zondag 3 maart 2013

2013-28 Commissie ruimte 5 maart 2013 agendapunt 10 Regionale woningmarktstrategie


De regionale woningmarktstrategie.
Een ingewikkelde en ook merkwaardige materie vol tegenstrijdigheden, met uiteindelijk nog geen concreet inzicht in bouwplannen die de komende jaren zouden moeten, maar vooral ook kunnen worden gerealiseerd.

We kunnen constateren dat er steeds meer bestaande woningen langdurig leeg komen te staan. Er zijn al veel huishoudens die eigenlijk wel toe zijn aan een nieuwe woning, maar geen nieuwe durven of/en kunnen kopen voordat het oude huis is verkocht. Het huis is wel te koop, maar staat niet leeg. Kortom, er is een groot aanbod van bestaande huizen. En toch is berekend dat er in het land van Cuijk jaarlijks 320 nieuwe huizen moeten worden gebouwd om aan de vraag te voldoen. Eigenlijk een vreemde zaak. Een oorzaak is dat als gevolg van de jaren gekoesterde gedachte dat je aan wonen kon verdienen veel mensen zijn verleid de zogenaamde overwaarde van hun huis te incasseren ofwel een te duur huis hebben gekocht. Zolang ze de woonlasten kunnen opbrengen gaat het wel, maar als ze na verkoop een restschuld overhouden is er een probleem. Het gevolg is dat de doorstroming stagneert. De enigen die nog onbevangen de woningmarkt op kunnen zijn degenen die zo’n last niet hebben dus vooral starters. Ook eigenaren van huizen met een lage hypotheeklast zouden vrij kunnen verkopen. En dan komt een tweede probleem in zicht. De huidige huizenprijs is naar mijn mening nog steeds te hoog. De hoop is bij velen nog gesteld op een herstel van de woningmarkt. Daarmee wordt dan bedoeld dat de prijsdaling stopt. Naar mijn idee is de woningmarkt juist verziekt door de enorme stijging van de huizenprijs en is die markt pas gezond voor zowel kopers als verkopers als de prijs nog verder daalt. Veel mensen zullen darvoor afscheid moeten nemen van een deel van hun vermogen. Maar in feite is dat een virtueel vermogen omdat je dat pas hard kunt maken door je huis te verkopen en geen ander huis met een verziekte prijs hoeft terug te kopen.
Dalende huizenprijzen zijn volgens de rekensommen weer slecht voor de economie en de winstkansen voor ontwikkelaars. De economie vraagt om het bouwen van nieuwe woningen. Maar wie investeert nou als er weinig of gen winstkansen zijn.

Er is dus sprake van en vicieuze cirkel. Hoe kunnen we die doorbreken. In het verleden waren oorlogen en rampen vaak een oplossing voor dit soort problemen. Daar vielen natuurlijk slachtoffers, maar die werden door het noodlot getroffen en niet door bewust beleid. Voor die willekeurig gekozen slachtoffers kwamen dan rampenfondsen. Misschien moeten we voor de woningmarkt naar een vergelijkbare aanpak zoeken. Elementen daarvan zijn al wel zichtbaar.

Allereerst moeten we met z’n allen accepteren dat wonen geld kost. Aflossingsvrije hypotheken zijn daarbij uit den boze. Ook bij de nu gekozen halve aanpak blijft er een blok aan het been.  Ook zullen allen die gegokt hebben op een toekomstige hoge vraag naar relatief dure huizen en hebben geïnvesteerd in dure bouwgrond, dus ontwikkelaars en gemeenten, hun verlies moeten nemen. We moeten koersen naar een veel lagere woningprijs. Dat kan je niet aan de vrije markt over laten.

De zaak is natuurlijk nog ingewikkelder en het voorgaande gaat niet verder dan voorkomen dat de ellende nog groter wordt. Ook de ontstane situatie van onverkoopbare huizen moet worden aangepakt. Dat kan alleen door het onvermijdbare verlies van individuen over te hevelen naar de gemeenschap. En omdat de gemeenschap bestaat uit een verzameling individuen hebben we daar geen zin in.

Alles bij elkaar zie ik deze problematiek van groter belang voor een gezamenlijke woningmarktstrategie dan de rekensommen die hebben geleid tot die 320 woningen per jaar.

Ik kan niet zeggen dat ik de rapporten uitgebreid heb bestudeerd. Misschien is dat er de verklaring voor dat ik nu alleen maar kan zeggen: mooie rapporten maar wat moet ik er mee. Hopelijk weten de gemeenteraden daar een antwoord op.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten