vrijdag 2 maart 2012

Nabeschouwing commissie ruimte 28 februari

Commissie Ruimte


 

Natuurlijk begon de vergadering met een discussie over de agenda. Keerpunt 2010 wilde de prinses Margriet alsnog op de agenda zette, maar de meerderheid van de commissie vond dat zoiets eigenlijk niet onvoorbereid moet gebeuren (waar ik ze gelijk in geef) en vond dat er alleen maar vragen konden worden gesteld en dat was punt 8 van de agenda. Of de kwestie op de agenda van de raad komt beslist het presidium.

Bij het agendapunt "vragen" bleek dat de vragen inmiddels ook al door het college waren behandeld. Wat dat betreft had er dus best over kunnen worden gesproken. Maar ik geloof niet dat men daar veel mee was opgeschoten. Evenmin is dat het geval als de kwestie zonder meer in de raad komt. Er is gewoon een verschil tussen wat de meerderheid van de raad wil en wat volgens de regels op dit moment kan. Het huidige bestemmingsplan laat de prinses Margriet niet toe. Het college zou dus moeten handhaven. Die situatie bestaat al jaren, maar het gemeentebestuur heeft het bestemmingsplan nog steeds niet aangepast, maar wel de handhaving weten uit te stellen. Het nieuwe bestemmingsplan is nog niet ver genoeg om er, vooruitlopend op de vaststelling, al naar te handelen. Daarentegen is het handhavingsbeleid zo aangescherpt dat het college wel moet. De "appellanten", de tegenstanders dus, zitten er bovenop.

Wat nu? Een openbare discussie in de raad op dit moment leidt nergens toe. Bovendien heeft de raad op 16 juni 2009 al een besluit genomen. Dat besluit is echter nog niet geëffectueerd en dat wreekt zich nu. Het antwoord op de vraag waarom dat niet is gebeurd is wel interessant maar helpt nu niets. Het zou daarom goed zijn als het college en de gemeenteraad in een werkbespreking de strategie zouden bespreken. Cruciaal daarin is de vraag of zoals in het voorstel van 16 juni 2009 staat de "rivierpleisterplaats" wel goed zou keuren. De appellanten denken daar blijkbaar heel anders over. Als de provincie inderdaad wil meewerken is het zaak zo snel mogelijk een formele bestemmingsplanwijziging te starten. Dat moet kunnen want toevallig stond deze week ook de aankondiging van een dergelijke wijziging van het bestemmingsplan buitengebied in Gassel in de Graafsche Courant. Daarna zijn er nog wel een aantal hobbels te nemen. Als je niet begint kom je nergens.


 

Als eerste inhoudelijke punt stond een presentatie over het parkeren op het programma. Daarvoor is in het vergadersysteem eigenlijk een afzonderlijke avond gereserveerd. Dit keer was er in de commissievergadering tijd genoeg voor, maar naar mijn mening had die tijd ook anders kunnen worden besteed.


 

Parkeerproblematiek

In de parkeernota die in december 2010 is vastgesteld was voor 2011 naast de aanleg van een aantal parkeerplaatsen ook een nader parkeeronderzoek gepland. De resultaten van die nieuwe meting werden gepresenteerd en daaruit bleek dat er minder wordt geparkeerd dan voorzien en dat verleidde de wethouder tot de voorzichtige conclusie dat we misschien met minder parkeerplaatsen zouden kunnen volstaan of in ieder geval wat uitstel zouden kunnen accepteren. Die metingen hebben er ook toe geleid dat de wens van de raad om wat minder veeleisend te zijn bij het laten betalen aan het mobiliteitsfonds kon worden gehonoreerd. Als u dit verband niet direct ziet is het niet erg. Het is ook een verdomd ingewikkelde berekening, gebaseerd op statistische berekeningen van momentopnames. De relatie tussen toekomstige pensioenen en huidige beurskoersen is niet hetzelfde maar lijkt er wel op.

Ik heb me weten te beheersen maar had me graag in de discussie willen mengen. Allereerst mag je nooit direct conclusies trekken uit dit soort onderzoeken. Als de metingen afwijken van wat je op basis van vorige metingen had verwacht dien je eerst te onderzoeken hoe dat komt. In de presentatie kwam al naar voren dat de gemiddelde parkeerbezetting nu was gebaseerd op een groter gebied dan daarvoor. In het toegevoegde gebied wordt nauwelijks geparkeerd, dus geen wonder. Vervolgens moet je een woonwijk anders bekijken dan centrumgebied met winkels. Als in een woonwijk minder wordt geparkeerd ligt de conclusie dat er te veel parkeerplaatsen zijn wel voor de hand. Bewoners moeten wel naar huis komen en bezoekers gaan bij iemand op bezoek en komen niet op visite omdat er toevallig veel parkeerruimte is. Aan parkeerruimte voor een winkelgebied worden andere eisen gesteld. Voordat je van huis gaat moet je zeker weten dat je makkelijk een parkeerplaats kunt bereiken. Moeten zoeken en hopelijk vinden is eigenlijk al fout. Mensen rijden liever naar een HEMA 10 km verder als ze zeker zijn van een parkeerplaats dan naar Grave waar je moet zoeken naar een parkeerplek en vervolgens een eind moet lopen. Als er dus nu in de binnenstad minder wordt geparkeerd dan berekend komt dat misschien omdat buiten Grave te weinig bekend is dat er wel degelijk parkeerplek zat is, de wel beschikbare plaatsen voor bezoekers van buiten lastig zijn te vinden of de looproute van parkeerplaats naar winkel te lang en/of ongezellig. En natuurlijk spelen de winkels zelf ook een belangrijke rol. Ik denk zelf dat de aantrekkelijkheid van de winkels zelf het belangrijkste argument is om naar de binnenstad van Grave te komen. Het parkeren mag daarvoor dan geen belemmering vormen. Vandaar dat de klankbordgroep indertijd voorstander was van een tweetal grote parkeerterreinen aan de invalswegen van Grave met een aantrekkelijke looproute naar de binnenstad. Daar zou natuurlijk tijd voor nodig zijn, maar in afwachting zou het voormalige Merletterrein aan de Koninginnedijk soelaas kunnen bieden. In de binnenstad zelf zou alleen kort kunnen worden geparkeerd. Helaas heeft het college, kennelijk gedwongen door contracten, gekozen voor kleinere terreinen en niet op basis van parkeerargumenten, maar van eigendom en bepalingen in het bestemmingsplan die parkeren niet verbieden. Parkeren bij de Mariakapel is wel het duidelijkste voorbeeld. Afkeuren is natuurlijk één, maar dan moeten er wel alternatieven zijn. Volgens velen en ook volgens mij zijn die er wel. Dat bleek al de volgende dag toen de voorzitter van de commissie eigenhandig voor enkele extra plaatsen zorgde. Denkt men werkelijk dat een vreemde bezoeker van Grave zelf op het idee zal komen om naar de Pater van den Elzenstraat te rijden, waar hij dan een bordje ziet dat er op het grasveld kan worden geparkeerd? Maar ook de winkeliers zelf zullen extra inspanningen moeten verrichten.


 

Al met al werd er een flinke tijd gepraat zonder dat er werkelijk iets veranderde, afgezien dan van de actie in de Hoofschestraat. Leuk om te zien is dat de maatregel "schuin parkeren" nog steeds werkt ook al zijn de strepen grotendeels verdwenen.


 

Het eerste onderwerp waarover echt de mening van de commissie werd gevraagd was de nota archeologie. De discussie ging hoofdzakelijk over de vraag 50 of 30 cm, terwijl het college 40 cm voorstelde. Het voornaamste argument daarvoor was, althans zo kwam het bij mij over, dat 40 cm precies het gemiddelde van die twee anderen was. De enige consequentie van de bepaling is dat als je voor daartoe aangewezen op de kaart aangegeven gebieden waar je dieper wilt werken dan 30 resp. 40 of 50 cm aannemelijk moet maken dat er niets te vinden valt. Als dat is gelukt gaat dat gebied ook onmiddellijk van de kaart af en kun je naar hartenlust ongestoord ploegen en eggen. Daar wordt nu al een tijdje over gesteggeld. Ik maak me sterk dat in die tijd voor het grootste deel van die gebieden ook al lang aannemelijk had kunnen worden gemaakt dat er tussen 30 en 50 cm niets is te vinden. De discussie gaat dus nergens over. Maar dat zijn de fijnste politieke discussies. De commissie kwam niet tot een duidelijk advies en dus werd het een B-stuk


 

Het tweede en laatste inhoudelijke punt was het verzoek van het college om bijna een ton beschikbaar te stellen om de achterstand bij de handhaving weg te werken en wel zonder opnieuw achterstand op te lopen. De raad was verre van enthousiast. Het overzicht van handhavingzaken, rijp en groen, werkte ook niet echt stimulerend. Ook hier een intensieve discussie met als uitkomst: B-stuk. Al luisterend keek ik nog even in de lijst en zag dat een geval wellicht van de lijst kon door één telefoontje te plegen. Ik dacht dat ik misschien wel op dezelfde manier een geval aan de lijst zou kunnen toevoegen. De volgende dag heb ik bouw en woning-toezicht gebeld met de vraag of de revisie-vergunning voor het complex waar ook het stadhuis in is gehuisvest al is verleend. Natuurlijk werd er niet gezegd dat het stadhuis illegaal is, maar het is wel duidelijk dat dit complex op de lijst thuishoort. Hoe ik hierop kwam? Indertijd heeft het voormalige raadslid Wil Baaijens er op gewezen dat bij de bouw werd afgeweken van de bouwvergunning en dat er dus moest worden gehandhaafd. Als antwoord werd gegeven dat afwijkingen wel meer voorkomen en dat één en ander in een revisievergunning zou worden herzien. Kennelijk is dat nooit gebeurd!

"Verbeter de wereld, maar begin bij jezelf" had het advies van de commissie kunnen zijn. Voorlopig lijkt de voornaamste taak echter aan te geven of het een A- dan wel B-stuk moet worden.


 


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten