vrijdag 1 oktober 2010

Besluitvormende vergadering 28 september 2010: overpeinzingen na afloop

De agenda voor de besluitvormende vergadering van dinsdag 28 september bevatte zoals altijd 3 categorieën punten. Allereerst de huishoudelijke zaken zoals vaststellen agenda; vragen, algemeen spreekrecht en vaststellen besluitenlijsten. Vervolgens de zogenaamde A-punten. Van deze punten wordt verondersteld dat zij zodanig zijn voorbereid dat er geen discussie meer nodig is. Het zijn hamerstukken, althans dat is de bedoeling. Tot slot de B-punten. Daarover moet de raad discussiëren en uiteindelijk een besluit nemen. Één van deze punten was de vaststelling van de notitie “vernieuwend vergaderen” en het vergaderschema voor 2011. Dit punt was voor de vakantie en in de voorbereidende vergadering al kort besproken en ik heb mijn mening daarover ook al uitbundig beschreven.

Je mag rustig zeggen dat de gedachte over vernieuwend vergaderen gedurende de hele vergadering op de achtergrond meespeelde. Ik heb daaruit de conclusie getrokken dat we er met het vaststellen van de notitie en het vergaderschema nog lang niet zijn. Zoals dhr. Smulders van Trots op Nederland in de voorbereidende vergadering al zei: alles staat en valt met de uitvoering.

Laten we de vergadering maar eens doorlopen in het licht van een vernieuwd besluitvormingsproces. Want daar zou het over moeten gaan. Vergaderen is daarvan niets meer en minder dan een onderdeel.

Algemeen
De wethouders waren deze keer naar de hoek van de zaal verbannen. Zij mochten niet meedoen. Eindelijk werd daarmee rechtgedaan aan één van de belangrijkste bepalingen in het dualisme. Dat de wethouders tot nu toe meer of minder vrolijk aan de vergadering deelnamen had natuurlijk wel een reden. De stukken waren vaak dermate onvolledig voorbereid, ook na de voorbereidende vergadering, dat nadere informatie tijdens de besluitvormende vergadering nodig was. En daarbij heb je de wethouders natuurlijk nodig. De wethouders waren er nu niet, maar de voorbereiding was niet anders dan gebruikelijk. Dat leidde wel tot probleempjes. Gelukkig hield de voorzitter consequent de wethouders aan de kant ondanks dat bij verschillende punten de verleiding om een wethouder te raadplegen toch te groot werd.

Vaststellen Agenda
Keerpunt 2010 had tijdens de voorbereidende vergadering al gevraagd het rumoer over kermis en markt op de agenda te zetten. De toenmalige voorzitter verwees het punt echter naar de besluitvormende vergadering omdat de wethouder niet lang genoeg aanwezig kon zijn. Dat zou weliswaar een vervuiling van de besluitvormende vergadering zijn, maar wel gebruikelijk. Mevrouw Schuts kwam dus volgens afspraak opnieuw met het voorstel dit punt te bespreken. Maar nu was de wethouder weliswaar lijfelijk aanwezig, maar niet als deelnemer aan de vergadering.
Toch maar (in het wilde weg) praten, de wethouder alsnog laten reageren of de zaak –en dan goed voorbereid- naar een volgende cyclus verwijzen? Harrie de Greeff wees er nog op dat eigenlijk alleen spoedeisende zaken aan de agenda konden worden toegevoegd en daar was hier toch geen sprake van. Gelukkig werd besloten de kwestie niet te bespreken. Daarmee werd mevrouw Schuts wel een beetje voor schut gezet, maar een zinloze discussie met ondoordachte uitspraken vermeden. Dit temeer omdat dezelfde avond de wijkraad dit onderwerp met bewoners en ondernemers in de binnenstad besprak. Die informatie is natuurlijk ook van belang.

Vragen
Er kwamen nog wat vragen aan de orde, maar vanwege de ontbrekende wethouders zou er geen sprake zijn van antwoorden. Die moeten nu schriftelijk komen. Voor het publiek gaan de vragen daarmee de mist in. Over de behandeling van vragen, een belangrijk instrument voor parlementariërs, heb ik het al eerder gehad. Bij voorkeur schriftelijk indienen, op de website van de gemeente plaatsen met de antwoorden en daarna eventueel behandelen in de voorbereidende vergadering of wat daarvoor in de plaats komt. Mondelinge vragen alleen in die vergadering. Op de agenda van de besluitvormende vergadering geen vragen, tenzij het de bedoeling is een wethouder ter verantwoording te roepen met een motie van afkeuring, treurnis of zelfs wantrouwen als eventuele consequentie. Maar dat kan worden gerangschikt onder “spoedeisende zaken” en dus op het laatste moment nog worden toegevoegd.

Spreekrecht
Naar mijn mening schiet dit standaard agendapunt al lang tekort als inbreng vanuit de burgers. Het is te beperkt en de invloed is nagenoeg nihil. De invloed van de burgers hoort onderdeel van de voorbereiding te zijn. Tijdens de besluitvormende vergadering behoren burgers dan ook geen argumenten meer aan te dragen. Het bepleiten van hun zaak dient via de politieke partijen te gebeuren. Daar moet dan wel tijd voor zijn.

Kortom het spreekrecht in de besluitvormende vergadering dient te vervallen. Hooguit zou een laatste dramatisch appèl op de raad in uitzonderingsgevallen denkbaar zijn. Toch was het juist deze avond de eerste keer dat ik vond dat het goed was dat er werd ingesproken. Hier fungeerde het inspreekrecht als een bestuurlijke airbag. Een advocaat sprak over nota bene een A-stuk waarover dus eigenlijk geen discussie meer mogelijk was. Ik heb hem later gevraagd waarom hij niet in de voorbereidende vergadering had gesproken. Als het voorstel werkelijk als A-stuk zou worden beschouwd zou zijn inbreng zinloos zijn. Zijn antwoord was verbazingwekkend. Hij en zijn cliënt wisten gewoon niet dat het voorstel aan de orde zou komen. Toevallig had hij het deze week ergens gelezen. Weer een aandachtspunt voor “vernieuwend vergaderen”. In het verleden was het ook in Grave standaardprocedure dat betrokkenen bij een voorstel op de hoogte werden gesteld van de behandeling in de raad en de wijze waarop zij daar nog invloed op zouden kunnen hebben. Op de zaak zelf (automatenverordening) kom ik zo nog even terug.

Besluitenlijst
Doordat Keerpunt 2010 er nadrukkelijk heeft gevraagd wordt onderzocht of de verkiezing en de benoeming van een vertegenwoordiger van de Euregio correct is verlopen. Misschien herinnert u zich dat ik al enkele malen heb betoogd dat het niet het geval was. Op zich niet zo’n drama, maar het benadrukt wel weer hoe belangrijk juiste procedure en formulering van besluiten is. Daarbij moet ook niet worden vergeten dat besluiten makkelijk teruggevonden moeten kunnen worden.

Van de totale vergadertijd van 1 uur en 30 minuten nam dit huishoudelijke gedeelte 27 minuten in beslag.

De A-stukken
Aangezien A-stukken A-stukken zijn omdat er niet over gepraat hoeft te worden zou je verwachten dat de behandeling van dit gedeelte van de raad niet langer zou hoeven duren dan de voorzitter nodig had om het besluit voor te lezen en een klap met de hamer te geven. Van Piet Vollenberg kon worden veracht dat dit vrij senl zou kunnen.

Het tegendeel was het geval. Over alle voorstellen in deze categorie was nog een uitgebreide discussie nodig. De oorzaak was natuurlijk dat het presidium, dat de agenda immers vaststelt. al of niet bewust een volkomen verkeerde inschatting heeft gemaakt. Vreemd is dat leden van het presidium, die zelf hadden vastgesteld dat geen discussie nodig was vrolijk aan die discussie deelnamen. De fout is natuurlijk dat deze stukken niet in de voorbereidende vergadering aan de orde zijn geweest. Aan het eind van de bespreking in zo’n vergadering kan pas blijken of de raad het voorstel voldoende voorbereid vindt en dat geen politieke discussie meer nodig is. De heer Bos merkte dat ook op al noemde hij het geen fout.

De oplossing in het kader van “vernieuwend vergaderen” is natuurlijk simpel: alle raadsvoorstellen in de voorbereidende vergadering aan de orde stellen en daarna pas het onderscheid A en B stukken maken. In de besluitvormende vergadering moet dan streng de hand worden gehouden aan de discipline: niet meer over praten! Nu was het toch nog noodzakelijk dat de wethouders af en toe toch een duit in het zakje deden. Helaas is die inbreng niet in de opname terug te vinden.

Over de 3 hamerstukken werd zo toch nog 49 minuten gesproken. Dat is meer dan de helft van de vergadering. De voorzitter noemde dit dualisme in optima forma. Hij zei ook nog “ik weet niet hoe u er over denkt”. Ik vind dat dit niets met dualisme te maken heeft, maar alles met een slechte opzet van de vergaderingen.
Nog een paar opmerkingen over de drie punten.

Speelautomatenverordening
Een Graafse ondernemer had gevraagd zo’n verordening vast te stellen zodat hij daarna op grond van die verordening een vergunning voor zo’n hal zou kunnen aanvragen. Het college stelde voor dit niet te doen. Daardoor kan er überhaupt geen automatenhal in Grave komen. Als de vergadering was verlopen zoals bedoeld zou de raad hier geen woord aan vuil hebben gemaakt. Of het dank zij de inspreker is of dat de raad gewoon over alle stukken praat weet ik niet, maar juist over dit stuk ontspon zich een principiële discussie. En dat is precies de bedoeling van het dualisme. Jammer alleen dat de aanvrager niet in de gelegenheid is geweest zijn standpunt en ideeën rechtstreeks aan de raad kenbaar te maken. Je kunt als bestuurder niet volstaan met je eigen visie over speelautomaten en de gevaren daarvan. Het is een maatschappelijke ontwikkeling en als bestuurder moet je daar richting aan geven. Het alleen maar weigeren van het treffen van een regeling is een vorm van struisvogelpolitiek. Daarmee houd je de ontwikkeling niet tegen. Verschuilen achter het motief dat er in de regio voldoende mogelijkheden zijn is zonder nadere onderbouwing evenmin verantwoord. De advocaat van de aanvrager heeft daar al wat opmerkingen over gemaakt.

Verordening naamgeving en nummering adressen.
Bij dit punt kwam nog even de gebrekkige communicatie tussen gemeentebestuur en bevolking aan de orde.

Wijziging legesverordening
Aan dit punt moest zelfs een schorsing en een amendement te pas komen. Uiteindelijk werd het amendement weer ingetrokken en maar conform het voorstel besloten. Ik vond wel dat mevrouw de Zoeten gelijk had. Als een door de gemeente verstrekte vergunning uiteindelijk door de rechter nietig wordt verklaard heeft de gemeente natuurlijk kosten gemaakt voor de verdediging bij de rechter. Die wil men op de aanvrager van de vergunning verhalen door hem minder leges terug te betalen dan wanneer de gemeente de vergunning direct had geweigerd. Een bezwaarmaker tegen een vergunning moet eerst naar het college met zijn bezwaar en als zijn bezwaar daar niet wordt gehonoreerd kan hij naar de rechter. Ik kan mij niet voorstellen dat de WABO ook inhoudt dat bezwaarmakers rechtstreeks naar de rechter kunnen. De rechtzaak is dus een zaak tussen bezwaarmaker en gemeente. Daar staat de aanvrager buiten. De kosten kunnen dan ook niet op hem of haar worden verhaald. Het kan best zijn dat ik ergens in deze redenering de plank heb misgeslagen, maar de behandeling in de raad heeft mij niet van mijn mening afgebracht. Voor mij en waarschijnlijk alle potentiële vergunningaanvragers is een goede voorlichting over het financiële risico dat zij lopen als hun buurman naar de rechter loopt van belang. Dus weer communicatie.

Wijzigingen verordeningen met allerlei afkortingen.
Nu bleek dat verzuimd was de werkgroep minima om advies te vragen. Trots op Nederland kan wel stellen dat die werkgroep ook ongevraagd advies mag geven, maar ik denk dat die werkgroep helemaal niet wist (net zo min als de raadsleden vermoed ik) dat dit punt op de agenda zou komen. En uit het niets advies geven is wel heel erg moeilijk. Het zou mij niet verbazen wanneer bij alle wisselingen in het stadhuis de werkgroep gewoon zoek is geraakt.

Er kwam bij dit agendapunt nog wel een ander aspect naar voren dat een rol speelt bij het nadenken over het besluitvormingsproces. Keerpunt 2010 vroeg de besluitvorming over dit agendapunt uit te stellen totdat het advies van de werkgroep alsnog zou zijn ontvangen. De meerderheid van de raad vond echter dat de bezwaren van uitstel groter waren dan het ontbreken van het advies. Dat is een meerderheidsbesluit dat in een democratie dient te worden gerespecteerd. VPGrave trok dan ook de juiste conclusie door alsnog voor te stemmen. Keerpunt 2010 stemde toch tegen. Dat zou alleen hebben gekund als men ook inhoudelijke bezwaren had tegen de verordeningen. Maar daar heb ik niets over gehoord. Een punt dat ook speelt bij het besluiten na verworpen amendementen. Een zaak van nadere overdenking.

En dan nu eindelijk de B-stukken, waarover de raad gaat discussiëren en waar het publiek voor komt. Het ging over 2 stukken, waaronder de werkwijze van de raad zelf. Dat zou wel eens een latertje kunnen worden. Mis dus. Deze 2 punten werden in 14 minuten afgewerkt. Toch nog maar en paar opmerkingen.

Erfgoedverordening.
De discussie werd begonnen door dhr. Reynen die direct voorstelde tot stemming over te gaan. Volgens hem was het dus een A-stuk. Van Geest wou echter ruimte om complimenten uit te delen, hetgeen hij naar eigen bewoording ook al in de voorbereidende vergadering had gedaan, net als zijn opmerkingen over het beleid. Daarmee herhaalde hij hetgeen in de voorbereidende vergadering was gezegd. En laat dat nu net het grootste bezwaar zijn dat tegen commissievergaderingen wordt aangevoerd. Ik heb trouwens al eerder gezegd dat dit herhalen meer te maken heeft met het gedrag van raadsleden dan het vergadersysteem. Om niet zelf in herhalingen te vallen zal ik het maar niet meer hebben over communicatie rond dit punt. Ik ben wel benieuwd wat de reactie zal zijn van degenen wier eigendom tot ensemble wordt verklaard.

Notitie Vernieuwend Vergaderen
Eigenlijk was van enthousiasme over dit stuk niets te merken. Mevrouw van Zoeten zei bij het begin van de discussie al dat zij tegen zou stemmen. De heer Reynen was direct eigenlijk tegen maar zou de zaak niet blokkeren door tegen te stemmen. Heel nadrukkelijk werd afgesproken de gang van zaken al na een jaar te evalueren. Daarmee gaf de raad al te kennen er zelf ook weing vertrouwen in te hebben. Leuk vond ik dat Reynen en Leurs hun standpunt baseerden op informatie over de werkwijze in Boxmeer. Alleen was die informatie tegenstrijdig. Dan ga je toch alvorens te besluiten eerst na wat wel waar is? Voor het overige kan ik alleen maar weer in herhalingen vallen. De heer Peters zorgde er voor dat ik mij toch met dit slechte besluit kan verzoenen. Hij stelde voor om alvorens met deze wijze te beginnen eerst aan de orde te stellen hoe er mee moet worden omgegaan. Dat deed mij denken aan de TV-serie “Schone schijn”. Daar weet een figuur met de naam Onslow hoe hij een krikkemikkerig TV-toestel toch aan de praat krijgt: hij geeft er een flinke klap op.

Alles bij elkaar was het voor mij een bijzonder leerzame avond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten