Nu zowel de Algemene beschouwingen van de fracties en de
reactie van het college daarop bekend zijn is het tijd daar ook eens op te
reageren. Morgen is al de behandeling in de raad.
Bij een begrotingsbehandeling verwacht, in ieder geval ik,
een politieke beschouwing waarin een fractie de door het college voorgelegde
plannen toetst aan het bestuursakkoord en het eigen programma. In de repliek
reageert het college hierop, verdedigt het eigen standpunt of neemt een
suggestie over. Op basis daarvan ontstaat in de vergadering een discussie die
leidt tot amendementen en moties. Uiteindelijk wordt dan de begroting al dan
niet aangepast vastgesteld en kunnen we weer een jaar verder.
Nu was het ooit de bedoeling dat die politieke discussie zou
plaatsvinden bij de kadernota in het voorjaar. De begroting zou dan een louter
technische uitwerking zijn. Natuurlijk zijn de grenzen niet scherp te trekken.
De kadernota is inmiddels verworden tot een informatief stuk. Er is dan ook
steeds discussie over vaststellen of voor kennisgeving aannemen. Dat betekent
dat zowel techniek en politiek bij de begrotingsbehandeling aan hun trekken
moeten komen.
In de thans voorliggende Algemene Beschouwingen en ook de
replieken beperken fracties en dientengevolge ook het college zich voornamelijk
tot de technische kant. Ondanks de technische toelichting zijn nog erg veel
vragen gesteld over hetgeen het college nu eigenlijk bedoelt. Een enkele keer
wordt gevraagd naar de visie van het college. Soms wordt daar in het geheel
niet gereageerd of het antwoord luidt dat het college een andere afweging heeft
gemaakt. Het college heeft in de replieken ook nog een aantal vragen uit de
technische toelichting verwerkt.
Samengevat: de algemene beschouwingen en de replieken zijn een
schriftelijke voortzetting van de technische toelichting.
Nu zal de reactie vanuit de raad wel zijn dat dit een
negatieve benadering is van deze stukken. Dat is zo, maar een opmerking dat men
niet gelukkig is met een voorgestelde bezuiniging zonder dat daar een
uitgewerkt tegenvoorstel bij zit vind ik wel erg mager.
Veel vragen en dus de antwoorden hebben betrekking op, op
zich interessante weetjes, maar de relatie met de begrotingsbehandeling zal nog
in de raadsvergadering naar voren moeten komen.
Natuurlijk verwees waar dat mogelijk was het college in het
antwoord naar de begroting zelf of andere bij de raadsleden bekende stukken.
Dat neemt niet weg dat er alles bij elkaar toch wel nuttige
informatie uit beschouwingen en de antwoorden van het college naar voren komt.
Zo staat nu zwart op wit dat in 2014 wordt begonnen met het
bestemmingsplan voor het Oranjebastion. Daar leidt ik uit af dat er begin dat
jaar een plan beschikbaar is en dat er in 2015 gebouwd gaat worden. Als dat
niet zo is heeft het geen zin een bestemmingsplanprocedure te starten. Het is
nu een parkeerterrein. Daaruit volgt de vraag waar en wanneer de vervangende
parkeerruimte komt.
Het heeft geen zin nu in te gaan op allerlei
detailonderwerpen. Dan zou ik u dwingen zowel de begroting als de algemene
beschouwingen en de replieken zelf door te nemen. Helaas is er geen op de
bevolking gerichte versie van de begroting verschenen.
Op enkele zaken wil ik wat nader ingaan.
- Zo is er gevraagd naar de samenwerking van het college met wijk- en dorpsraden. Het antwoord van het college neem ik letterlijk over
Het college is in gesprek met de wijk- en dorpsraden over
de inrichting van de gemeentelijke processen die in het geding zijn. Dat
gebeurt werkenderwijs. Het gaat daarbij om de afstemming van wederzijdse
verwachtingen en om de herijking van werkprocessen in de gemeentelijke
organisatie (straks CGM-organisatie). Centraal in de huidige inzet staat de
aandacht voor communicatie in en over de inrichting en het beheer van de
openbare ruimte.
Helemaal begrijpen doe ik het
antwoord niet. Uit de omslachtige formulering leid ik af dat de samenwerking
moeizaam is. “Werkenderwijs” is voor mij synoniem met “op z’n boerenfluitjes”
dus ongestructureerd.
- De OZB krijgt natuurlijk de nodige aandacht. In de begroting wordt naast de inflatiecorrectie van 1,6% een verhoging met 2,5 % voorgesteld. Dat is natuurlijk een lastenverzwaring voor de burgers en dus hebben vrijwel alle fracties het erover. In de begroting zelf stelt het college dat de OZB eigenlijk maar een geringe last is. De OZB aan de gemeente is namelijk lager dan de inkomstenbelasting als gevolge van het huurwaardeforfait. Maar het telt toch wel mee. Tegen de verhoging is vanuit de raad weinig verweer. De vaststelling van het tarief gebeurt in de decembervergadering wanneer alle gemeentelijke tarieven aan de orde komen. Nu gaat het “slechts” om de opbrengst voor de gemeente en daar zit het venijn. De opbrengst, die met 4.1% omhoog gaat, is het product tarief x WOZ-waarde. Nu is te verwachten dat de WOZ-waarde lager uitvalt dan nu het geval is en dat betekent dat het tarief met meer dan 4.1% omhoog moet. Het vervelende is dat we het hier over gemiddelden hebben en de gemiddelde Gravenaar bestaat niet. Er zullen huiseigenaren zijn die meer dan 4.1% minder gaan betalen, maar ook die minder hoeven bij te dragen . De vraag is nu hoe die verdeling uitvalt. Als de waarde van dure huizen relatief meer is gedaald dan die van goedkope zou je van scheeftrekken kunnen spreken.
Waarom die 2,5% extra
verhoging? Voor gemeenten die in financiële nood komen is er een vangnet de
zogenaamde art.12 regeling. Dan springt onder de nodige voorwaarden het rijk
bij. Een van die voorwaarden is natuurlijk dat de gemeente zelf zoveel mogelijk
inkomsten verwerft. Anders gezegd dat de gemeente voldoende OZB heft. Daarvoor heeft het rijk een norm gesteld. En
Grave zit daar € 400.000 onder. Die 2.5 % extra is om een deel de
achterstand in te halen. Om de hele achterstand in één keer weg te werken zou
de OZB-opbrengst met 20% omhoog moeten.
Nu is dit allemaal geen
nieuws. Al meer dan 10 jaar geleden was bekend dat de OZB in Grave omhoog zou
moeten om rond te kunnen komen zonder de spaarpot aan te spreken. Met trots
(zonder hoofdletter) werd telkenjare gesteld dat de begroting sluitend was
zonder extra OZB-verhoging. Dat is inmiddels wel ten koste gegaan van het
vermogen. Nu is er een oud gezegde dat “je moet sparen als je geld hebt zodat
je kunt uitgeven als je geen geld hebt”. Dat is hier ook op van toepassing. Het
is overigens een heel oud verhaal. In de bijbel staat ook een verhaal over “we
have a dream”. Bijbelkenners weten dat het gaat over zeven vette en zeven
magere jaren.
Ietwat merkwaardig is dat de
VVD in zijn Algemene Beschouwingen opmerkingen maakt over de slechte financiële
positie van onze gemeente die mede door dit beleid is veroorzaakt. De VVD heeft
al meer dan 10 jaar de portefeuille financiën in handen.
- Dat de gemeentelijke apparaten van Cuijk, Grave en Mill (CGM) worden samengevoegd verdient en krijgt ook de nodige aandacht. Alleen zijn de vragen sterk gericht op de consequenties voor het functioneren van de gemeenteraad. Het college antwoord dat het functioneren door de samenvoeging niet wordt aangetast noch beperkt. Dat klinkt geruststellend maar ik had liever gezien dat er had gestaan dat die verbeterd zou worden. Nu is er verschil tussen functioneren en invloed hebben. Dat het functioneren niet slechter wordt wil ik best geloven, het kan haast niet slechter. De invloed wordt onvermijdelijk minder, er komt een bestuur tussen en de drie gemeenten moeten synchroon besturen. En net als bij schoon- en trampolinespringen moet dat akelig gelijk gebeuren, anders wordt de beoogde besparing niet gehaald en die besparing is al in de meerjarenbegroting verwerkt.
Mij interesseert het echter meer
wat de consequenties zijn voor de burger. Waar moet ik zijn om iemand te
spreken of te regelen? De ambtenaren worden over drie gemeentekantoren
verdeeld. Ik heb daar al een hoop vragen over, maar ga ze nu niet stellen. Ik
wacht af tot ik van de gemeente wat te horen en te zien krijg. Als het goed is
heb ik dan geen vragen meer. Een publicatie in de gemeentelijke
informatiepagina in de laatste week van december is natuurlijk niets. Er is
inmiddels wel meegedeeld dat we voor een paspoort straks ook in Cuijk en Mill
terecht kunnen. Dat is leuk, maar ik heb zo’n document maar één keer in de vijf
jaar nodig.
- In het afschaffen van de jeugdsubsidie heeft geen enkele fractie echt zin. De reden die het college opgeeft is dat jeugdleden in de subsidieregeling dubbel tellen. Wat is daar op tegen? Als je deelname van de jeugd wilt stimuleren is het toch niet gek ze een extra zetje in de rug te geven. Jong geleerd is oud gedaan en dus zou alleen jeugdleden subsidiëren een logischer aanpak zijn als er toch moet worden bezuinigd. Ik heb geen echte alternatieven voor deze bezuiniging van € 30.000 gezien. Het zal wel iets worden van “nu zeggen dat we er niet voor voelen en er volgend jaar op terugkomen”
In de hele reeks 142 punten zitten nog wel meer discussiepunten.
Ik ga dus met belangstelling morgen naar de vergadering luisteren (en misschien
valt er ook wat te zien).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten