De regionale
woningmarktstrategie.
Een ingewikkelde en ook merkwaardige materie vol
tegenstrijdigheden, met uiteindelijk nog geen concreet inzicht in bouwplannen
die de komende jaren zouden moeten, maar vooral ook kunnen worden gerealiseerd.
We kunnen constateren dat er steeds meer bestaande
woningen langdurig leeg komen te staan. Er zijn al veel huishoudens die
eigenlijk wel toe zijn aan een nieuwe woning, maar geen nieuwe durven of/en
kunnen kopen voordat het oude huis is verkocht. Het huis is wel te koop, maar
staat niet leeg. Kortom, er is een groot aanbod van bestaande huizen. En toch
is berekend dat er in het land van Cuijk jaarlijks 320 nieuwe huizen moeten
worden gebouwd om aan de vraag te voldoen. Eigenlijk een vreemde zaak. Een
oorzaak is dat als gevolg van de jaren gekoesterde gedachte dat je aan wonen
kon verdienen veel mensen zijn verleid de zogenaamde overwaarde van hun huis te
incasseren ofwel een te duur huis hebben gekocht. Zolang ze de woonlasten
kunnen opbrengen gaat het wel, maar als ze na verkoop een restschuld overhouden
is er een probleem. Het gevolg is dat de doorstroming stagneert. De enigen die
nog onbevangen de woningmarkt op kunnen zijn degenen die zo’n last niet hebben
dus vooral starters. Ook eigenaren van huizen met een lage hypotheeklast zouden
vrij kunnen verkopen. En dan komt een tweede probleem in zicht. De huidige
huizenprijs is naar mijn mening nog steeds te hoog. De hoop is bij velen nog
gesteld op een herstel van de woningmarkt. Daarmee wordt dan bedoeld dat de
prijsdaling stopt. Naar mijn idee is de woningmarkt juist verziekt door de enorme
stijging van de huizenprijs en is die markt pas gezond voor zowel kopers als
verkopers als de prijs nog verder daalt. Veel mensen zullen darvoor afscheid
moeten nemen van een deel van hun vermogen. Maar in feite is dat een virtueel
vermogen omdat je dat pas hard kunt maken door je huis te verkopen en geen
ander huis met een verziekte prijs hoeft terug te kopen.
Dalende huizenprijzen zijn volgens de rekensommen weer
slecht voor de economie en de winstkansen voor ontwikkelaars. De economie
vraagt om het bouwen van nieuwe woningen. Maar wie investeert nou als er weinig
of gen winstkansen zijn.
Er is dus sprake van en vicieuze cirkel. Hoe kunnen we
die doorbreken. In het verleden waren oorlogen en rampen vaak een oplossing
voor dit soort problemen. Daar vielen natuurlijk slachtoffers, maar die werden
door het noodlot getroffen en niet door bewust beleid. Voor die willekeurig
gekozen slachtoffers kwamen dan rampenfondsen. Misschien moeten we voor de
woningmarkt naar een vergelijkbare aanpak zoeken. Elementen daarvan zijn al wel
zichtbaar.
Allereerst moeten we met z’n allen accepteren dat wonen
geld kost. Aflossingsvrije hypotheken zijn daarbij uit den boze. Ook bij de nu
gekozen halve aanpak blijft er een blok aan het been. Ook zullen allen die gegokt hebben op een
toekomstige hoge vraag naar relatief dure huizen en hebben geïnvesteerd in dure
bouwgrond, dus ontwikkelaars en gemeenten, hun verlies moeten nemen. We moeten
koersen naar een veel lagere woningprijs. Dat kan je niet aan de vrije markt
over laten.
De zaak is natuurlijk nog ingewikkelder en het voorgaande
gaat niet verder dan voorkomen dat de ellende nog groter wordt. Ook de ontstane
situatie van onverkoopbare huizen moet worden aangepakt. Dat kan alleen door
het onvermijdbare verlies van individuen over te hevelen naar de gemeenschap.
En omdat de gemeenschap bestaat uit een verzameling individuen hebben we daar
geen zin in.
Alles bij elkaar zie ik deze problematiek van groter
belang voor een gezamenlijke woningmarktstrategie dan de rekensommen die hebben
geleid tot die 320 woningen per jaar.
Ik kan niet zeggen dat ik de rapporten uitgebreid heb
bestudeerd. Misschien is dat er de verklaring voor dat ik nu alleen maar kan
zeggen: mooie rapporten maar wat moet ik er mee. Hopelijk weten de
gemeenteraden daar een antwoord op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten