zaterdag 19 november 2011

Samen overleggen of tegenover elkaar ruzie maken?

Dan nu mijn reactie op de behandeling van de brief aan de raad over communicatie en dan met name in het kader van het bestemmingsplan binnenstad.

De brief was aan de raad gericht. Ik had ook aan alle raadsleden een exemplaar gestuurd. Al vrij snel kreeg ik van één van de raadsleden een mail, waaruit bleek dat hij net zo benieuwd was naar het antwoord als ik. Ik heb teruggemaild dat het juist de bedoeling was dat hij, en zijn collega-raadsleden, samen het antwoord zouden geven.

Hieronder zet ik de complete brief zodat u zelf kunt beoordelen of ik daar voldoende duidelijk in was. Ik heb de gebruikelijke ontvangstbevestiging gekregen. Die kwam namens het college met de mededeling dat de brief in handen was gegeven van de afdeling die zich met bestemmingsplannen bezighoudt.

Bij de behandeling in de raad werd mij duidelijk dat de raadsleden een reactie op mijn brief hadden gekregen. Die reactie heb ik niet. Voor de raad zelf was er kennelijk geen aanleiding om op de brief en de reactie daarop van het college in te gaan. Alleen mevrouw Schuts maakte nog een opmerking. Gelukkig is wethouder Daandels gewoonlijk nogal uitvoerig in zijn beantwoording. Uit zijn reactie op mevrouw Schuts is mij dan ook veel duidelijk geworden over zijn opvattingen over wanneer en hoe overleg moet worden gevoerd.

Zijn meest hoopgevende opmerking was dat de raad voor overleg en communicatie in het algemeen geen beleid heeft vastgesteld. Hij vindt het wel de moeite waard daar met de raad over te praten. Niet is afgesproken wanneer dat gebeurt en wie het initiatief neemt. Wordt het een open gesprek of maakt er iemand van te voren een discussienota? Wordt het beperkt tot de raad onderling of is de inbreng van potentiële gesprekspartners als wijkraden, Graveon, schooldirecteuren en noem maar op ook van belang. Uit de discussie over de overlegstructuur met de wijkraden zijn al wat opvattingen te halen.

Wel bleek mij dat de wethouder de wettelijke mogelijkheden om een besluit te beïnvloeden eigenlijk wel voldoende vindt. Ik ben het daar totaal niet met hem eens. De wettelijke bepalingen zijn veel meer het vangnet om, als overleg niet tot een door alle partijen aanvaard resultaat leidt, tot een uitspraak te komen die iedereen wel moet accepteren. Het komt er op neer dat overleg volgens de wettelijke bepalingen (zo ze er zijn) overleg is waarin de partijen tegenover elkaar staan en geen overleg waarin partijen samen tot een oplossing komen. Dat beperken tot de wettelijke bepalingen deregulerend werkt is ook onjuist. Hoe beter het overleg, hoe minder regels er nodig zijn. Kijk maar naar verenigingen. Daar is het reglement alleen nodig als er ruzie is en dus een slechte overlegsfeer.


 

Er was nog een derde element in de reactie van de wethouder waarover ik met hem van mening verschil. Hij stelde dat de herziening van de bestaande en verouderde bestemmingsplannen, waarbij hij vooral doelde op Estersveld en de Binnenstad, tot doel heeft bestaande situaties te conserveren en dat er in die gebieden geen sprake is van ontwikkelingen. De eerste vraag daarbij is wie dat bepaalt. Het gemeentebestuur, en dan met name de raad en niet het college, stelt het bestemmingsplan vast en dat brengt al met zich mee dat niet het college maar de raad een uitspraak kan doen over de aard van een bestemmingsplan. De wethouder mag best denken en zelfs hopen dat het maken van het nieuwe bestemmingsplan niet meer inhoudt dan het veranderen van de datum, maar die mening zal hij toch eerst moeten toetsen alvorens hij een bestemmingsplan met alleen een nieuwe datum en wat tekstuele wijzigingen ter visie laat leggen. Ook de raad zou er verstandig aan doen eerst eens na te gaan in welke mate een bestemmingsplan verouderd is en er dus bepalingen uit moeten of nieuwe erin. En daarbij moeten ze niet alleen uitgaan van de eigen ideeën daarover. Een bestemmingsplan is geen intern document bij de gemeente. Het is van belang voor iedereen die binnen dat bestemmingsplan woont of/en werkt. Er kunnen bepalingen in het bestaande bestemmingsplan zijn waardoor de ontwikkeling van bestaande bedrijven wordt gehinderd. Er kunnen bepalingen ontbreken. Er kunnen technische ontwikkelingen zijn die aanpassing van het bestemmingsplan nodig maken. Het toepassen van zonnecollectoren, kleine windmolens en groene daken zijn daar voorbeelden van. Deregulering is ook zo'n punt. Een procedure tot wijziging van een bestemmingsplan moet daarom beginnen met een inventarisatie ook bij degenen die met dat bestemmingsplan te maken hebben.

Dat de nieuwe bestemmingsplannen voor Estersveld en binnenstad veel meer dan conserverend moeten zijn is makkelijk aan te tonen. Denk maar eens aan de herontwikkeling van Esterade, de voorzichtige suggestie van VPGrave om iets met het gebied aan de deken Goossenslaan te doen,i Arsenaal, Scheepswerf en Prinsenstal. Ook moet het Hart van Grave nog in het bestemmingsplan worden ingebracht; helaas levert dat weer tijdsdruk op. Daarnaast is al gebleken bijvoorbeeld uit de discussie over Maasstraat 21 dat de geldende bepalingen of te beperkend zijn voor de gewenste ontwikkeling of misschien elders weer te ruim. Op 4 januari 2011 heb ik in deze weblog mijn idee over de aanpak van een nieuw bestemmingsplan voor de binnenstad opgeschreven. Deze link brengt u daar direct; http://leodevreede.blogspot.com/2011/01/bestemmingsplan-binnenstad-haastwerk-of.html

Het voorbeeld van Maasstraat 21 brengt mij tot het volgende (en laatste) punt: tijdstip en de stijl van overleg plegen. Er is natuurlijk verschil in de wijze waarop een rechter met de beklaagde overlegt en de manier waarop een echtpaar overlegt over welke film zij gaan bezoeken. Toch kun je in het algemeen wel stellen dat overleg meestal moet betekenen dat je samen, ieder vanuit het eigen standpunt, probeert tot een oplossing te komen. Pas als dat niet tot resultaat leidt kom in de situatie dat één partij een ontwerp besluit maakt waar de ander dan maar op moet schieten. Daarmee ligt ook vast dat het overleg moet gebeuren voordat er een besluit is geformuleerd. De wijkraden hebben dat in hun commentaar op de voorstellen voor de overlegstructuur tussen de wijkraden en gemeente ook laten blijken. U ziet er gebeurt toch wel iets om het overleg te verbeteren. Eerder in dit verhaal noemde ik deze overlegstijl: samen aan tafel in plaats van tegenover elkaar.


 

Als je jezelf gaat herhalen wordt het tijd te stoppen. Dat doe ik dan ook door er op te wijzen dat er op een gegeven moment wel moet worden besloten en niet doorgepolderd totdat je een ons weegt. De artillerie had daarvoor een regel: het eerste schot is te kort, het tweede te ver en het derde is raak.


 

Dan hier nog de tekst van mijn brief aan de raad:

Geachte raad,

Is het juist dat bij de voorbereiding van bestemmingsplannen, zoals nu het bestemmingsplan binnenstad, bewust geen overleg plaats vindt met de wijkraad, vertegenwoordiging van ondernemers en afzonderlijke ondernemers? Dit zou zijn omdat het niet wettelijk is voorgeschreven. Ik baseer mijn vermoeden op de huidige gang van zaken en op uitlatingen van raadsleden.

De consequentie is dat alle, ook kleine, opmerkingen moeten worden gemaakt in de formele procedures. Zeker voor ondernemers, die voor de toekomstmogelijkheden van hun bedrijf mede afhankelijk zijn van de bepalingen in het bestemmingsplan, is dit een bijzonder onprettige en ook onpraktische aanpak. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan buitengebied wordt met agrarische ondernemers wel vooraf gesproken over bouwblokken en dergelijke. De situatie van de ondernemers in de binnenstad is hiermee vergelijkbaar.

Zelf heeft uw raad al ongenoegen uitgesproken over de gang van zaken bij het bestemmingsplan Escharen. Daar zijn omwonenden ook aangewezen op de rechtelijke procedures.

Het kan toch niet zo zijn dat het gemeentebestuur communiceert via de rechter?

Graag verneem ik van u welke kaders u stelt aan het overleg met wijk- en dorpsraden en andere belanghebbenden bij de voorbereiding van en bestemmingsplannen.

In zijn algemeenheid zou u ook een uitspraak kunnen doen over de vraag of overleg plaats moet vinden voordat een besluit wordt genomen of dat de wettelijke bezwarenprocedures voldoende zijn.

Met vriendelijke groeten,

Nu maar afwachten welk antwoord ik krijg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten