Door mevrouw van
Lieshout werd ik er op gewezen dat ik er in mijn beschrijving van de procedure
die nog voor het bestemmingsplan buitengebied moet worden doorlopen naast zat.
En daar heeft ze gelijk in.
In mijn verhaal over de kwestie Litjens –en niet Litjes
zoals ik eveneens foutief in mijn verhaal schreef- stelde ik dat het
bestemmingsplan in de formele pijplijn zou zitten en dat de raad aan zet zou
moeten komen en dat het daarom vreemd was dat die gemeenteraad nog niet over de
nota van zienswijzen beschikte. Mevrouw van Lieshout wees mij er op dat het
hier ging om een concept voorontwerp en niet over een ontwerpbestemmingsplan.
De zaak is dan ook volgens de wet nog steeds in handen van het college Striktv genomen hoeft de raad de zienswijzennota dan ook niet te krijgen. De huidige
stap in de procedure is gebaseerd op de gemeentelijke inspraakprocedure en
dient om de bevolking gelegenheid te geven inbreng te leveren.
Dit betekent dat het bestemmingsplan in de procedure minder
ver is gevorderd dan ik had aangenomen. Het echte ontwerpbestemmingsplan
buitengebied komt pas volgend jaar in procedure en daarmee komt de gemeente wel
in tijdnood waar mevrouw van Lieshout tijdens het spreekrecht op wees. Ik was
daar nog niet bij, maar heb de opname afgeluisterd en daaruit kwam het mij voor
dat de commissie daar niet echt van onder de indruk was.
Mijn excuses voor deze misleiding en ik zal in het
vervolg zorgvuldiger moeten controleren wat ik opschrijf.
Dat neemt niet weg dat ik van mening blijf dat de kwestie
Litjens en alle andere zaken in het buitengebied in een procedurele pijplijn
zitten en dat je daar niet van moet afwijken door individuele kwesties aan de
raad voor te leggen. De nu gevolgde procedure berust weliswaar niet op de Wet
Ruimtelijke Ordening, maar is net zo goed een formele procedure en moet dus
correct worden gevolgd.
Dit deel van de pijplijn is een verantwoordelijkheid van
het college. Dat de gemeenteraad nu formeel
bij de kwestie Litjens wordt betrokken past daar niet in. Het schept alleen
maar verwarring.
De formele procedure betekent naar mijn mening niet dat
die procedure zich ook moet onttrekken aan het oog van de gemeenteraad en de
bevolking. Het bestuur wil toch transparant zijn. Aangezien de gemeenteraad
uiteindelijk toch de beslissing moet nemen is het op zijn minst verstandig als het
college op gezette tijden, bijvoorbeeld via de commissie Ruimte, aftast of het
op de goede weg is en dat zeker als de gemeenteraad een duidelijke opdracht
heeft meegegeven. Het verschijnen van de zienswijzennota zou daar een goede
gelegenheid voor zijn geweest.
Dat de gemeente als laatste onderdeel van de
voorbereiding een dergelijke procedure hanteert is prima. Maar dan niet in
plaats van het overleg met betrokkenen. Het is een illusie te denken dat je het
in zo’n overleg iedereen naar de zin kunt maken. Een formele procedure zoals
hier is dan geschikt om uiteindelijk met een goed beargumenteerd ontwerpbestemmingsplan
de WRO-pijplijn in te gaan. Gezien het strakke tijdschema van die procedure is
een gedegen voorbereiding wel gewenst.
Bij het bestemmingsplan voor het centrum is geen overleg
vooraf geweest en ook geen gemeentelijke inspraakprocedure gevolgd. Daar is
direct een WRO-procedure ingezet. De tijd om de zienswijzen te verwerken is inmiddels
voorbij en dat kan nog problemen geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten