Dit was de titel van een van de oudejaarsconferences van
Wim Kan. En omdat goed gejat nu eenmaal beter is dan slecht verzonnen gebruik
ik deze titel ook voor mijn beschrijving van de overgang van oude raad naar
nieuwe.
26 maart 2014:
afscheid oude raad.
Het afscheid van de oude raad op 26 maart verliep in
haast serene sfeer. Tekenend hiervoor was dat Jacques Leurs in een
raadsvergadering nog nooit zo weinig heeft gesproken en Harrie de Greeff
zoveel. Bij een afscheid wordt natuurlijk vooral veel aandacht besteed aan de
verdiensten van de afscheidnemende, in dit geval de hele gemeenteraad. De
voorzitter wees er daarbij op dat gedurende de zittingsperiode de gemeenteraadsleden
meer kritiek te verduren hebben gekregen dan complimenten ontvangen. Hij vond
dat duidelijk niet eerlijk. Matt Cruijssen, de afscheid nemende
CDA-fractieleider, verwees daarbij redelijk duidelijk naar de vijf mensen die
Gravekiest hebben opgezet.
Dat niet-helemaal-goed-verlopende-zaken meer aandacht
hebben gekregen dan de dingen die wel goed gingen is ongetwijfeld waar. Het is
ook niets bijzonders. Al meermalen heb ik de 80-20 regel aangehaald. Die regel
zegt dat je voor de eerste 80% van het resultaat 20% van de totale inspanning
nodig is en voor de laatste 20%, 80%. In woorden: de laatste loodjes wegen het
zwaarst. Zo is het ook bij leiding geven, aansturen en opbouwende kritiek
leveren. Aan de 80% die goed gaat hoef je maar 20% aandacht te besteden en
omgekeerd. Ik denk dat een voetbalcoach in de rust ook vooral aandacht besteed
aan dingen die na de rust anders moeten. Wellicht dat voor de raad van Grave zelfs
een verhouding 90-10 van kracht is
Als ik nu schrijf dat ik weinig commentaar heb op deze
laatste raadsvergadering kan dat dus als een compliment worden opgevat.
Ik heb wel enkele opmerkingen.
·
Na de herziening van het decoratiestelsel, nu
alweer geruime tijd geleden, is de aandacht meer gevallen op de inhoud van de
verdiensten dan de lange duur. Dat was een verbetering. Er bleef één
uitzondering bestaan; 12 jaar onafgebroken raadslidmaatschap geeft nagenoeg
automatisch recht op een Koninklijke onderscheiding. Harrie de Greeff en Matt
Cruijssen voldeden aan dat criterium en werden dan ook onderscheiden. Omdat
beiden raadslid waren vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid zijn er meer
dan voldoende argumenten om het lintje te rechtvaardigen.
Wat mij, en kennelijk ook de
voorzitter, dwars zit is dat Hans Bos buiten de boot viel. Eerst dacht ik nog
dat het kwam omdat zijn afscheid niet was gepland en de tijd om een
onderscheiding te regelen dus te kort was. Hans Bos is in totaal 16 jaar
gemeentebestuurder geweest, waarvan 8 jaar als raadslid en 8 jaar als wethouder.
Die 8 jaar als wethouder telden niet mee. De reden daarvoor is dat het
wethouderschap een betaalde baan is. Ik vind dat niet juist. Ook in het
verleden was het wethouderschap een betaalde baan; alleen was een wethouder
toen tevens raadslid en dus liep de teller door. Ik kan u uit eigen ervaring
verzekeren dat het raadslidmaatschap indertijd geen verzwaring van het
wethouderschap was, eerder het tegendeel.
Als er één raadslid is waar ik
bewondering voor heb, en er zijn er wel meer, is het Hans Bos. Om misverstanden
te voorkomen: “bewondering hebben voor” is iets anders dan “het altijd eens
zijn met”.
Dat Hans Bos geen
onderscheiding heeft gekregen is een fout in het systeem.
·
In ieder geval voor mij opvallend vaak gebruikte
de voorzitter de term “de kiezer heeft gesproken”. Het leek soms wel een excuus
voor de uitslag, blijkbaar had hij het graag anders gezien.
Het riep bij mij de gedachte
op dat de kiezer dan wel heeft gesproken, maar wat heeft hij (of zij) eigenlijk
gezegd? Voor mij heeft de kiezer niet meer gedaan dan aangeven wie van de
kandidaten hij of zij het liefst in de raad zou zien. Als de kiezer bij de
verkiezingen al heeft gesproken dan is die daarmee beslist niet uitgesproken.
Hoe de eenmaal gekozen raad de kiezer in het vervolg laat
meespreken is natuurlijk aan de nieuwe raad en dat zou wellicht een dag later
bij de installatie duidelijk worden.
27 maart 2014:
installatie nieuwe raad.
Zelden gaf een aankondiging van een raadsvergadering de
inhoud van de vergadering preciezer weer. Het was een installatie en niets
meer, minder kon ook niet. De eed dan wel belofte werd afgelegd; de voorzitter
omkleedde dat met wijze aanwijzingen en dat was het dan wel.
Wellicht dat er na de formele sluiting nog van alles is
gebeurd, maar dat wordt niet opgenomen. Omdat ik niet op tijd in Grave terug
kon zijn moest ik het met die opname doen.
Een vliegende start had de nieuwe raad niet. Natuurlijk
had ik nog geen wethouderverkiezing verwacht, maar benoeming van commissieleden
en een nieuwe bemensing van de werkgroep takendiscussie was toch wel het minste
geweest. De stukken voor de eerstvolgende commissievergadering zijn al op de
website verschenen.
Welkom was toch ook wel geweest dat de fracties een soort
geloofsbelijdenis hadden afgelegd. Daarbij zou duidelijk kunnen worden hoe de
raad de kiezer, die op 19 maart
blijkbaar heeft gesproken, ook de hele periode wat laat zeggen. De burgemeester
heeft daar per telefoon in de Graafsche Courant ook al iets over gezegd.
Nawoord (of
voorwoord voor de toekomst?)
Tijdens de verkiezingsperiode heeft Gravekiest een poging
gedaan de relatie bestuur-bestuurden wat te verbeteren. Vanuit de oude raad is
daar naast waardering ook kritiek gekomen. Wat ontbreekt zijn suggesties vanuit
het bestuur hoe het nu verder moet.
De raad zelf heeft dikwijls gezegd dat het ambtelijk
apparaat meer moet doen dan beoordelen of een verzoek van een burger kan worden
gehonoreerd of niet. Men moet met de burger meedenken hoe een probleem kan
worden opgelost en als niet kan wat die burger vraagt moet worden aangegeven
wat wel kan. Wat de raad van het ambtelijk apparaat vraagt moet het
gemeentebestuur in zijn geheel natuurlijk ook. Een verzoek van Gravekiest om
dezelfde informatie te ontvangen als de pers is afgewezen, Gravekiest is nu
eenmaal geen pers.
Het zou wel fijn zijn als in het stadhuis wordt
meegedacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten