donderdag 28 oktober 2010

Agenda besluitvormende vergadering 2 november 2010

Vanmorgen stond de agenda met voorstellenvoor de besluitvormende vergadering op de site van de gemeente.

Opvallend is dat er geen onderscheid is tussen A & B-stukken, terwijl in de voorbereidende vergadering in ieder geval bij de samenwerking op personeelsgebied iedereen instemde met "genoeg gepraat: A-stuk". Nu kan de raad overal nog eens over praten, hetgeen toch al gebruikelijk is.

De brug in Escharen staat dan toch op de agenda. Het plan is goedgekeurd en het krediet is al eerder verstrekt. Inhoudelijk is er dan ook niets meer te beslissen. Bij de aanbesteding is men echter afgeweken van het door de raad vastgestelde beleid. Dus moet de raad toestemming verlenen om van dat beleid af wijken. In feite kan de raad er alleen maar kennis van nemen dat er is afgeweken. De (enkelvoudige) aanbesteding is al achter de rug. Alsnog tot een volledige aanbesteding besluiten is met goed fatsoen niet mogelijk. Het gaat dus om een aangeklede mededeling

Ik vraag mij dan ook af wat het criterium is om afwijken van een raadsbesluit –vooraf of achteraf- formeel voor te leggen aan de raad zoals hier, of gewoon via een nieuwsbrief mee te delen zoals bij het schrappen van het haalbaarheidsonderzoek naar verplaatsingsmogelijkheden van de scheepswerf is gebeurd.

Duidelijk is wel dat de raad niet van plan is wel genomen, maar nog niet uitgevoerde besluiten mee te nemen in de bezuinigingsdiscussie.

woensdag 27 oktober 2010

Voorbereidende vergadering 26 oktober 2010

Agendaperikelen

Een nieuwe dirigent voor een koor leidt niet direct tot een nieuw repertoire, maar wel vaak tot een andere aanpak. Een gemeenteraad is ook een soort koor. Het zingt één- of meerstemmig en soms door elkaar heen. En zo was het dus ook bij de eerste werkvergadering van de raad met de nieuwe burgemeester. Het was merkbaar dat de nieuwe dirigent zich strikt aan de partituur wil houden. Niet aan de orde, dan ook niet over praten. Ook kreeg de formulering van wat er nu precies is afgesproken meer aandacht. Allemaal positief, maar het brengt wel met zich mee dat de partituur ook alle relevante gegevens moet bevatten. Om de vergelijking met een koor maar te verlaten: het betekent wel dat alle noodzakelijke informatie ook beschikbaar moet zijn. Het was een voorbereidende vergadering. Het college –en dus ook de voorzitter- kan ideeën hebben over wat wel en niet tot het onderwerp behoort, maar sommige raadsleden kunnen daar anders over denken. Dat moet in een voorbereidende vergadering tot uiting kunnen komen. Bovendien zijn er altijd raadsleden geweest die bijzonder handig een totaal nieuw onderwerp in een agendapunt konden schuiven. Tegenwoordig noemt men zoiets "een bruggetje". Naar verluidt zou over de brug in Escharen nog een voorstel op de agenda voor de besluitvormende vergadering van 2 november komen. De agenda staat op dit moment (woensdag 27 oktober 2010 16:32 uur) nog niet op de site en in de bibliotheek. Op een vraag van de LPG hoe het zat met de mededeling in de pers dat de raad in de komende vergadering een besluit zou moeten nemen over een aspect van het "Hart van Grave" reageerde de voorzitter met iets in de geest van: "de agendacommissie heeft het niet op de agenda gezet en dus komt het er ook niet alsnog op". Heel duidelijk en hopelijk in het vervolg consequent gehanteerd.

Het reglement van orde uit 2007 schrijft voor dat de voorlopige agenda (die wordt pas definitief tijdens de vergadering) minstens 7 werkdagen voor de vergadering wordt toegezonden. Rekening houdend met de vijfdaagse werkweek betekent het dat de agenda voor 2 november op vrijdag 23 oktober bij de raadsleden had moeten liggen. Gezien de discussie in de raad was dit niet het geval. Ook als je er van uit gaat dat voor gemeentebestuurders een zevendaagse werkweek van toepassing is was de agenda niet op tijd. Ik ben benieuwd hoe zich dit gaat ontwikkelen. Al eerder heb ik opgemerkt dat de vorige keer vastgestelde nota "vernieuwend vergaderen" op dit punt in strijd met het reglement is.

Het publiek

Wat niet is veranderd is dat het publiek aan het begin van de vergadering wordt welkom geheten. Wat evenmin is veranderd is dat er voor het overige met dat publiek weinig of geen rekening wordt gehouden. Opmerkingen over ingekomen stukken worden voortaan schriftelijk ingediend. Zelfs mevrouw Schuts was er tevreden mee dat het antwoord op haar schriftelijke vragen over een brief voor haar lag. Je zal als toehoorder maar juist voor die brief zijn gekomen! Nu dat allemaal schriftelijk wordt afgedaan kun je dus beter thuisblijven. Er schijnen nog meer aanvullende vergaderstukken met informatie wel bij de raadsleden terecht te zijn gekomen, die niet voor het nog steeds belangstellende publiek beschikbaar gesteld. En het is zo'n eenvoudige service. Niet alleen naar de raadsleden mailen, maar ook op de site zetten. Hetzelfde geldt voor raadsvragen. Er zijn fracties die daarvoor de Graafsche Courant gebruiken, maar op de sites van die fracties is niets daarvan terug te vinden. Antwoorden blijven in de mist. Alleen Keerpunt 2010 publiceert de vragen. Als ze ook de antwoorden publiceren moeten er nog veel onbeantwoorde vragen zijn. Ik ben hierover nogal fel omdat er al zo vaak over is gesproken, omdat realiseren zo eenvoudig is en uiteindelijk omdat wethouder Daandels bij de vraag over het activeren van de OV-kaart er op wees dat de gemeente niets hoeft te doen omdat het via het internet is te regelen. Overigens klopt dat niet helemaal, want om de kaart echt te kunnen gebruiken moet je eerst naar een oplaadpunt.

Raadslid Bos dacht het publiek een dienst te bewijzen door bij de behandeling van de beheerplannen voor te stellen niet meer op de plannen zelf in te gaan omdat ze in 2 informatiebijeenkomsten waren toegelicht. Dat was juist en het was aardig dat hij daarbij ook aan het publiek dacht, maar wat hij vergat was dat die bijeenkomsten weliswaar niet besloten waren, maar ook niet aangekondigd. Over de bijeenkomst op 25 oktober was ik langs slinkse wijze geïnformeerd en dan ook de enige echte toehoorder. Ook hier is heel eenvoudig verbetering in te brengen.

Een kleine verbetering kan zijn de raadsleden drie stoelen naar rechts te laten verschuiven. Dan komt Trots op Nederland beter in zicht bij de voorzitter.

De agendapunten

Het bovenstaande was naar aanleiding van het optreden van de nieuwe voorzitter. De behandeling van de agendapunten gaf na hetgeen ik er al bij voorbaat over heb geschreven weinig nieuws. Wel zijn mij enkele dingen opgevallen.

Kadernota beheer en exploitatie van gemeenschapsaccommodaties

Het meest opvallende was voor mij een uitlating van wethouder Daandels. Hij sprak over "een eventueel Multifunctioneel centrum, de onderhandelingen zijn nog gaande". Waarschijnlijk is deze zin in de rest van het betoog voor de raad verloren gegaan, maar mijn nieuwsgierigheid naar de gang van zaken is er wel groter door geworden. Dat onderwerp viel niet onder het begrip kaders en was dan ook buiten de orde. En zo is het met veel andere onzekerheden. Het voor mij enige kaderachtige in de nota is de keuze voor 3 tariefcategorieën. Ik vraag me af of dat in de praktijk is te realiseren. Enkele raadsleden wilden in de besluitvormende vergadering toch op het voorstel terugkomen. Ik ben benieuwd naar de ruimte die zij krijgen.

Herziening 8 beheerplannen

De VVD wilde nog een zevende besluit aan de lijst toevoegen. Tot mijn vreugde zegde het college toe dit in de ontwerptekst van het besluit op te nemen. De VVD was hier kennelijk zo verbaasd over dat voor de zekerheid nog even werd gevraagd of daarvoor nog een amendement zou moeten worden ingediend. Nee er komt een aangepast voorstel. (zie mijn opmerking over het reglement van orde hierboven).

Er wordt nu dan ook besloten dat de raad (en dus de bevolking) regelmatig wordt geïnformeerd over de voortgang. De wethouder sprak zelfs over een jaarlijks uitvoeringsplan dat uiteindelijk wordt vastgesteld aan de hand van inspecties. Werk wordt uitgevoerd omdat het nodig is en niet omdat het zo in het beheerplan staat. Helemaal prima. Het beheerplan wordt daarmee een dynamisch geheel en continu. Om de vier jaar een nieuw plan vaststellen is dan ook niet nodig. De inhoudelijke kant van de beheerplannen kan dan ook worden losgekoppeld van de financiering. Voorwaarde is wel dat de beheerplan goed worden bijgehouden. En daar zit het venijn of wellicht zelfs de tegenspraak.

Allereerst het venijn: de aanvankelijke opdracht, gegeven in november 2009, luidde dat er beheerplannen moesten komen waarvoor gezamenlijk jaarlijks € 500.000 minder zou moeten worden gestort.

Er liggen nu beheerplannen die juist veel meer geld vragen. Grotendeels wordt dat gedekt door de komende jaren de voorzieningen en reserves af te romen. Daarnaast is er een nieuwe opdracht alsnog € 345.000 te bezuinigen. We zijn dus niet veel opgeschoten. Let wel, ik zou ook niet weten hoe je de kwestie anders had moeten oplossen. Het dwingt wel nu snel te gaan nadenken hoe de volgende reeks moet worden aangepakt. De gemaakte afspraken over rapportage zijn daar al een begin van.

De tegenspraak die ik zie zit in het gegeven dat veel werk niet is uitgevoerd door gebrek aan capaciteit. Nu wordt daar niet een tekort aan timmerlieden en stratenmakers mee bedoeld. Het werk wordt immers uitbesteed. Bedoeld zal worden een gebrek aan capaciteit om bestekken te schrijven, toezicht te houden, uitvoeringsplannen te maken en dergelijke, kortom een gebrek aan begeleidingscapaciteit. En waarop denkt het college te kunnen bezuinigen. Juist op de begeleiding. Hoe dat moet? Het vangnet is natuurlijk een grotere greep in de pot. Er is rekening gehouden met een onttrekking gedurende 5 jaar, terwijl dit besluit een looptijd van 4 jaar heeft. Daar zit dus rek in. Ik las in de besluitenlijst van B&W van 19 oktober dat men eerst dacht aan een onttrekking gedurende 8 jaar, dus 2 perioden.

Het ambtelijk apparaat kreeg terecht complimenten vanwege de "Hell of a job" om de plannen op tijd klaar te krijgen. Als ik naar de data van de diverse rapporten kijk is dat juist. Alleen weet ik uit ervaring dat op tijd komen meer een zaak is van op tijd vertrekken dan van hard lopen! Voor het "op tijd vertrekken" zijn bestuur en management verantwoordelijk.

Oprichting gezamenlijke personeelsdienst.

Na een toch nog uitgebreide discussie over punten die naar mijn inschatting vooral in het nog ontbrekende advies van de Ondernemingsraden aan de orde zullen komen werd dit onderwerp tot A-stuk verklaard. In de besluitvormende vergadering valt dan ook uitsluitend de klap van de voorzittershamer te horen. Tenminste, als het goed is. Eigenlijk zou wel nog eens naar de redactie van het besluit moeten worden gekeken. Daar staat nl.:

"gelezen het voorstel van burgemeesters en wethouders d.d. 12: oktober 2010.

Gelet op artikel

Besluit" enz.

Waarschijnlijk zal iedereen zich later afvragen welk artikel hiermee wordt bedoeld. Zou het soms artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden zijn. Daarin staat dat er pas een geldig besluit kan worden genomen met inachtneming van het advies van de OR.

Ik verheug me al op de vergadering volgende week. Als het goed verloopt duurt die niet lang.

woensdag 20 oktober 2010

Beheerplannen 2011-2014: het voorstel is er!!

Het raadvoorstel staat inmiddels ook op de site en zoals al kon worden verwacht wordt voorgesteld de aanzienlijke reserve af te romen. Door dit afromen verschuif je de problemen eigenlijk naar de volgende periode en dat is fout. In dit geval zou dat kunnen meevallen. De methode is niet fraai, maar het kan best zijn dat met een theoretisch betere methode uiteindelijk "rechts onder de streep" hetzelfde resultaat verschijnt en daar gaat het uiteindelijk om.

Ik kan dit het beste toelichten door hieronder eerst de tekst van het voorstel over te nemen en dan hoe je van daaruit tot iets moois zou kunnen komen.

Eerst de oorspronkelijke tekst.

De acht beheerplannen zijn herzien en leiden tot een budgetvraag van structureel € 585.437, -. Binnen de begroting 2011 bedraagt het totale budget € 1.362.147, - voor de uitvoering van de beheerplannen. Dit bedrag is nog beschikbaar, nadat de kapitaallasten van de oude beheerplannen, welke opgenomen zijn in de begroting 2011, in mindering zijn gebracht. Laatstgenoemd bedrag is inclusief de bezuiniging van € 490.790, - opgenomen op pagina 104 van de begroting 2011. Hierdoor bedraagt de taakstelling € 2.585.437, - minus € 1.362.147, - is € 1.223.290, -. Deze taakstelling kan ingevuld worden door de inzet van de in de afgelopen jaren gevormde reserves c.q. voorzieningen voor de egalisatie van de jaarlijkse dotaties in de beheerplannen. Deze reserves en voorzieningen zijn opgebouwd door het maar gedeeltelijk uitvoeren van de beheerplannen. De stand van de reserves en voorzieningen bedraagt naar verwachting per 1-1-2011 in totaal € 5.648.797, - en leidt tot lagere jaarlijkse dotaties van € 882.487, -. Door besparingen en taakstellingen door te voeren kan in totaal € 345.723, - bespaard worden. Samen bedraagt dit in totaal € 1.228.210, -, voldoende voor de hiervoor vermelde taakstelling. Deze taakstellingen kunnen worden doorgevoerd zonder het kwaliteitsniveau van de beheerplannen wezenlijk aan te tasten.


 

Dan nu mijn versie


 

De acht beheerplannen zijn herzien en leiden tot een budgetvraag van structureel € 2.585.437, - per jaar. Met inachtneming van de afgesproken gecorrigeerde bezuiniging van € 490.790 (zie pagina 104 van de programmabegroting 2011) is in de begroting 2011 voor deze beheerplannen € 1.362.147 beschikbaar. Er is in dit jaar dan nog een tekort van € 1.223.290.

Voorgesteld wordt dit tekort in 2011 als volgt te dekken. De voorzieningen voor deze beheerplannen zijn inmiddels opgelopen tot in totaal € 5.648.797 terwijl het volgens de berekeningen uit de vorige beheerplannen € =?.???.???. Er is dus per jaar minder besteed dan beschikbaar was. De oorzaak daarvan is dat en goedkoper is gewerkt en dat minder is uitgevoerd dan voorzien. Toch kan –een enkele uitzondering daargelaten, zoals bij de civiele objecten- niet worden gesproken van een onderhoudsachterstand. De kwaliteit is voldoende. Wij achten het daarom verantwoord het berekende vereiste budget van € 2.585.437 met 13,37% ofwel € 345.723 te verlagen tot € 2.239.714. Het tekort is dan in 2011 nog € 877.567. Wij stellen voor dit bedrag aan de voorzieningen te ontrekken. In de jaren 2012, 2013 en 2014 zullen dezelfde bedragen in de begroting worden opgenomen. In totaal wordt zo 4 x € 877.567= € 3.510.268 aan de voorzieningen onttrokken. Natuurlijk zal deze handelwijze consequenties hebben voor de volgende herziening van de beheerplannen. Verwacht kan worden dat de jaarlijkse voorziening dan aanzienlijk zou moeten worden verhoogd. Tijdig voordat de volgende reeks beheerplannen moet worden vastgesteld zal daarom het hele systeem moeten worden aangepast.

Opmerkingen:

  • De extra bezuiniging van € 345.000 is tot stand gekomen door per beheerplan een bedrag te ramen en die bedragen op te tellen. Ik heb gemakshalve dat bedrag overgenomen. Vandaar het merkwaardige percentage van 13,37%. Zelf zou ik gezien de onnauwkeurigheid van de berekeningen een overall percentage van 15% hebben genomen, zonder me als raad druk te maken op welke wijze die besparing wordt verkregen.
  • In het voorstel wordt iets meer uit de voorzieningen gehaald dan strikt nodig. Vandaar het verschil tussen € 882.487 in de collegeversie en € 877.567 in de mijne.
  • Ik heb niet kunnen achterhalen wel bedrag in de gezamenlijke beheerplannen had moeten zitten en dus hoeveel er teveel in zit. Uit de tabel op pagina 5 van het voorstel is per beheerplan een bedrag genoemd voor de inzet van de reserve/voorziening. Opgeteld levert dat de € 882.487, maar waarom juist die bedragen per plan zijn gekozen heb ik niet kunnen vinden. Het doet er naar mijn idee ook niet toe. Er is gewoon een greep in de kas nodig van € 877.567 om de zaak gedekt te krijgen. Het mooiste zou zijn wanneer de onttrekkingen de komend vier jaren precies het gemiddelde van het maximum en minimum in de nieuwe aanpak als restant zouden opleveren!

Ik kan me voorstellen dat vanuit de raad de vraag komt of het college al ideeën heeft over de aanpassingen die nodig zijn. Het volgende kan daarop het antwoord zijn.

Gebleken is dat de werkelijk benodigde onderhoudsbudgetten aanzienlijk verschillen van de in de beheerplannen berekende. Wij overwegen dan ook om in ieder geval de budgettering in de hiernavolgende periode anders te regelen. In plaats van naar de toekomst te kijken en van daaruit het budget te berekenen kunnen we op basis van de gemiddelde werkelijke kosten over de laatste 10 jaar, rekening houdend met de inflatie het budget voor de komende vier jaar per beheerplan vaststellen. Door het instellen van een gezamenlijke voorziening, met een minimum en maximum omvang, worden schommelingen per jaar en per beheerplan ondervangen. Als na 4 jaar blijkt dat de voorziening boven het maximum is gestegen wordt dit teveel teruggestort in de algemene reserve. Doordat de nieuwe stortingen worden gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten in het verleden wordt de storting al op die basis gecorrigeerd. Hetzelfde geldt omgekeerd bij een onderschrijding van het minimum. In deze systematiek is het minder logisch ook investeringskosten mee te nemen. Energie- en andere exploitatiekosten passen hier weer wel in.

De technische kant van de beheerplannen kan eenvoudiger en is ook voor de raad minder van belang. Wanneer er een goede informatie beschikbaar is van de aanwezige objecten en per onderdeel onderhoudsschema's beschikbaar zijn is niet nodig elke vier jaar een nieuw plan voor het onderhoud op te (laten) stellen. Opheffen van defecten en schades is per definitie niet te plannen. Een goede management- en, daarvan afgeleide, bestuurrapportage is voldoende.


 

Moraal: Ik zou het iets anders formuleren, maar ook op basis van de besluiten die de raad op dit voorstel van het college gaat nemen is op termijn een goede aanpak te bereiken. Daar moet wel aan worden gewerkt. Één vraagje heb ik nog. De beheerplannen bestrijken 4 jaar. Waarom wordt dan besloten de voorziening voor 5 jaar af te romen?

P.S. Juist bij dit stuk moest ik terugdenken aan een jaar of tien geleden. Door als een concept raadvoorstel klaar was na te gaan welke vragen en opmerkingen Jan de Rijk zou maken en de reactie daarop bij voorbaat in de definitieve versie op te nemen werd het uiteindelijke voorstel een stuk beter. "Jan de Rijk-proof" was de term.


 

maandag 18 oktober 2010

Beheerplannen aanvulling

Nadat ik het vorige stuk had geplaatst ging ik naar het stadhuis en trof daar enkele raadsleden aan. Er werd een technische toelichting op 4 van de beheerplannen gegeven !!! Ook voor hen was dat nog als een verrassing gekomen. Het verklaart wel waarom er op 25 oktober ook maar 4 plannen worden toegelicht.

De consequentie is dat het hieronder staande stuk misschien deels is achterhaald. Eigenlijk hoop ik dat ook want dan is er gisteravond nuttige informatie gegeven. Nu nog de vraag hoe die informatie te pakken te krijgen. Wellicht dat een aanwezige mij kan helpen.

Beheerplannen 2011-2014

De beheerplannen heb ik doorgekeken en ik beklaag de raadsleden die op basis van deze papierstapel moeten beslissen met als doel € 500.000 minder per jaar uit te geven. Daarmee wil ik geenszins beweren dat het slechte plannen zijn. Integendeel het zijn uitstekende documenten op basis waarvan de ambtelijke organisatie een werkplanning kan maken en het college voorstellen aan de raad kan opstellen. Wat ontbreekt is het raadvoorstel.

Het lezen van de samenvattingen, conclusies en of aanbevelingen geven mij toch al aanleiding tot het maken van een aantal opmerkingen.

Allereerst een beschouwing over mijn idee over de systematiek van het werken met beheerplannen en fondsen daarvoor.

De 8 beheerplannen zijn deels door externen opgesteld en verschillen ook van opzet. Wel kun je spreken van een gemeenschappelijke hoofdstructuur. Die is als volgt:

  • Uitgerekend is voor een reeks van jaren welk bedrag in een jaar moet worden besteed om de betreffende voorziening in een goede staat te houden. Daarbij is een aantal vragen te stellen.
    • De eerste vraag is natuurlijk naar de definitie van goede staat. De één wil een deukvrije auto en een ander is tevreden als hij altijd rijdt en op tijd remt. Dat levert wel een verschil in kosten op. Met kosten/baten vergelijkingen kun je ook zoeken naar een acceptabel onderhoudsniveau tegen aanvaardbare kosten. Daarvoor moet er keuze zijn tussen enkele scenario's. Zeker nu wordt bezuinigd is zo'n keuzemogelijkheid essentieel.
    • Een tweede vraag is dan welke periode je aanhoudt. De te verwachten levensduur is een mogelijkheid, maar het kan net zo goed anders.
    • Als derde moet de vraag worden beantwoord welke kosten je in het beheerplan meeneemt en dan met name of investeringskosten in het plan worden meegenomen.
  • Als de kosten voor een reeks van jaren bekend zijn komt de vraag aan de orde hoe je de benodigde budgetten financieel verwerkt. De eenvoudigste manier is om per jaar dat bedrag in de begroting op te nemen. Dat leidt tot jaarlijks soms grote verschillen. Daarom is in het verleden al besloten om voor ieder beheerplan een voorziening in de begroting op te nemen. Daar wordt gedurende een aantal jaren een vast bedrag ingestort en ieder jaar wordt er het nodige uitgehaald. Als de storting hoger is dan de uitgaven neemt het voorzieningenfonds toe en in het omgekeerde geval neemt het af. Ook bij dit onderdeel is een aantal vragen te stellen.
    • Hoe bepaal je de jaarlijkse storting. Het eenvoudigst is het gemiddelde te nemen over de gekozen reeks van jaren. Aan het eind van de periode is het fonds dan weer precies 0. Zeker als een lange periode in acht is genomen kan dan het fonds in het begin sterk toenemen omdat naar mate een object ouder wordt de onderhoudskosten stijgen. Ook kan het bij het opnemen van veel objecten met een verschillende ouderdom leiden tot een negatief fonds. Je kunt ook beginnen met het gemiddelde over de eerste 4,5,6,7,8,9 of 10 jaar (kies maar) en na verloop van die periode het gemiddelde over de volgende periode.
    • Moet er een minimum en een maximum worden gesteld aan de omvang van een fonds en mag het fonds gedurende één of meer jaren negatief worden?
    • Als de vorige vragen bevestigd worden komt de vraag aan de orde wat er moet gebeuren als de grenzen worden overschreden. Een eenvoudige aanpak daarvan is natuurlijk afromen naar of aanvullen uit de algemene reserve. Maar je zou ook kunnen kiezen voor aanpassen van het jaarbedrag. Van belang is daarbij om een goed inzicht te hebben in de oorzaak van de grensoverschrijding.
    • Samenhangend hiermee is de vraag aan de orde of er een bodem in het fonds moet zijn voor calamiteiten, m.a.w. moet het minimum hoger liggen dan 0.
    • En dat leidt weer tot de vraag of je de diverse voorzieningen kunt koppelen. Dan zou je kunnen stellen dat ieder fonds tot 0 of zelfs daaronder mag dalen, maar dat het totaal van de voorzieningen niet lager mag zijn dan "noem maar een bedrag".
    • Ook zal nog moeten worden beslist hoe wordt omgegaan met inflatie en rente over het fonds.
  • Er wordt wel eens gezegd dat een planning beschrijft hoe het niet gaat. Dat mag wat overdreven zijn, maar het is zeker dat de werkelijkheid zal afwijken van hetgeen van te voren is uitgerekend. Kosten kunnen mee- en tegenvallen en ook kan er meer of minder onderhoud nodig zijn om de gewenste kwaliteit te handhaven. Tot slot is het ook niet ondenkbaar dat gewoon niet wordt uitgevoerd wat eigenlijk zou moeten en dan houd je (als het goed is) geld over en neemt de voorziening toe en dat kan zonder voldoende inzicht weer tot ondoordachte maatregelen leiden. Hieruit volgen 2 conclusies.
    • Het geheel moet goed worden gevolgd via management- en bestuurrapportages;
    • De berekeningen moeten op gezette tijden worden bijgesteld.
  • Uiteindelijk moet wel in acht worden genomen dat ook deze systematiek geld en tijd kost. Het mag niet leiden tot een kwartje uitgeven om een dubbeltje te besparen.

De nu beschikbare stukken verdienen niet allemaal de titel beheerplan ofschoon dat voorblad er wel is aangehangen. Een aantal is beperkt tot een beschouwing over het nodige budget.

Dat voor punt 1 de beheerplannen verschillen is te verdedigen. Voor de punten 2, 3 en 4 zou eenzelfde opzet moeten worden gevolgd. Met behulp van Excel zijn redelijk eenvoudig plaatjes te maken van het effect van verschillende keuzes

Nu is het verschijnsel beheerplan in Grave niet nieuw. Bij het zoeken naar het antwoord op de vraag hoe we met jaarlijks € 500.000 minder toch een acceptabele kwaliteit verkrijgen kan de ervaring uit het verleden nuttige informatie verschaffen. Met name is daarbij de vraag van belang of de stand van de voorziening, die blijkbaar in een aantal gevallen flink hoog is, veroorzaakt is omdat in het verleden te pessimistisch is gerekend, of omdat het werk niet is uitgevoerd. Als dit laatste het geval is zal duidelijk moeten worden wat daarvan de consequenties zijn. Ik ben ergens in de plannen het begrip "inhaalslag" tegengekomen.

Nu per beheerplan wat opmerkingen naar aanleiding van de samenvattingen:

Beheerplan openbaar groen Grave 2011-2014, opgesteld door Arcadis 3 september 2010.

Gezien de datum van dit rapport rijst natuurlijk de vraag hoe het gemeentelijk apparaat zelf hierover denkt.

Er wordt wel aangegeven wat in 2011 nodig is (€ 82.000) en de jaren 2012-2014 (€ 100.000 per jaar). Er wordt geen relatie gelegd met de huidige storting en ook is kennelijk niet bekend wat de stand van de voorziening voor dit plan is. Er is niet gekeken naar mogelijke bezuinigingen en de consequenties daarvan.

De reikwijdte van het plan is niet verder dan 2014. Uitgaande van de gedachte dat het groenbeleid toch redelijk stabiel zal zijn is deze korte termijn (=looptijd beheerplan) geen bezwaar.

Naar mijn mening is dit rapport onvoldoende om een gefundeerde mening te hebben over de vraag hoe het groenbeheer kan bijdragen aan de gewenste bezuiniging.

Aangezien ik niet weet wat nu de jaarlijkse storting in het fonds is kan ik zo niet zeggen wat op basis van deze gegevens de bijdrage aan de bezuiniging kan zijn. Het is wel uit de begroting 2010 te halen, maar het hoort in het raadstuk thuis.

Beheerplan I.C.T.

Ik heb de indruk dat dit beheerplan door de eigen dienst is opgesteld. Uit de samenvatting is de conclusie te trekken dat inhoudelijke bezuiniging niet verantwoord is maar dat de storting de komende jaren met € 150.000 kan worden verlaagd zonder aan kwaliteit in te boeten, zij het dat daarmee wel een wissel wordt getrokken op de toekomst. Vraag voor mij blijft hoe het komt dat het fonds zo hoog is geworden. Is het meegevallen, hetgeen in de ICT-wereld niet gewoon is, of is het programma niet gehaald en wat zijn daarvan weer de consequenties. Over het verlagen van de storting omdat het fonds voldoende ruimte daarvoor biedt kom ik aan het eind nog even terug. Het verschijnsel doet zich in meer gevallen voor.

Ook dit plan kijkt, tenzij ik in de gauwigheid iets over het hoofd heb gezien, niet verder dan 2014, hetgeen gezien de ontwikkelingen in de ICT ook prima is.

Op basis van dit rapport zijn met behulp van wat nadere toelichting wel conclusies te trekken over een mogelijke en verantwoorde bezuiniging.

De bijdrage aan de bezuiniging kan volgens het rapport € 150.000 bedragen

Beheerplan Materieel Buitendienst

Ook dit plan is van de eigen dienst afkomstig. Er is doorgerekend tot 2023, maar de conclusies zijn getrokken tot 2014. Deze aanpak spreekt mij wel aan. Je moet dan wel in de gaten houden of in de volgende periode de donatie aan het fonds niet drastisch moet worden verhoogd. Uitgerekend is dat eigenlijk € 116.000 nodig is. Door financiële trucs en een werkelijke bezuiniging (minder machines) kan dat bedrag met € 20.000 worden verlaagd. Maar dan wordt het link. Die € 96.000 wordt gedekt door 6 jaar lang € 65.000 uit de voorziening te halen die daarna ook leeg is. Er is dus maar een storting van €35.000 per jaar nodig. Ook hier wordt de voorziening afgeroomd.

Dit rapport biedt voldoende informatie om beslissingen te nemen.

Door de storting van € 35.000 te vergelijken met de storting in 2010 is de bijdrage aan de gewenste bezuiniging te berekenen.


Herziening Beleidsplan Openbare Verlichting Deel 1 Leidraad voor het beleid

Dit rapport is afkomstig van Nobra Technisch Adviesbureau B.V. en gedateerd september 2010

De titel wekt nieuwsgierigheid op naar deel 2 en 3. Het is een aanpassing van het plan uit 2006. Volgens de samenvatting is per jaar € 254.000 nodig als je het in 5 jaar wilt uitvoeren. Doe je er 8 jaar over dan wordt het € 159.000 per jaar. Er wordt gesproken over investeringen en herverlichten. Mij is niet duidelijk of onderhoud en exploitatie daarin zitten. Evenmin of die sowieso in dit beheerplan zijn meegenomen.

Omdat ook inzicht in de huidige storting moet worden opgezocht is de bijdrage aan de bezuiniging nog niet te geven

Beheerplan wegen van de Grontmij gedateerd 30 augustus 2010.

Dit rapport heeft een reikwijdte van 5 jaar (inclusief 2015)

Dit rapport geeft enkele varianten die als resultaat jaarbudgetten vragen variërend van € 485.000 tot € 854.000. De grontmy beveelt een middenvariant aan met een budget van € 671.000.

Hier ontbreekt de relatie van benodigd budget met de voorziening. Over de bijdrage aan de bezuiniging valt op deze basis niets te zeggen.

Beheerplan civiele objecten 2011-2014, opgesteld door AP-con(?) 28 september 2010

Het onderhoud van bruggen en andere objecten is kennelijk verwaarloosd. Uitgerekend zijn de budgetten voor (afwijkend van de titel) 2011 tot en met 2015. (tussen € 181.000 en € 39.000). Ook hier ontbreekt nog de binding met een voorziening, dus er valt niets te zeggen over de bijdrage aan de bezuiniging.

Beheerplan Gemeentelijke gebouwen 2011-2014, afkomstig van asset facility management.

Het rapport bestrijkt de periode tot 2030. Waarom het dan beheerplan 2011-2014 heet moet nog worden uitgelegd. Waarschijnlijk zit dat in de ombouw door de gemeente van dit rapport naar het eigenlijke beheerplan.

Hier ontbreekt ook de relatie met de voorziening. Over de consequentie van mindere kwaliteit en dus lagere budgetten is niets vermeld.


 

Beheerplan schoolgebouwen 2011-2014

Dit plan is kennelijk ook van de eigen dienst afkomstig. Er wordt een relatie gelegd met de voorziening. Langjarig (tot 2054) is gemiddeld € 140.000 per jaar nodig. Omdat de voorziening flink is gevuld (hoe is dat gekomen?) kan worden volstaan met een storting van € 107.000 per jaar. En dan komt het! Als je niet verder kijkt dan 20 jaar hoef je gedurende die periode helemaal niets in het fonds te storten! Dat is een bezuiniging van € 107.000 (tenzij de storting in 2010 iets anders was). Daarbij moet wel in ogenschouw worden genomen dat wordt geanticipeerd op een beslissing over "We have a dream" en dat vind ik nogal speculatief. Deze handelwijze brengt me tot een slotbeschouwing over….

Wat te doen met een overvolle voorziening

In het beheerplan materieel buitendienst, het beheerplan schoolgebouwen en in het beheerplan ICT is sprake van een overvolle voorziening. Voorgesteld wordt dan ook de vereiste bezuiniging eenvoudig te realiseren door een greep te doen in die voorziening. Zeker bij de schoolgebouwen gebeurt dat nogal drastisch. Ik zet daar vraagtekens bij en vind het principieel onjuist. Je moet een systeem van financiering kiezen waarbij de voorziening binnen bepaalde grenzen blijft. Als je daar buiten komt en toch je werk hebt uitgevoerd is de conclusie dat er uit de algemene dienst teveel naar de voorziening is gegaan en dat moet dan terug naar de algemene reserve. Hetzelfde geldt omgekeerd bij een voorziening die beneden het gewenste niveau zakt. Voorkomen moet worden dat nadat de voorziening is leeggeplukt er plotseling een drastische verhoging van de jaarlijkse storting nodig is. Ik vind het daarom beter wanneer maxima worden bepaald voor de diverse voorzieningen en een teveel wordt overgeheveld naar de algemene reserve. Van daaruit kan dan worden bekeken hoe het met de nodige bezuiniging staat. Bij een geringe overschrijding is natuurlijk een beperkte verlaging van de storting gedurende enkele jaren wel verdedigbaar, maar zo rigoureus als bij ICT en schoolgebouwen gaat mij te ver.


 

Ik vind het weer mooi zo! Het wachten is nu op een volledig en liefst tijdig voorstel of in ieder geval voldoende informatie waarop de raad zijn keuze kan baseren.

Voorbereidende vergadering 26 oktober 2010.

Vooraf

De agenda en bijbehorende stukken stonden vrijdagmorgen 11:30 uur op de gemeentelijke site. Dat is netjes, maar….

Het hoofdpunt van de avond is de behandeling van 8 beheerplannen die gezamenlijk een bezuiniging van € 500.000 moeten opleveren. Geen kleinigheid en de rapporten waren vrijdagmiddag noch in de bibliotheek noch op de site te vinden. Gelukkig kwam Jacques Leurs net binnen met exemplaren die zijn fractie over had. Hij vroeg ook om mijn mening te geven. Als ik er wat zinnigs over kan meedelen vinden hij en u dat wel terug op deze site, maar de technische toelichting op 4 van die plannen wordt pas op 25 oktober, een dag voor de vergadering, gegeven. Op 2 november moet er worden besloten. Er is nog wel een ontsnapping denkbaar naar op 9 november bij de begrotingsbehandeling.

Rekenkundig 5 ton bezuinigen op beheerplannen zonder dat je de consequenties al direct merkt is niet zo vreselijk moeilijk. Als je een beetje verder wilt kijken dan je bestuurlijke neus lang is en ook op termijn een goede kwaliteit wilt leveren zal er toch heel wat aandacht en discussie nodig zijn. Ik ben daarom toch wel benieuwd naar de plannen zelf. Wat de bevolking er van zal merken en of dat niet van te voren moet worden besproken is voor de raad van Grave kennelijk nog steeds niet belangrijk. Het zou zeker voor de raadsleden handig zijn de beheerplannen van de vorige periode er naast te leggen. Dan zie je de verschillen tenminste.

Deze week stond er in de Gelderlander een artikel over de ongerustheid in Escharen over de toekomst van de school. Uit het rapport "We have a dream" valt af te leiden dat de school daar misschien gaat verdwijnen. De dorpsraad is daarover niet geconsulteerd en is daar terecht over gepikeerd. Nu geeft in datzelfde artikel een woordvoerder van de gemeente als geruststelling dat nadat de raad een beslissing heeft genomen er met de dorpsraad (en vele anderen waarschijnlijk) over wordt gesproken.

In het voorstel over de kadernota beheer en exploitatie van gemeenteaccommodaties staat dat de dorps- en wijkraden de gelegenheid hebben gekregen hun mening te geven alvorens de kadernota het bestuurlijk traject in gaat. Die mening is volgens het raadvoorstel voor zover mogelijk in de uiteindelijke versie van de nota verwerkt, alhoewel ik daarover bijna niets in de nota heb gevonden. Op dit onderwerp kom ik nog nader terug.

Het wordt tijd dat de raad eens kaders vaststelt voor de communicatie bij het opstellen en vaststellen van beleidstukken. Eerst communicatie en dan besluiten zou daarbij standaard moeten zijn.

Ontbrekende onderwerpen

Er is geen jaarprogramma voor de raad dus is het iedere keer weer een verrassing wat er op de agenda staat. Ik heb al een hele lijst gegeven van punten die nog op de rol staan. Daarbij is ook een aantal waarover toezeggingen zijn gedaan. Zo mis ik deze keer zeker het plan van aanpak als gevolg van het rekenkamerrapport over het Trefpunt (In de grondexploitatie is er iets over geschreven). Ook heeft wethouder Daandels toegezegd dat hij op basis van het besprokene in de voorbereidende vergadering van 21 september met een aangepast voorstel voor het Arsenaal zou komen. Naar mijn mening heeft hij voldoende om met des Bouvrie en andere ontwikkelaars van de binnenstad om de tafel te gaan zitten om gezamenlijk zowel Arsenaal als Hart van Grave en ook de Prinsenstal tot een redelijk succes te maken. Maar kennelijk heeft hij hierbij toch behoefte aan rugdekking vanuit de raad. Ik hoop niet dat er nu gewoon wordt afgewacht.

Het volgende punt staat weliswaar zoals gebruikelijk op de agenda, maar ik had daarbij wel een verandering verwacht.


 

Ingekomen stukken.

De vorige vergadering was er wat gedoe bij dit agendapunt. Mevrouw Schuts ging nogal in op een aantal brieven met de verontschuldiging dat de informatie op deze lijst wel erg summier was. Door wat meer informatie in de lijst op te nemen zouden veel van haar vragen kunnen worden voorkomen. Ik had daar al resultaat van verwacht, want zo moeilijk is dat niet. Het verleden is voorbij, maar vaak wel leerzaam en soms had men ook toen bij het besturen van de gemeente praktische gewoonten. Zo was de lijst ingedeeld in 3 categorieën: voor kennisgeving aannemen; in handen van het college ter afdoening en naar het college om advies aan de raad. Een kolom met een aanduiding hoe en wanneer de kwestie wordt afgehandeld maakt het ook mogelijk de afhandeling te volgen. Ik heb het sterke vermoeden dat daarvoor ook systemen bestaan. Grave heeft toch niet de enige gemeenteraad met ingekomen stukken?

Kadernota Beheer en Exploitatie gemeenschapsaccommodaties

De kadernota en het voorstel heb ik nu twee maal doorgelezen. Ik heb een beetje inzicht in de systematiek, maar voor mij is nog veel onduidelijk. Wel trof ik in de nota een groot aantal open deuren aan, maar dat is voor een gemeenschapsaccommodatie in letterlijke zin wel prettig. Open deuren horen tegenwoordig kennelijk in kadernota's thuis. Één voorbeeld: "De ruimten in de accommodatie zijn gedurende een nader te bepalen aantal weken en uren (per week, weekend of schoolvakantie) beschikbaar voor verhuur". Ik weet dat het gemeen is te beginnen met zo'n extreem voorbeeld, maar ik heb in deze nota geen enkele concrete aanwijzing kunnen vinden over wie wat wanneer en hoe gaat doen. Maar misschien heb ik gewoon een heel ander idee over wat kaders van beleid moeten zijn.

De doelstelling van de nota is "om te komen tot een uniforme uitvoering van beleid op het gebied van exploitatie en onderhoud van gemeenschapsaccommodatie(s?) in eigendom van de gemeente".

Enkele vragen en opmerkingen.

  • In het voorstel staat dat de opmerkingen van wijk- en dorpsraden in de nota zijn verwerkt. Volgens mij zijn ze er hoogstens in verstopt. Een bijlage met die opmerkingen is onontbeerlijk.
  • De gemeente gaat ze niet zelf beheren en exploiteren, maar laat dit aan derden over. De nota laat in het midden of er wordt gestreefd naar één beheersorganisatie voor alle accommodaties of dat iedere accommodatie een eigen organisatie kan krijgen. Uit de tekst leid ik af dat dit laatste het geval is, maar uit de doelstelling kun je ook concluderen dat één beheerorganisatie eenvoudiger tot het gewenste uniforme beleid zal leiden dan meerdere contractpartners. De ervaring met 40 jaar SGA en Quadrant heeft toch redelijk gewerkt.

Mijn vraag hierbij is dan ook of er wordt gestreefd naar een nieuw beleid of dat het bestaande beleid meer, anders of beter gestructureerd moet worden. De rapportage van het interim-bestuur van Quadrant zou een nuttige bijlage zijn geweest.

  • In de doelstelling wordt ook het onderhoud genoemd. Dat onderhoud is ook opgenomen in het beheerplan gemeentelijke gebouwen 2011-2014. In deze nota wordt er ook niet verder op ingegaan. Eigenlijk gaat deze kadernota dan ook over de exploitatie van de accommodaties.
  • Er is sprake van 6 accommodaties: Katrien; De Westhoek; Esterade; Trefpunt; Dorpshuus en de Viersprong.
    • De Viersprong valt af. Het gebouw is geen gemeente-eigendom en valt dus niet onder de doelstelling maar de werkelijke reden is: "het stichtingsbestuur van de Viersprong kan zich niet verenigen aan wat in deze kadernota wordt gesteld en valt dus buiten deze kadernota." En bij deze simpele constatering blijft het. Allereerst is er natuurlijk de vraag op welke punten het bestuur zich niet kan verenigen met wat in de nota wordt gesteld en hebben ze daar misschien zelfs gelijk in? Wordt zomaar geaccepteerd dat de Viersprong niet meedoet? Welke consequenties heeft dat bijvoorbeeld voor subsidies. Daar zullen raad en potentiële beheerders van andere accommodaties toch wel nieuwsgierig naar zijn.
    • Esterade is evenmin gemeente-eigendom, maar wordt door de gemeente gehuurd. Volgens de doelstelling zou die ook buiten deze nota vallen, maar mij lijkt dat daar best een mouw aan is te passen.
    • Katrien, Esterade en Westhoek worden verkocht en de centen zijn hard nodig voor de financiering van het MFC. Verkoop zal dus op korte termijn moeten gebeuren. Het vorige college heeft herhaaldelijk laten doorschemeren dat verkoop zo goed als rond zou zijn. Wat heeft het dan voor zin deze accommodaties nog in het beleid te betrekken?
  • Dat er een nieuw MultiFunctioneel Centrum (MFC) komt wordt wel genoemd, maar niet duidelijk is of de kadernota ook op deze voorziening van toepassing is. Als dat niet het geval is moet wel worden vermeld hoe de exploitatie dan wel wordt geregeld.
  • Wijkgebonden activiteiten blijven in de wijk. De rest gaat naar het MFC. Wat zijn wijkgebonden activiteiten? Als ik in deze nota lees wat in de WMO hierover staat dan is praktisch alles wat in Esterade en Westhoek gebeurt onder die noemer te brengen. Dat betekent waarschijnlijk dat onderbrengen van deze activiteiten in een brede school- als die er op redelijke termijn tenminste komt- niet zal kunnen zonder dat daar extra voor wordt gebouwd. Hoe wordt daar de exploitatie geregeld? Uit oogpunt van uniformiteit en ook waarschijnlijk ook effectiviteit en efficiency zou je dat toch ook in dit kader willen laten passen.
  • Mogen Trefpunt en Dorpshuus wel niet wijkgebonden activiteiten accommoderen? De Viersprong kan volgens de nota gewoon zijn gang gaan. Het CDA zal moeten stoppen met het houden van fractieberaad in wijkaccommodaties. Hopelijk wordt het niet zo'n rigide beleid.
  • De nota maakt onderscheid tussen beheer (hoofdstuk 3) en exploitatie (hoofdstuk 4). Niet voor niets wordt in het algemeen gesproken over "beheer en exploitatie". Dan hoef je je niet druk te maken over het verschil. Ik zie dat verschil ook niet.
  • De nota maakt onderscheid tussen drie klantgroepen. Als ik het goed begrijp betreft de primaire klantgroep vrijwilligersorganisaties gericht op sociaal-culturele activiteiten. De tweede klantgroep heeft dezelfde activiteiten, maar heeft een professionele organisatie. De rest valt dan onder de tertiaire klantengroep.
    • De eerste vraag die bij mij rijst is welk huurprincipe je aanhangt. Je zou kunnen kiezen voor kostendekkende huren en consumptieprijzen. Door een gerichte subsidieregeling kunnen de kosten dan voor de primaire en secundaire klantengroepen worden beperkt. Het paracommerciële probleem wordt dan afgedekt door een lijst van activiteiten die niet mogen worden georganiseerd. Nadeel is natuurlijk dat de subsidieregeling wel weer gecompliceerder wordt. Een andere methode is het te zoeken in gedifferentieerde huurprijzen en gematigde consumptieprijzen. Deze methode werd in het verleden wel als verkapte subsidie beschouwd. De nota wijst op de laatste methode.
    • De grens tussen primaire en secundaire klantengroep is volgens mij niet eenvoudig te bepalen. Het beeld dat ik er bij heb is als volgt. Wanneer een kunstgeschiedenisleraar een cursus organiseert over de hedendaagse schilderkunst valt deze activiteit in de secundaire categorie. Maar als de KBO deze leraar inhuurt om die cursus voor haar leden te geven gaat het om de primaire categorie.
  • Vreemd vond ik de zin "Voor de tarifering voor activiteiten van Graafsche scholen gelden landelijke normen die gehanteerd zullen worden". Bedoeld worden waarschijnlijk activiteiten in Graafse scholen. Die vallen volgens de doelstelling niet onder deze kadernota en dus is de opmerking irrelevant. Aan de wijze waarop het Palazzo ruimte beschikbaar wordt gesteld wordt terecht ook geen aandacht besteed. Toch zou het best zinvol zijn dat het gebruik val alle met gemeenschapsgelden gebouwde accommodaties op elkaar zou worden afgesteld. Bij de kredietverlening van het krediet voor de bouw van het Merletcollege is nadrukkelijk vastgelegd dat de aula ook voor de Graafse gemeenschap beschikbaar zou zijn
  • De bij ieder hoofdstuk genoemde activiteiten komen neer op het aangaan van een uniforme beheer- en exploitatieovereenkomst tussen gemeente en beheerder(s) In die overeenkomst worden ook de te hanteren tarieven vastgesteld en de wijze waarop paracommercie wordt tegengegaan. Over die paracommercie moet eerst nog een afzonderlijke nota worden geschreven. Mogelijk ligt er nog zoiets in een kast.

Mijn conclusie:

Het eigenlijke werk moet nog gebeuren. Tegenwoordig is kennelijk een dergelijke kadernota nodig om daarmee te beginnen.

Onder het motto "gooi nooit je oude schoenen weg voordat je nieuwe hebt" zou ik in overweging willen geven het MFC alsnog te financieren zonder verkoop van Katrien, Westhoek en Esterade. In het licht van de combinatie van uitwerking van "We have a dream" met de behoefte aan "wijkgebonden" activiteiten kan dan worden bezien of het betrekken van die gebouwen daarin geen goede oplossing biedt. Verkoop kan dan later altijd nog.

Onder het zelfde motto zou ik ook bezien of Quadrant geen nieuw leven kan worden ingeblazen als exploitant van alle gemeentelijke gemeenschapsaccommodaties. Naar verluidt is daarmee ook een begin gemaakt door de wijk- en dorpsraden hierover te consulteren.

Het wordt ook tijd dat er duidelijkheid komt over het MFC. Wanneer is het klaar, kan alles erin, hoe wordt het beheer geregeld en hoe zit het ook weer met die onderhandeling over lagere beheerkosten?

maandag 11 oktober 2010

Programmabegroting 2011 Een eerste indruk

Het weer dit weekend gaf een mooie gelegenheid om op het balkon in het zonnetje de begroting voor 2011 eens door te nemen.
In de aanbiedingsbrief wordt ook geprobeerd een zonnige indruk te wekken. Het college constateert:

“Het verheugt ons bijzonder dat wij u in deze programmabegroting een structurele sluitende jaarschijf 2011 kunnen presenteren.
In deze sluitende jaarschijf 2011 is niet alleen de taakstellende bezuiniging van € 700.000 verwerkt (zoals door de gemeenteraad besloten bij de vaststelling van de programmabegroting 2010), maar zijn ook de wensen voor nieuw beleid verwerkt, zoals deze zijn opgenomen in de Kadernota 2011. Ook zijn nog enkele nieuwe onderwerpen op het gebied van nieuw beleid, die zich hebben aangediend in de periode tussen de behandeling van de Kadernota 2011 en het opstellen van de concept programmabegroting 2011, opgenomen en financieel verwerkt”

Dat klinkt mooi, maar een sluitende begroting is voor het begrotingsjaar verplicht, dus geen verdienste. Een begroting is structureel sluitend als hij een reeks van jaren sluitend is en dat is hier zeer zeker niet het geval. De meerjarenbegroting geeft het volgende beeld:
2011 31.000 positief
2012 264.000 negatief
2013 524.000 negatief
2014 945.000 negatief.

Met dit tabelletje verschijnen al aardig wat donkere wolken aan de zonnige hemel. En dat is nog niet alles. Het college vermeldt dat de € 700.000 bezuiniging waartoe de raad had besloten in de begroting is verwerkt. Mooi toch? Ja maar iets verder staat dat het wel cijfermatig is gebeurd, maar nog niet ingevuld. Dat had dit voorjaar moeten gebeuren, maar dat is blijven liggen.

Nu staat er wel dat over de bezuiniging op beheerplannen ad € 500.000 op 2 november wordt beslist. Het voorstel daarvoor is nog niet eens verschenen. Van een fatsoenlijke behandeling en afweging is natuurlijk helemaal geen sprake. Er is gezien de begrotingsbehandeling in dezelfde tijd ook geen tijd voor. Resteert niets anders dan het ambtelijke stuk maar te accepteren. Hetzelfde geldt voor de grondexploitatie die in dezelfde periode opnieuw moet worden vastgesteld. Maar misschien is in tijden van nood een technocratie (bestuur door deskundigen) wel beter dan een democratie.

Tijd voor zoeken naar alternatieven is er ook niet. In de Gelderlander van afgelopen week werd aandacht gewijd aan het betrekken van de bevolking bij het groenonderhoud om zo kwaliteit te kunnen leveren tegen lagere kosten voor de gemeente.

De € 200.000 bezuiniging op ingehuurd personeel en bestaand beleid is volgens de aanbiedingsbrief in de begroting verwerkt. Voor de wijze waarop dit gebeurt wordt verwezen naar programma 7. Maar daar staat eigenlijk niets meer dan dat de bedragen “taakstellend” over diverse posten zijn verdeeld. Hoe dat in werkelijkheid moet worden waargemaakt staat er niet bij. Een voorbeeld: op vervanging bij ziekte, zwangerschap- en ouderschapsverlof wordt € 100.000 bezuinigd. In die gevallen wordt dus niet meer vervangen. Wat gebeurt er met het werk? Is de solidariteit onder de collega’s zo groot dat zij het werk overnemen zonder extra betaling?

In het tabelletje hierboven staat aangegeven hoe we de komende jaren dik in het rood komen. Daarbij moet ook nog in ogenschouw worden genomen dat daarin al bezuinigingen zijn verwerkt oplopend van € 300.000 in 2012 tot € 945.000 in 2015! Ook deze bezuinigingen zijn nog niet beleidsmatig ingevuld!

Er moet dus drastisch worden bezuinigd. Het is onvermijdelijk dat de bevolking daar heel wat van zal merken. Verenigingen en ander instanties en mogelijk ook inwoners persoonlijk zullen zich daarop moeten instellen. Daar is tijd voor nodig. De bevolking moet dan ook tijdig bij de bezuinigingsoperatie worden betrokken. Nu heeft blijkbaar de raad in juli al een sessie aan dit onderwerp besteed en daarin al vastgesteld op welke beleidsterreinen hoeveel moet worden bezuinigd. Uit de begroting blijkt dat dit bij lange na niet voldoende is. Het is van belang dat heel Grave vanaf nu (het had eigenlijk al vanaf veel eerder moeten gebeuren) uitermate voorzichtig is met het aangaan van nieuwe verplichtingen. Het gemeentebestuur zou daarbij het voorbeeld moeten geven. Helaas is daar nog niet veel van te merken.

Opgemerkt wordt dat nieuw beleid waartoe in de kadernota 2011 is besloten. Op zich logisch, maar als je opmerkt dat in de begroting rekening is gehouden met nieuwe ontwikkelingen sinds de kadernota dan zou je gezien de uitkomst mogen verwachten dat het wel vastgestelde maar nog niet uitgevoerde nieuw beleid in de bezuiniging wordt betrokken.

Het college deelt mee dat in de begroting een budget van € 91.000 is opgenomen voor incidentele uitgaven. Dit jaarlijkse budget ontstaat doordat de lasten van investeringen in het eerste jaar altijd lager zijn dan begroot. Dat vloeit voort uit de begrotingstechniek. Gebruikelijk is dat dit budget bij de begrotingsbehandeling wordt gebruikt om aan allerlei wensjes van de fracties te voldoen en zo de begroting door de raad te loodsen. Maar… dezelfde redenering geldt voor bezuinigingen. Tussen het nemen van een besluit tot een bezuiniging en het positief effect op de gemeenterekening verloopt ook tijd en waarschijnlijk meer en onberekenbaarder dan bij de opbrengst van vertraagde investeringen. Moraal: blijf bij de begrotingsbehandeling van dit budget af.

Blij ben ik dus niet met deze begroting. Had het anders gekund. Volgens mij had het college geen andere keus dan deze begroting te presenteren. Alleen vind ik wel dat men wel wat meer de nadruk had mogen leggen op de slechte vooruitzichten. Tot nu toe is de raad, daarin voorgegaan door het college, goed geweest met het vooruitschuiven van de problemen.

Het is nu aan de raad om aan te geven hoe we vanaf nu de broekriem wel gaan aantrekken. Daarbij zal ook draagvlak in de gemeenschap onontbeerlijk zijn. Ik ben benieuwd hoe de fracties deze problematiek in hun algemene beschouwingen zullen verwerken. Keerpunt 2010 heeft op de site al wat laten zien van hun opstelling en daar ben ik niet blij mee.

Bij de cijfers en de teksten van de begroting zijn nog wel meer vraagtekens en uitroeptekens te plaatsen, maar ook op mijn balkon gaat de zon zakken. Het wordt kil in Grave.

vrijdag 1 oktober 2010

Besluitvormende vergadering 28 september 2010: overpeinzingen na afloop

De agenda voor de besluitvormende vergadering van dinsdag 28 september bevatte zoals altijd 3 categorieën punten. Allereerst de huishoudelijke zaken zoals vaststellen agenda; vragen, algemeen spreekrecht en vaststellen besluitenlijsten. Vervolgens de zogenaamde A-punten. Van deze punten wordt verondersteld dat zij zodanig zijn voorbereid dat er geen discussie meer nodig is. Het zijn hamerstukken, althans dat is de bedoeling. Tot slot de B-punten. Daarover moet de raad discussiëren en uiteindelijk een besluit nemen. Één van deze punten was de vaststelling van de notitie “vernieuwend vergaderen” en het vergaderschema voor 2011. Dit punt was voor de vakantie en in de voorbereidende vergadering al kort besproken en ik heb mijn mening daarover ook al uitbundig beschreven.

Je mag rustig zeggen dat de gedachte over vernieuwend vergaderen gedurende de hele vergadering op de achtergrond meespeelde. Ik heb daaruit de conclusie getrokken dat we er met het vaststellen van de notitie en het vergaderschema nog lang niet zijn. Zoals dhr. Smulders van Trots op Nederland in de voorbereidende vergadering al zei: alles staat en valt met de uitvoering.

Laten we de vergadering maar eens doorlopen in het licht van een vernieuwd besluitvormingsproces. Want daar zou het over moeten gaan. Vergaderen is daarvan niets meer en minder dan een onderdeel.

Algemeen
De wethouders waren deze keer naar de hoek van de zaal verbannen. Zij mochten niet meedoen. Eindelijk werd daarmee rechtgedaan aan één van de belangrijkste bepalingen in het dualisme. Dat de wethouders tot nu toe meer of minder vrolijk aan de vergadering deelnamen had natuurlijk wel een reden. De stukken waren vaak dermate onvolledig voorbereid, ook na de voorbereidende vergadering, dat nadere informatie tijdens de besluitvormende vergadering nodig was. En daarbij heb je de wethouders natuurlijk nodig. De wethouders waren er nu niet, maar de voorbereiding was niet anders dan gebruikelijk. Dat leidde wel tot probleempjes. Gelukkig hield de voorzitter consequent de wethouders aan de kant ondanks dat bij verschillende punten de verleiding om een wethouder te raadplegen toch te groot werd.

Vaststellen Agenda
Keerpunt 2010 had tijdens de voorbereidende vergadering al gevraagd het rumoer over kermis en markt op de agenda te zetten. De toenmalige voorzitter verwees het punt echter naar de besluitvormende vergadering omdat de wethouder niet lang genoeg aanwezig kon zijn. Dat zou weliswaar een vervuiling van de besluitvormende vergadering zijn, maar wel gebruikelijk. Mevrouw Schuts kwam dus volgens afspraak opnieuw met het voorstel dit punt te bespreken. Maar nu was de wethouder weliswaar lijfelijk aanwezig, maar niet als deelnemer aan de vergadering.
Toch maar (in het wilde weg) praten, de wethouder alsnog laten reageren of de zaak –en dan goed voorbereid- naar een volgende cyclus verwijzen? Harrie de Greeff wees er nog op dat eigenlijk alleen spoedeisende zaken aan de agenda konden worden toegevoegd en daar was hier toch geen sprake van. Gelukkig werd besloten de kwestie niet te bespreken. Daarmee werd mevrouw Schuts wel een beetje voor schut gezet, maar een zinloze discussie met ondoordachte uitspraken vermeden. Dit temeer omdat dezelfde avond de wijkraad dit onderwerp met bewoners en ondernemers in de binnenstad besprak. Die informatie is natuurlijk ook van belang.

Vragen
Er kwamen nog wat vragen aan de orde, maar vanwege de ontbrekende wethouders zou er geen sprake zijn van antwoorden. Die moeten nu schriftelijk komen. Voor het publiek gaan de vragen daarmee de mist in. Over de behandeling van vragen, een belangrijk instrument voor parlementariërs, heb ik het al eerder gehad. Bij voorkeur schriftelijk indienen, op de website van de gemeente plaatsen met de antwoorden en daarna eventueel behandelen in de voorbereidende vergadering of wat daarvoor in de plaats komt. Mondelinge vragen alleen in die vergadering. Op de agenda van de besluitvormende vergadering geen vragen, tenzij het de bedoeling is een wethouder ter verantwoording te roepen met een motie van afkeuring, treurnis of zelfs wantrouwen als eventuele consequentie. Maar dat kan worden gerangschikt onder “spoedeisende zaken” en dus op het laatste moment nog worden toegevoegd.

Spreekrecht
Naar mijn mening schiet dit standaard agendapunt al lang tekort als inbreng vanuit de burgers. Het is te beperkt en de invloed is nagenoeg nihil. De invloed van de burgers hoort onderdeel van de voorbereiding te zijn. Tijdens de besluitvormende vergadering behoren burgers dan ook geen argumenten meer aan te dragen. Het bepleiten van hun zaak dient via de politieke partijen te gebeuren. Daar moet dan wel tijd voor zijn.

Kortom het spreekrecht in de besluitvormende vergadering dient te vervallen. Hooguit zou een laatste dramatisch appèl op de raad in uitzonderingsgevallen denkbaar zijn. Toch was het juist deze avond de eerste keer dat ik vond dat het goed was dat er werd ingesproken. Hier fungeerde het inspreekrecht als een bestuurlijke airbag. Een advocaat sprak over nota bene een A-stuk waarover dus eigenlijk geen discussie meer mogelijk was. Ik heb hem later gevraagd waarom hij niet in de voorbereidende vergadering had gesproken. Als het voorstel werkelijk als A-stuk zou worden beschouwd zou zijn inbreng zinloos zijn. Zijn antwoord was verbazingwekkend. Hij en zijn cliënt wisten gewoon niet dat het voorstel aan de orde zou komen. Toevallig had hij het deze week ergens gelezen. Weer een aandachtspunt voor “vernieuwend vergaderen”. In het verleden was het ook in Grave standaardprocedure dat betrokkenen bij een voorstel op de hoogte werden gesteld van de behandeling in de raad en de wijze waarop zij daar nog invloed op zouden kunnen hebben. Op de zaak zelf (automatenverordening) kom ik zo nog even terug.

Besluitenlijst
Doordat Keerpunt 2010 er nadrukkelijk heeft gevraagd wordt onderzocht of de verkiezing en de benoeming van een vertegenwoordiger van de Euregio correct is verlopen. Misschien herinnert u zich dat ik al enkele malen heb betoogd dat het niet het geval was. Op zich niet zo’n drama, maar het benadrukt wel weer hoe belangrijk juiste procedure en formulering van besluiten is. Daarbij moet ook niet worden vergeten dat besluiten makkelijk teruggevonden moeten kunnen worden.

Van de totale vergadertijd van 1 uur en 30 minuten nam dit huishoudelijke gedeelte 27 minuten in beslag.

De A-stukken
Aangezien A-stukken A-stukken zijn omdat er niet over gepraat hoeft te worden zou je verwachten dat de behandeling van dit gedeelte van de raad niet langer zou hoeven duren dan de voorzitter nodig had om het besluit voor te lezen en een klap met de hamer te geven. Van Piet Vollenberg kon worden veracht dat dit vrij senl zou kunnen.

Het tegendeel was het geval. Over alle voorstellen in deze categorie was nog een uitgebreide discussie nodig. De oorzaak was natuurlijk dat het presidium, dat de agenda immers vaststelt. al of niet bewust een volkomen verkeerde inschatting heeft gemaakt. Vreemd is dat leden van het presidium, die zelf hadden vastgesteld dat geen discussie nodig was vrolijk aan die discussie deelnamen. De fout is natuurlijk dat deze stukken niet in de voorbereidende vergadering aan de orde zijn geweest. Aan het eind van de bespreking in zo’n vergadering kan pas blijken of de raad het voorstel voldoende voorbereid vindt en dat geen politieke discussie meer nodig is. De heer Bos merkte dat ook op al noemde hij het geen fout.

De oplossing in het kader van “vernieuwend vergaderen” is natuurlijk simpel: alle raadsvoorstellen in de voorbereidende vergadering aan de orde stellen en daarna pas het onderscheid A en B stukken maken. In de besluitvormende vergadering moet dan streng de hand worden gehouden aan de discipline: niet meer over praten! Nu was het toch nog noodzakelijk dat de wethouders af en toe toch een duit in het zakje deden. Helaas is die inbreng niet in de opname terug te vinden.

Over de 3 hamerstukken werd zo toch nog 49 minuten gesproken. Dat is meer dan de helft van de vergadering. De voorzitter noemde dit dualisme in optima forma. Hij zei ook nog “ik weet niet hoe u er over denkt”. Ik vind dat dit niets met dualisme te maken heeft, maar alles met een slechte opzet van de vergaderingen.
Nog een paar opmerkingen over de drie punten.

Speelautomatenverordening
Een Graafse ondernemer had gevraagd zo’n verordening vast te stellen zodat hij daarna op grond van die verordening een vergunning voor zo’n hal zou kunnen aanvragen. Het college stelde voor dit niet te doen. Daardoor kan er überhaupt geen automatenhal in Grave komen. Als de vergadering was verlopen zoals bedoeld zou de raad hier geen woord aan vuil hebben gemaakt. Of het dank zij de inspreker is of dat de raad gewoon over alle stukken praat weet ik niet, maar juist over dit stuk ontspon zich een principiële discussie. En dat is precies de bedoeling van het dualisme. Jammer alleen dat de aanvrager niet in de gelegenheid is geweest zijn standpunt en ideeën rechtstreeks aan de raad kenbaar te maken. Je kunt als bestuurder niet volstaan met je eigen visie over speelautomaten en de gevaren daarvan. Het is een maatschappelijke ontwikkeling en als bestuurder moet je daar richting aan geven. Het alleen maar weigeren van het treffen van een regeling is een vorm van struisvogelpolitiek. Daarmee houd je de ontwikkeling niet tegen. Verschuilen achter het motief dat er in de regio voldoende mogelijkheden zijn is zonder nadere onderbouwing evenmin verantwoord. De advocaat van de aanvrager heeft daar al wat opmerkingen over gemaakt.

Verordening naamgeving en nummering adressen.
Bij dit punt kwam nog even de gebrekkige communicatie tussen gemeentebestuur en bevolking aan de orde.

Wijziging legesverordening
Aan dit punt moest zelfs een schorsing en een amendement te pas komen. Uiteindelijk werd het amendement weer ingetrokken en maar conform het voorstel besloten. Ik vond wel dat mevrouw de Zoeten gelijk had. Als een door de gemeente verstrekte vergunning uiteindelijk door de rechter nietig wordt verklaard heeft de gemeente natuurlijk kosten gemaakt voor de verdediging bij de rechter. Die wil men op de aanvrager van de vergunning verhalen door hem minder leges terug te betalen dan wanneer de gemeente de vergunning direct had geweigerd. Een bezwaarmaker tegen een vergunning moet eerst naar het college met zijn bezwaar en als zijn bezwaar daar niet wordt gehonoreerd kan hij naar de rechter. Ik kan mij niet voorstellen dat de WABO ook inhoudt dat bezwaarmakers rechtstreeks naar de rechter kunnen. De rechtzaak is dus een zaak tussen bezwaarmaker en gemeente. Daar staat de aanvrager buiten. De kosten kunnen dan ook niet op hem of haar worden verhaald. Het kan best zijn dat ik ergens in deze redenering de plank heb misgeslagen, maar de behandeling in de raad heeft mij niet van mijn mening afgebracht. Voor mij en waarschijnlijk alle potentiële vergunningaanvragers is een goede voorlichting over het financiële risico dat zij lopen als hun buurman naar de rechter loopt van belang. Dus weer communicatie.

Wijzigingen verordeningen met allerlei afkortingen.
Nu bleek dat verzuimd was de werkgroep minima om advies te vragen. Trots op Nederland kan wel stellen dat die werkgroep ook ongevraagd advies mag geven, maar ik denk dat die werkgroep helemaal niet wist (net zo min als de raadsleden vermoed ik) dat dit punt op de agenda zou komen. En uit het niets advies geven is wel heel erg moeilijk. Het zou mij niet verbazen wanneer bij alle wisselingen in het stadhuis de werkgroep gewoon zoek is geraakt.

Er kwam bij dit agendapunt nog wel een ander aspect naar voren dat een rol speelt bij het nadenken over het besluitvormingsproces. Keerpunt 2010 vroeg de besluitvorming over dit agendapunt uit te stellen totdat het advies van de werkgroep alsnog zou zijn ontvangen. De meerderheid van de raad vond echter dat de bezwaren van uitstel groter waren dan het ontbreken van het advies. Dat is een meerderheidsbesluit dat in een democratie dient te worden gerespecteerd. VPGrave trok dan ook de juiste conclusie door alsnog voor te stemmen. Keerpunt 2010 stemde toch tegen. Dat zou alleen hebben gekund als men ook inhoudelijke bezwaren had tegen de verordeningen. Maar daar heb ik niets over gehoord. Een punt dat ook speelt bij het besluiten na verworpen amendementen. Een zaak van nadere overdenking.

En dan nu eindelijk de B-stukken, waarover de raad gaat discussiëren en waar het publiek voor komt. Het ging over 2 stukken, waaronder de werkwijze van de raad zelf. Dat zou wel eens een latertje kunnen worden. Mis dus. Deze 2 punten werden in 14 minuten afgewerkt. Toch nog maar en paar opmerkingen.

Erfgoedverordening.
De discussie werd begonnen door dhr. Reynen die direct voorstelde tot stemming over te gaan. Volgens hem was het dus een A-stuk. Van Geest wou echter ruimte om complimenten uit te delen, hetgeen hij naar eigen bewoording ook al in de voorbereidende vergadering had gedaan, net als zijn opmerkingen over het beleid. Daarmee herhaalde hij hetgeen in de voorbereidende vergadering was gezegd. En laat dat nu net het grootste bezwaar zijn dat tegen commissievergaderingen wordt aangevoerd. Ik heb trouwens al eerder gezegd dat dit herhalen meer te maken heeft met het gedrag van raadsleden dan het vergadersysteem. Om niet zelf in herhalingen te vallen zal ik het maar niet meer hebben over communicatie rond dit punt. Ik ben wel benieuwd wat de reactie zal zijn van degenen wier eigendom tot ensemble wordt verklaard.

Notitie Vernieuwend Vergaderen
Eigenlijk was van enthousiasme over dit stuk niets te merken. Mevrouw van Zoeten zei bij het begin van de discussie al dat zij tegen zou stemmen. De heer Reynen was direct eigenlijk tegen maar zou de zaak niet blokkeren door tegen te stemmen. Heel nadrukkelijk werd afgesproken de gang van zaken al na een jaar te evalueren. Daarmee gaf de raad al te kennen er zelf ook weing vertrouwen in te hebben. Leuk vond ik dat Reynen en Leurs hun standpunt baseerden op informatie over de werkwijze in Boxmeer. Alleen was die informatie tegenstrijdig. Dan ga je toch alvorens te besluiten eerst na wat wel waar is? Voor het overige kan ik alleen maar weer in herhalingen vallen. De heer Peters zorgde er voor dat ik mij toch met dit slechte besluit kan verzoenen. Hij stelde voor om alvorens met deze wijze te beginnen eerst aan de orde te stellen hoe er mee moet worden omgegaan. Dat deed mij denken aan de TV-serie “Schone schijn”. Daar weet een figuur met de naam Onslow hoe hij een krikkemikkerig TV-toestel toch aan de praat krijgt: hij geeft er een flinke klap op.

Alles bij elkaar was het voor mij een bijzonder leerzame avond.