Volgens GBB is het een strategische aankoop en de reactie
van de wethouder laat voor mij een beetje het midden tussen: ik weet het ook
niet en ik mag er niets over zeggen.
Dus resteert op dit moment niets anders dan ook maar op basis
van de wel bekende gegevens zelf een betekenis te zoeken van het begrip “strategische
aankoop”, want dat is de meest concrete uitspraak in dit verhaal.
Allereerst is de aankoop niet nieuw. Volgens de
Gelderlander heeft de overdracht al in mei 2012 plaatsgevonden. Dat lijkt op
een verband met het afbreken van de onderhandelingen over de beëindiging van
het contract tussen gemeente en GBB. Nu is er al lang een relatie tussen
Ballast Nedam en GBB over dit gebied. Ballast Nedam (BN) is al vanaf het begin
van de negentiger jaren bezig met het ontwikkelen van een wildwaterkanobaan in
de uiterwaarden en was ook de eerste die een plan ontwikkelde voor het
Wisseveld. BN heeft de plannen daarvoor en vermoedelijk ook gronden al een jaar
of zeven geleden overgedragen aan GBB.
Dat de ondergrond van de waterbaan daarbij in BN-handen
bleef is ook logisch. In de loop van 1993 zag het er naar uit dat de kanobaan
zou kunnen worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan daarvoor is door de gemeenteraad
vastgesteld en nog steeds van kracht. De hoogwaterperiodes van de twee volgende
winters gooiden echter roet in het eten. Het beleid van Rijkswaterstaat voor
activiteiten in de uiterwaarden werd aanzienlijk strenger. Je mocht bij wijze
van spreken daar nog geen paaltje in de grond staan. Waar Rijkswaterstaat eerst
volop meewerkte ontstond nu tegenwerking. Maar BN gaf niet op, zelfs niet toen in
het ontwerp voor het Wisseveld van BN zelf de kanobaan geen plaats had. BN had
duidelijk hoop op financiële compensatie voor de beleidswijziging bij het rijk.
Aangezien de rol van de gemeente met het vaststellen van het bestemmingsplan in
feite was uitgespeeld (de raad wilde geen actieve rol in de ontwikkeling van de
baan) speelde de rest zich af buiten het gezichtsveld van de gemeente. Wel weet
ik dat de kanobaan nog niet zo erg lang geleden nog steeds niet officieel van
de baan was. Nu de grond is overgedragen is dat kennelijk wel het geval.
Een beetje terzijde, maar wellicht toch nog van belang is
dat BN ook nog plannen had voor de bouw van een electriciteitscentrale bij de
stuw en wel aansluitend aan kanobaan en vispassage. Ook daarvoor had BN al
grond in handen. Die grond zou nog steeds eigendom van BN zijn. Dat is
eenvoudig na te gaan.
De overdracht van BN naar GBB past dus in de hele gang
van zaken en is dus niet echt schokkend. Wat is nu de strategische betekenis
daarvan? In het artikel in de Gelderlander wordt de indruk gewekt dat deze
grond zou kunnen worden afgegraven als compensatie voor het verlies van ruimte
in de uiterwaarden door de bouw van de paalwoningen op de zogenaamde EMAB-
locatie. Is dat zo?
Hiervoor heb ik er op gewezen dat het beleid van Rijkswaterstaat
voor activiteiten in de uiterwaarden na de hoogwaterperiodes veel strenger
werd. Volgens veel gemeenten zelfs onnodig star. Daarom kwam vanuit de
Vereniging Nederlandse Riviergemeenten (VNR), waarin de gemeente Grave -als medeoprichter-
een prominente bestuurlijke rol speelde, een dringend verzoek aan het rijk deze
“richtlijn ruimte voor de rivier” aan te passen. Veel gemeenten waren immers al
ver gevorderd met het ontwikkelen van woon- en bedrijfsgebieden in de
uiterwaarden. Natuurlijk was het een ieder wel duidelijk dat we voorzichtiger
met de buitendijkse terreinen moesten omspringen dan in het verleden. Een
stomweg “nee” vervangen door een zorgvuldige afweging van belangen was toch wenselijk.
Er is heel wat overleg gevoerd, ook in het kader van de ontwikkelingen van
plannen voor Rijn en Maas. Vanwege de lange duur van het overleg is daarom een Experiment
Met Aangepaste Bouwvormen (EMAB) gestart. 15 Projecten die bij strikte toepassing
van de richtlijn ruimte voor de rivier niet zouden kunnen worden gerealiseerd
zouden toch een kans krijgen. Één van die experimentele projecten was de bouw
van woningen op het terrein van de voormalige betonfabriek in Grave. Voor het
rijk zou dat betekenen dat een ongewenst bedrijf uit de uiterwaard zou
verdwijnen, maar omdat rendabel te kunnen doen moesten er wel woningen komen (om
het weghalen van het bedrijf te financieren). Door “aangepast bouwen” zou dat
op verantwoorde wijze kunnen. Grave had met 14 anderen een streepje voor op de
rest van Nederland. Zwak punt was wel dat de experimentele plannen
uitvoeringsgereed moesten zijn en dat was dit project bij lange na niet.
Inmiddels zijn we een flink aantal jaren verder. Er is
een nieuw beleid voor de grote rivieren vastgesteld en daarmee is nu duidelijk
wat wel en niet mag. De voorsprong die Grave had als één van de vijftien is
inmiddels achterhaald. Dat bouwen op die locatie zeker niet mag kun je niet
zeggen. Ook in de uiterwaarden en bij het rijk weet je nooit hoe een koe een
haas vangt, maar de kans op toestemming acht ik niet groot. De beleidslijn kent
eigenlijk geen categorie “absoluut niet”, het rijk zal dus nooit beginnen met “nee”
zeggen. Het is vooral “nee, tenzij” en “ja, mits”. Het zou mij verbazen als
woningbouw daar in de categorie “ja, mits” zou vallen. En om in de categorie “nee,
tenzij” toestemming te krijgen moet je wel met heel zwaarwegende maatschappelijke
belangen aankomen. Ik zie die niet. Het bestemmingsplan geeft nog steeds als
bestemming de combinatie “waterstaatkundige doeleinden” met “Natuur, uiterwaard”
aan voor de locatie zelf en allerlei deelbestemmingen verband houdend met de
kanobaan voor de grond die nu is overgedragen. Dat Grave een tekort heeft aan
bouwlocaties zal ook niet aan te tonen zijn. De afgraafmogelijkheid als
compensatie komt dan niet eens ter sprake en bovendien is het de vraag of het
veel indruk zal maken. Bij de kanobaan heeft het ook niet geholpen.
Wat ik hier boven heb geschreven zal GBB ook wel bekend
zijn. Zij zullen de bouwmogelijkheden daar, nog afgezien van de markt, op korte
termijn dan ook wel niet zien zitten. Volgens mij resteert dan alleen nog het
gezegde “gedeelde smart is halve smart”. En dan kom ik natuurlijk bij het contract
tussen gemeente en GBB. Wat daarin staat mogen wij niet weten. Wat we wel weten
is dat de gemeente en GBB ieder voor 50% deelnemen in de grondexploitatie. Dat
komt aardig overeen met “gedeelde smart..enz” en het gaat over grond. Dat de
gemeente via het contract betrokken is bij de grondtransactie zou een redelijke
verklaring kunnen zijn voor het begrip “strategische aankoop”.
Van mij is dit speculatie. De wethouder kan, als mijn
conclusie onjuist is, het rechtzetten door te verklaren dat de gemeente nu en
in de toekomst op generlei wijze betrokken is bij deze transactie. Met dat
openbaar te maken kan hij ook het financiële en economische belang van de
gemeente niet schaden. Welk raadslid gaat deze vraag stellen? Of eigenlijk zou
ieder raadslid hier al uitsluitsel over moeten kunnen geven. Zij kennen het
contract immers wel.
Wij mogen niet weten
wat er wel in het contract staat. Mogen we dan wel weten wat er niet in
staat?
Heeft de gemeente eigenlijk nog wel grip op dit
gebied? Ik heb al geconstateerd dat de huidige bestemming natuur, uiterwaard en
kanobaan is. In de bepaling heb ik geen wijzigingsbevoegdheid kunnen vinden.
Alleen de bekende “toverformule” komt er in voor.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in bouw verbod,
indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest
doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Zeker omdat het gebied ook een waterstaatkundige
bestemming heeft lijkt mij toepassing van deze toverformule om woningbouw toe
te laten niet kansrijk.
De regionale woonvisie is er nog niet. Het zou mij toch
verbazen als daarin zou staan dat het verantwoord is een deel van de
uiterwaarden alsnog een woonbestemming te geven zonder daarvoor andere locaties
op te heffen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten