De bespreking van dit onderwerp werd gekenmerkt door het
gebrek aan informatie over dit onderwerp. Iedereen was er van overtuigd dat er
iets moest gebeuren maar hoopte op oplossingen die minder merkbaar zouden zijn.
Raadsbreed werd wel het belang ingezien van een goede informatie, ook van de
burgers.
Het raadsvoorstel mondde weer uit in een vreemd
geformuleerd besluit. Letterlijk is de tekst van het besluit:
1.
Kennis
te nemen van de Voorkeurstrategie bedijkte Maas.
2.
In te
stemmen met hetgeen onder het kopje “Overwegingen bij de consultatie” is
verwoord.
Het eerste deel is beperkt tot “kennisnemen” van een
genoemd rapport. Het is niet meer dan een verwijzing , alhoewel een datum of
versienummer verstandig zou zijn geweest. Van rapporten zijn vaak meer versies
in omloop.
Instemmen met het kopje “Overwegingen bij de consultatie” is een wel uitermate vaag besluit. De
eerste vraag is natuurlijk “welk kopje”. Daarmee is natuurlijk de paragraaf in
het raadsvoorstel met dit kopje zijn bedoeld. Maar iemand die later de
besluitenlijst raadpleegt of op een andere manier achter dit raadsbesluit komt
heeft er een hele klus aan het besluit, althans het voorgestelde, terug te
vinden.
Voor mij was dit
vage besluit aanleiding gebruik te maken van het spreekrecht, waarbij ik vooral
pleitte voor een vroegtijdig betrekken van de bevolking bij het proces. (De
tekst staat onder dit artikel).
Het CDA vond dat,
alvorens naar buiten te komen met deze voornemens in ieder geval degenen die
bij de retentiebassins zijn betrokken hadden moeten worden geïnformeerd. Nu
worden zij met een voldongen feit geconfronteerd.
VPGrave vond dat Maashoge
dijken rond de retentiebassins landschappelijk onaanvaardbaar waren en dacht
dat bij grotere retentiebassins met lagere dijken kon worden volstaan. Bredere
retentiebassins zouden minder diep hoeven zijn om dezelfde hoeveelheid water te
kunnen bergen. VPGrave diende zo tijdig een amendement met deze strekking in
dat het op de site van de gemeente kon worden gepubliceerd (mede dank zij het
verdelen van de vergadering over twee avonden).
Het CDA kwam
dicht bij mijn opvatting zij het dat er nog geen sprake is van een voldongen
feit. Bovendien heeft de raad zelf verzuimd kennis te nemen van de reeds lang
beschikbare informatie en had men dus ook eerder aan de bel kunnen trekken. Dit
alles bracht het CDA er toe zowel tegen het amendement van VPGrave als tegen
het hele voorstel te stemmen. Beter was geweest een amendement in te dienen
waarbij in de overwegingen het bezwaar van het CDA werd verwoord en in het “dictum”,
een in deze vergadering veel gebruikte term, de deltacommissaris werd verzocht
op korte termijn de bevolking actief te informeren en daarmee niet te wachten
tot beslissingen over de oplossingen zijn genomen. Nu zou de raad van Grave,
als het aan het stemgedrag van het CDA had gelegen, er het zwijgen toe doen. En
wie zwijgt stemt toe en dat was nou net niet de bedoeling ook van het CDA.
Tijdens de
discussie weersprak Theo Reijnen de stelling van VPGrave dat er best met lagere
dijken kon worden gewerkt. En hij heeft het gelijk aan zijn kant. Niet dat wat VPGrave
aangaf nou totale onzin was, maar uit de informatie had men kunnen weten dat het
geen goede oplossing is. Bovendien hoeft een hoge dijk landschappelijk niet
lelijk te zijn. Kijk maar naar onze fraaie dijklandschappen. Als je er vlakbij
staat met je neus naar de dijk belemmert hij inderdaad het uitzicht. Maar dat
blijft zo zolang een dijk hoger is dan 1.80 m boven de voetzolen.
Gelukkig kreeg de
noodzaak tot tijdige informatie ook veel aandacht en werd het amendement
daarmee uitgebreid. Een sterke formulering werd het niet maar dat kan in het
overbrengen naar de deltacommissaris nog wel worden aangepast.
Belangrijk is wel
dat raad en college de gang van zaken van nu af nauwgezet volgen. Als de
deltacommissaris niet snel zelf met informatie begint kunnen college en raad
dat zelf wel doen. Materiaal is voldoende beschikbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten