieke belangstelling was duidelijk minder en ook de pers was afwezig. Dat zal commissieleden natuurlijk in de verleiding brengen de zinnige dingen die zij naar voren hebben gebracht nog eens in de raadvergadering te herhalen. Deze keer had alleen de VVD een "gast" meegebracht en zoals meegedeeld ontbrak VPGrave in zijn geheel. Dus zat er maar een klein clubje aan de vergadertafel met de voorzitter en de griffier op afstand. Niet echt een goede vergadersfeer.

De hoofdmoot van de agenda betrof technische aanpassingen van een aantal verordeningen. Inhoudelijk werd er dan ook nauwelijks over gesproken. Wat aanvullende informatie was genoeg. De discussie ging, zoals vaak, dan ook meer over de presentatie van het voorstel. Nu bleek dat de stukken wel op tijd op de website stonden, maar dat de papieren versies pas tijdens de vergadering werden uitgereikt.

Omgekeerd was het weer bij het voorstel om een stap te zetten in de richting van één ambtelijk apparaat voor Cuijk, Grave en Mill. De commissieleden hadden meer stukken, ofschoon ik de indruk kreeg dat ze zich niet allemaal daarvan bewust waren. Inhoudelijk was de discussie dan voor het publiek ook niet te volgen, voor zover er van inhoudelijke discussie sprake was. De vraag of de Ondernemingsraad is ingeschakeld is zo essentieel en dus voorspelbaar dat het antwoord daarop in het voorstel had moeten verwerkt. En dan ben ik weer bij een oud probleem. De voorstellen zijn als ze naar de raad –en nu commissie gaan- onvoldoende technisch voorbereid. Dat geldt voor voorstellen van het college, maar in nog sterkere mate voor voorstellen vanuit de raad. Ik heb al meer betoogd, dat onvoldoende voorbereide stukken en onvoldoende tijd voor nadenken en overleg de hoofdoorzaak zijn van de ontevredenheid over het Graafse besluitvormingsproces. Een ander vergadersysteem lost dit niet op. Het is een taak van het presidium er op toe te zien dat de voorstellen rijp zijn voor besluitvorming. Het is toch van de zotte dat je een verordening op de commissies hebt vastgesteld en de volgende vergadering , en er nog geen bijeenkomst volgens het nieuwe systeem is geweest, al met wijzigingsvoorstellen komt. De wijzigingsvoorstellen van die partij zijn van technische aard. Die hadden in het voortraject naar voren moeten komen, uiterlijk in de voorbereidingsvergadering, maar liever nog in het ambtelijk overleg.

Het juridisch betoog van de VVD-gast was volledig technisch van aard. Daar zat niets bestuurlijks of politieks aan. Een overleg tussen de VVD-deskundige en de gemeentelijke juristen voordat het stuk aan de commissie werd voorgelegd was dan ook veel efficiënter geweest. De commissieleden zaten er bij en luisterden; de burgemeester als portefeuillehouder wist kennelijk ook niet wat ze er mee aan moest. Het is mij niet duidelijk geworden wat er met het voorstel gaat gebeuren. In ieder geval is het geen A-stuk. Ik zou zeggen: laat de gemeentelijk juristen het voorstel beoordelen en het resultaat op een lijstje zetten. Binnen niet al te lange tijd zullen er wel meer wijzigingen in de verordening nodig zijn. Werk eerst eens een half jaar, verbeter intussen de voorbereiding, en kijk dan welke aanpassingen nodig zijn.

Op basis van de agenda was ik nogal enthousiast over het idee de auditcommissie in de verordening op te nemen. Dat enthousiasme is weg. Het ging weer louter om techniek. Veel van de bepalingen voor de auditcommissie zijn hetzelfde als voor de andere commissies en dan is het papier- en digitaal geheugenverspilling daarvoor aparte verordeningen te hebben. Het ging dus niet om een inhoudelijke wijziging. Hier is een voorbeeld van de onzorgvuldige voorbereiding. Pas in het raadstraject kwam de vraag 2 of 3 commissies naar voren. Het presidiumvoorstel was 2 commissie op basis van de portefeuilleverdeling van de wethouders. Hoe het met de portefeuilles van de burgemeester moest is niet aan de orde geweest. Omdat het idee om met drie commissies te werken toch wel voordelen leek te hebben werd even gauw de auditcommissie met deze taak belast zonder dat werd omschreven wat die taak zou zijn en of dat wel zonder meer zou kunnen. Nu heeft de auditcommissie, zoals de naam al aangeeft, vooral een contolerende taak, en dat is heel iets anders dan de taak van een raadscommissie (van advies en voorbereiding). De auditcommissie inschakelen vereist op zijn minst een nadere beschouwing. Een belangrijk probleem zal zijn dat de vergaderingen van de auditcommissie in principe besloten zijn en de overige commissies openbaar. Een ander aspect is nog dat controle theoretisch door een onafhankelijk orgaan moet worden gedaan. Iemand die een bestelling doet mag nooit de betalingen controleren. Moraal: over nadenken en over een half jaar in de wijzigingsvoorstellen verwerken.


 

Een soortgelijk verhaal geldt voor het voorstel van de VVD de pas vastgestelde APV alweer te wijzigen. Ook hier ging het vooral om technische aanpassingen. Nu had de VVD indertijd amendementen ingetrokken nadat het college had toegezegd de inhoud van de amendementen te bestuderen en de volgende vergadering met een reactie te komen. Dus werd een APV vastgesteld met het voornemen die de volgende vergadering nog eens te wijzigen. Van tweeën een: of eerder komen met het amendement of het hele voorstel aanhouden tot het amendement op zijn merites is beoordeeld. Gezien de reactie van het college op een motie over herziening van alle verordeningen, die overigens niet aan de commissie, maar aan de raad had moeten worden gericht, is het verstandig de VVD-voorstellen te verwerken in de periodieke aanpassing van de APV en niet ad hoc.

De vraag aan het eind van de vergadering, ook uit de VVD-hoek, om toch wat te doen aan de kwaliteit en de verspreiding van de stukken gaf toch hoop voor de toekomst.


 

Oh ja, het mobiliteitsfonds werd van de agenda afgevoerd en doorgeschoven naar de commissie ruimte. Nu maar hopen dat die het niet weer doorschuift naar de auditcommissie. Dat roept de vraag op wie de concept-agenda vaststelt. Volgens de verordening is dat de voorzitter op voorstel van de griffier. Dat kan, zoals nu blijkt, problemen opleveren bij verdeling van onderwerpen over de commissies. Een gezamenlijk overleg van commissievoorzitters met de griffier kan hiervoor een aanpak zijn.

De voorzitter, die zich nog al nadrukkelijk als louter technisch voorzitter manifesteerde, vroeg steeds of het een A-stuk dan wel een B-stuk zou moeten worden. Bij mij riep dit de vraag op of je de commissies wel moet lastig vallen met deze vraag. Een voorstel wordt pas als A-stuk op de agenda gezet als alle fracties aangeven geen behoefte meer te hebben aan discussie. Een fatsoenlijke fractie kan die uitspraak alleen doen als er intern overleg is geweest. Keerpunt 2010 zag zich dan ook genoodzaakt alle stukken als B-stuk te kenmerken. Bovendien doet VPGrave niet aan de commissievergaderingen mee en heeft dus niet aangegeven dat iets een A-stuk is en dus zijn alle voorstellen B-stukken. Een oplossing is aan het presidium, dat toch al als taak heeft de raadsagenda vast te stellen te laten bepalen of iets als A-stuk dan wel als B-stuk wordt geagendeerd. De leden van het presidium, de fractieleiders, moeten dan natuurlijk wel hun fracties hebben geraadpleegd.


 

Alles bij elkaar was het een leerzame avond en was ik toch op tijd thuis voor de Ajax-doelpunten en ik kan bijna weer fatsoenlijk in huis komen. Het leven is goed in het Graafse land.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten